Nuance – over subtiel onderscheid
Ik heb de afgelopen jaren vele discussies voorbij zien komen; in het nieuws en op de verschillende vormen van social media, hoewel ik moet toegeven dat ik eigenlijk nooit meer op Facebook kijk. Wat mij in alarmerende zin opvalt, is hoe weinig ruimte er voor nuance is.
nu•an•ce (de; v(m); meervoud: nuances, nuancen)
1) tint, schakering
2) fijne onderscheiding
In de discussies over Zwarte Piet, racisme, de toestroom aan asielzoekers en de PVV zijn kennelijk alleen de uiterste standpunten aan de orde. Óf je bent vóór of je bent tégen. Je bent óf een racist óf een gutmensch. Óf het moet de nieuwe wereldorde worden óf ze moeten allemaal dood. Nu heb ik weliswaar een schurfthekel aan het poldermodel, maar het conflictmodel heeft ook zo zijn nadelen. Niemand luistert meer naar elkaar. De een schreeuwt nog dommere dingen dan de ander. Ik grijp me vaak in de haren en denk dan aan iets wat George Carlin ooit zei. Vrij vertaald komt het erop neer: denk aan hoe dom de gemiddelde persoon is en besef dan dat de helft van de mensen nog dommer is.
Wellicht zit ik in mijn white privilege gevangen en heb ik moeite met de vraag of en zo ja hoe het slavernij verleden van Nederland nu nog tegen mij gebruikt kan en mag worden. Wat ik vind van Zwarte Piet? Ik heb er niet zo veel mee. Kan ik mij voorstellen dat sommige mensen zich door het stereotype Zwarte Piet gekwetst voelen? Ja, dat kan ik. Als daarentegen gesteld wordt dat als je niet tegen Zwarte Piet bent, je een racist bent, voel ik mij iets toegedicht wat ik helemaal niet ben. Juist door dit onderwerp zo op het spits te drijven, is er in het geheel geen ruimte voor de nuance waar ik het over had. Of je bent een plantagehouder of je bent een Nederlandse kinderfeestverpester.
Datzelfde geldt voor hoe ik over de asielzoekerinstroom denk. Wat mij betreft moet iedereen de mogelijkheid hebben om asiel aan te vragen. Ook de gelukszoekers. Ik kan me heel goed voorstellen dat ze vanuit Afrika en het Midden-Oosten met hordes tegelijkertijd deze kant op komen. Zou ik waarschijnlijk ook doen, als er niets dan ellende om me heen was. Maar als je dan een ‘nee’ te horen krijgt, moet je dan ook weer vertrekken. Kans gehad. Jammer dan. Ga terug en probeer dáár iets op te bouwen. In vele gevallen krijg je ook nog een zak geld mee, dus hopla. Als ik dat echter durf te stellen, word ik voor xenofoob uitgemaakt.
Moeten homoseksuelen, transgenders – of welke varianten er qua seksualiteit en lichaamsgevoel er nog meer bestaan – in Nederland asiel krijgen? Als het aan mij ligt niet. Als die allemaal hierheen komen, verandert er dáár nooit iets. Datzelfde geldt voor Christenen, Oeigoeren, Hindoes, Hutus en Tutsis (mijn hemel, noem ik ze nu bij elkaar alsof ze hetzelfde zijn?), Falun Gong aanhangers en wat dies meer zij. Verenig je, pak het aan. Zorg dat je met een hele grote groep bent en ze kunnen ook in die contreien niet om je heen.
We hebben hier in de snelkookpan die Nederland is al genoeg uiteenlopende partijen, standpunten en levenswijzen. Daar kunnen we nu al nauwelijks mee omgaan. Juist omdat de nuance in het debat ontbreekt.
Maar misschien ben ik de laatste die iets moet zeggen over nuance. Want doorgaans heb ik eigenlijk gewoon een hekel aan mensen. In de supermarkt, op straat, in de bioscoop (daarom kom ik daar ook niet meer) (ook omdat alles ondertiteld is en de clou wordt weggegeven voordat het shot klaar is, maar dit terzijde) en vooral als ik op weg ben naar huis. Want thuis, daar ben ik graag. Ik vind de meeste mensen strontvervelend. Met hun gezeur en gejammer en gedoe. Dat is mijn nuance. De fijne onderscheiding die mijn thuis is.
Dit artikel verscheen eerder op Yamapama.nl
Overigens is mijn artikel, althans bijna hetzelfde artikel, eerder gepubliceerd op ikwasinharen