Niet álle groei is gezond
Vandaag is in de Tweede kamer een debat over hoe groot een bank of financiële instelling eigenlijk worden mag. Een goede zaak, want al denken we er niet dagelijks over, niet alle groei is gezond. Ook niet voor banken en instellingen.
Pieter Omzigt, CDA-Kamerlid, is er eigenlijk heel stellig in: de groei van financiële mega-instellingen in Europa is ongezond, en moet worden tegengegaan. Hij heeft groot gelijk natuurlijk, maar mogelijk is wat hij vandaag aan de orde stelt al ietwat laat. Want ongemerkt hebben dergelijke instellingen zich de afgelopen jaren al gevormd in de Eurozone. En hun wederwaardigheden stemmen niet vrolijk. Too big to fail is meer dan iets anders verworden tot een obligate formule die de periode vanaf 2008 niet onaardig beschrijft, als je het over banken hebt. Maar desondanks lijkt het dat de EU dergelijke kolossen liever ziet dan het formaat bank dat nu al door het financiële landschap klost.
Op dit moment is er zegge en schrijven sprake van één bank die voldoet aan de definitie van mega-instelling: Deutsche Bank. Met een balanstotaal dat de 2 biljoen overstijgt is het een bedrijf dat qua omvang alleen vergelijkbaar is met een land iets kleiner dan Italië, dat een dergelijk GDP heeft. Natuurlijk zijn omzet en GDP niet vergelijkbaar, maar het gaat om wat er in zo’n omvangrijk organisme allemaal omgaat. Vast staat, dat het management van een dergelijke instelling voor het topmanagement nauwelijks te overzien valt. En voor controlerende instanties nog veel minder.
Opnieuw is Deutsche bank van dit laatste een mooi voorbeeld. Dit jaar kwam het bericht naar buiten dat Deutsche in de periode van de val van Lehmann Brothers dusdanig riskante posities innam, dat een miljardenverlies dreigde. De Duitse staat had dat moeten opvangen als ze ervan geweten had, en had ze dat gedaan, dan was Duitsland de eerste tijd niet in staat geweest zich te lenen voor de bailouts zoals die nu al een paar jaar gaande zijn. Dat dat een goede zaak was geweest doet in dit verband niet ter zake: het gaat me om de gevolgen die dergelijke drama’s hebben kunnen.
In zekere zin weten we er in Nederland alles van. In een beperkt territorium als het onze, hebben de banken zich via fusies opgewerkt tot maximale grootte in een minimaal gebied. Teneinde de schijn van nog ies van concurrentie op te houden, is het hoogst onwenselijk de spoeling verder te verdunnen. Merk overigens op, dat dit er ook tegen pleit in Nederland banken failliet te laten gaan. In feite leven we hier al in een situatie als waar Pieter Omzigt vandaag tegen pleit.
Ergo, de omvang wordt niet alleen bepaald door de absolute omvang, maar ook door de relatieve. In een omgeving waarin precies de maximale omvang is bereikt, kan men niet toestaan dat de ziekte van één dodelijk wordt voor de hele populatie. Het lijkt wenselijk dat de concurrentie binnen Nederland wordt verbreed, bij voorkeur met een bank die eveneens voldoende omvang heeft. De grote drie zijn nu al een rem op een gezonde onderlinge concurrentie.
Pogingen banken van buiten te verleiden om hier de rol van ondergeschikte concurrent te spelen zijn sinds het opbreken van ABN-Amro in 2009 eigenlijk mislukt, en dat is ook heel begrijpelijk. In de eerste plaats is het voor geen enkel bedrijf prettig zich in een markt in te kopen zonder de kans te krijgen uit te groeien tot marktleider. Natuurlijk kan dat, maar het zou onevenredige kosten meebrengen. Ten tweede is een entree zoals vereist zou zijn bijzonder moeilijk, aangezien het nieuwe bedrijf de vreemde eend in de bijt zou zijn. Vertrouwen moet worden opgebouwd, kennis van de markt kan alleen uit de praktijk komen, en kennis aan de juiste mensen in tal van praktische gevallen moet groeien. Voor de daartoe vereiste inspanning is Nederland eenvoudig te klein, en dus irrelevant.
Terugkijkend is de ontwikkeling van de Nederlandse markt voor financiële instellingen een prima voorbeeld van hoe het uiteindelijk niet moet, en hoe het zich vermoedelijk in Europa ontwikkelen zal als er niet tijdig ingegrepen wordt. Zoals gezegd heb ik grote twijfels of het nog op tijd is een Europese ontwikkeling als deze tegen te houden, maar het moet wel geprobeerd worden. Als banken in bepaalde sectoren verder groeien willen, moeten ze zich maar splitsen en specialiseren. Dát is waarop moet worden ingezet.
Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.