DE WERELD NU

NRC-columnist dist fakenews en fabels op

fakenews

Jan Kuitenbrouwer wijdde zijn NRC-column (30 januari) aan het ontslag van Abou Jahjah bij De Standaard: fakenews en fabels.

Jahjah werd bij De Standaard de laan uitgestuurd omdat hij naar aanleiding van de moord op vier Israëliërs in Jeruzalem – een Palestijnse buschauffeur was ingereden op een groep militairen – had geschreven: “Een aanval op soldaten in bezet gebied is geen terrorisme, maar verzet.”

Kuitenbrouwer noemt de Israëli Defense Force (IDF) een illegale bezettingsmacht en ‘hoe cru ook, dan vorm je een legitiem doel.’ Oorlogsrechtskundigen zouden volgens hem deze zienswijze ondersteunen. Dat roept de vraag op of hij met oorlogsrecht de Law Of Armed Conflict (LOAC) heeft bedoeld. De LOAC houdt zich namelijk alleen bezig met de strijd tussen natiestaten en in het bijzonder met de vraag wie tijdens een gewapend treffen een combattant is en wie burger.

Zoveel is duidelijk, bij een gewapend treffen, is iedere Palestijn met een AK-47 voor Israël een combattant. Maar volgens de LOAC is ook iedere vrouw of jongen met een boodschappentas patronen of een zak handgranaten, door die handeling alleen al combattant geworden. De LOAC, daarover zijn de meeste oorlogsrechtskundigen het eens, zegt echter niets over terrorisme, nationaal noch internationaal. Het is misschien een beetje cru om te zeggen, maar Kuitenbrouwer heeft hier slechts een klok horen luiden.

Kuitenbrouwer heeft wel duidelijk partij gekozen met zijn woordgebruik. Zo schrijft hij ter verdediging van Jajah: ‘Jahjah groeide op in een Zuid-Libanees dorpje waar tijdens een illegale, Israëlische bezetting 120 burgers werden afgeslacht.’ Hij spreekt hier Abou Jahjah na, die dit heeft verteld in het programma Zomergasten. Jahjah (opgetekend door Ratna Pelle op 13 augustus 2013):

“Ons dorp werd 50 dagen omsingeld door Israël, want we weigerden collaborateurs te leveren voor Israëls collaboratieleger. Daarna zijn ze binnengevallen en hebben een slachting aangericht. Honderdtwintig mensen zijn gedood, de rest is verdreven. Het dorp werd dus etnisch gezuiverd en is daarna vernietigd.”

Het Zuid-Libanese dorp moet Hanin, in de streek Bent Jbeil zijn. Daar werd Jahjah in 1971 geboren.

Op internet staan verhalen van oud-bewoners van Hanin die vertellen dat het dorp werd verlaten nadat dertig inwoners in 1976 waren gedood door “Israel and its agents”.  Ze vertellen over artillerie beschietingen op de nederzetting. Israël viel pas in 1978 Libanon binnen, maar Libanese, christelijke milities kregen militaire steun van Israël om Palestijnse strijdgroepen aan te vallen die grote delen van Zuid Libanon beheersten. “Everything was destroyed … because all the population refused to cooperate with Israel.”

De vader van Abou, Khalil Jahjah vertelt aan een journalist dat zij in 1976, toen hun huis werd beschoten en de raketten over hun hoofd vlogen, hebben moeten vluchten. Volgens Khalil was hij een van de leiders van het verzet en stond hij op de zwarte lijst. De christelijke falangisten, die met de Israëliërs collaboreerden, zouden ook zijn vrouw hebben gezocht:

“Ze was een verraadster voor hen: zij had als maronitisch, christelijk meisje uit het noorden haar familie en haar gemeenschap verlaten om met mij – een moslim uit het zuiden – te trouwen.’

Van een bezetting, laat staan in illegale bezetting is in 1976 nog geen sprake. Met die ‘illegale bezetting’ zou Kuitenbrouwer Operatie Litani van 1978 kunnen bedoelen. Toen reageerde Israël op de zogeheten ‘kustwegaanslag’ waarbij 38 mensen om het leven kwamen waarvan 13 kinderen, met een inval in Zuid-Libanon gericht op militaire bases aldaar. Deze inval kreeg de naam ‘Operatie Litani’ naar de rivier de Litani, de uiterste grens van de operatie.

Of de ongeveer een week durende bezetting van dit gebied illegaal mag worden genoemd, weet ik niet. Ik ben geen oorlogsrechtskundige. Als leek vind ik het begrijpelijk dat Israël op de kustwegaanslag reageerde met een militaire inval en misschien is er ook wel een oorlogsrechtskundige te vinden die dit als een legitieme militaire actie beschouwt. Ik zou zo gauw het begrip ‘illegaal’ gebruiken.

In 1982 viel Israël weer Libanon binnen, de operatie Peace for Galilee. Het IDF trok toen onder meer via de kust naar Beiroet. Deze oorlog staat vooral in het geheugen gegrift met de namen Sabra en Shatila. De Libanese christelijke strijdgroep van de Falangisten vermoordden honderden Palestijnen als wraak op eerdere massamoorden op christenen. Schattingen van het aantal slachtoffers lopen uiteen van 5.000 tot 19.000.

Ook in 1993 is Israël Libanon binnengevallen, Operation Accountability, maar toen was Abou Jahjah al naar België vertrokken. Bij geen van deze acties ben ik Bent Jbeil of Hanin tegen gekomen, noch een aantal van 120 burgers die door Israël in een dorp zouden zijn ‘afgeslacht’. Wel vond ik:

‘In Bint Jbeil, meanwhile, another bloodbath was taking place. (..) Up to 17 Israeli soldiers may have died so far in this disastrous operation. (Robert Fisk 2006)’

Bij de ‘List of massacres committed by Israel in Lebanon since 1948′ vind ik: 26 november 1967 Hanin massacre, maar geen aantal slachtoffers.

Ook wordt gemeld dat tijdens Operation Accountability ongeveer 120 Libanese burgers zijn gedood, maar waar en hoe die burgers zijn gedood, heb ik niet kunnen vinden.

Resumerend kunnen we stellen dat de vrede in het Israëlisch Libanese grensgebied vaak is verstoord, dat daarbij vele doden zijn gevallen, zowel onder Libanese burgers als onder de strijdende partijen. Van slachtingen, het moedwillig doden van burgers, zou je kunnen spreken in het geval van Sabra en Shatila. Maar de 120 burgers die in het geboortedorp van Abou Jahjah zouden zijn vermoord, bestaan vooral in het hoofd van Jahjah.

Dat het aantal slachtoffers in de verbeeldingswereld van Jahjah met vier is vermenigvuldigd, valt Jahjah misschien niet aan te rekenen. Wat hem als kind is overkomen, moet diepe indruk op hem hebben gemaakt. Dan kan de fantasie op hol slaan.

Dat die fantasie voor waar wordt gehouden door Kuitenbrouwer vertelt ons dat Kuitenbrouwer makkelijk van geloof is. Dat hij die fantasie voor waar doorgeeft, is een journalistieke doodzonde. Het is het zoveelste nepnieuws waarmee Israël in een kwaad daglicht wordt gesteld. Dat mag niet onweersproken blijven.

In een correctie  meldt Kuitenbrouwer:

‘In een eerdere versie stond: ‘Jahjah groeide op in een Zuid-Libanees dorpje waar tijdens een illegale, Israëlische bezetting 120 burgers werden afgeslacht.’ Dat moet zijn: 20 burgers.

Het zou interessant zijn te weten waar vandaan Kuitenbrouwer deze correctie heeft. Opvallend dat iemand anders bijna vijf maanden eerder hetzelfde aantal van 120 heeft opgetekend.

Blijft over de ‘illegale Israëlische bezetting’, daarvan was in 1976 ook geen sprake. Dus uiteindelijk ook een als feit gepresenteerde kwaadaardige fantasie. In een persoonlijke reactie betreurt Kuitenbrouwer het doorgeven van het aantal 120, maar voegt daaraan toe: het is jammer, uiteindelijk gaat het niet om het exacte aantal. Je kunt diffamerende  meningen gebaseerd op slordigheden niet afdoen met ‘het gaat niet om exacte aantallen’. Daar gaat het nu juist wel om, om zo exact en werkelijkheidsgetrouw feiten weer te geven.

2 reacties

  1. Cool Pete schreef:

    Heeft die Kuitenbrouwer ooit een geschiedenis-boek gelezen en zich ergens – uitgebreid en grondig – in verdiept ?
    Heeft die Kuitenbrouwer geen emplooi meer als grappen-maker ?
    Heeft die Kuitenbrouwer niets nuttigs te doen ?

  2. Fred R schreef:

    Nrc is een anti-semitische krant vol met leugens.