Moreel leiderschap
Veel discussies over maatschappelijke kwesties laten zien dat er met modern moreel leiderschap problemen zijn, die verder gaan dan je met het aanroepen van het postmodernisme verklaren kunt.
Bij veel zaken die de moraal betreffen komen we er vaak achter dat we in een vacuüm leven. Oude filosofen worden met schouderophalen afgedaan, aangezien ze voor ons moderne gevoel niet relevant zijn. Plato, Kierkegaard en noem ze maar op: ze worden nog steeds bestudeerd, maar hebben maar weinig invloed op de dagelijkse moraal. het ontbreekt aan morele leiders die de waarden die oude filosofen formuleerden door te geven aan een smachtende maatschappij. Dat die maatschappij niet erg smachtend blijkt is een feit, maar bij gelegenheid komt dus boven dat dat problemen oplevert, die we dan maar snel wegmoffelen onder een deken van welbehagen. Kant, Nietzsche en Kafka zijn mensen nog redelijk bekend, maar dan toch vooral om een enkele quote of een handig bon mot. Zo heeft ook George Orwell het met terugwerkende kracht tot filosoof geschopt.
Maar de burgerlijke filosofen waren toch zelden meer dan voetnoten bij het morele leiderschap dat in kerken werd uitgeoefend. En daar zit een probleem, want kerken bezoekt vrijwel niemand meer, behalve om de architectuur van het verleden te bewonderen. Sinds de Grote Leegloop in de zestiger jaren. De maatschappij werd behalve politiek ook moreel geleid, en het dualisme waarmee dat gepaard ging leverde soms mooie resultaten op. Tegenwoordig is een uitspraak van de paus niet langer iets waarover uitgebreid wordt gesproken nadat het door een peloton bisschoppen is geduid, maar een opmerkelijke quote van een bijzondere man uit een ver land. Veel tijd hebben we er niet voor over, en al doet de huidige zijn best er soms iets van moraliteit in te leggen – veel zoden aan de dijk zetten doet het niet.
Het moderne morele leiderschap is gaan samenvallen met het politieke leiderschap. Dat is in lijn met het cultureel-marxistische ideaal, en ook al mag je dat van echte marxisten eigenlijk niet zeggen, het omschrijft vrij exact de manier waarop zij werkt. Want het samengaan van politiek en moreel leiderschap is wel degelijk een ideaal dat je uit de werken van Marx en Lenin destilleren kunt. Zij verdragen geen concurrentie van andere opvattingen, en zijn op hun eigen terrein naijverige goden.
Maar het probleem hoe in de moderne maatschappij naast politiek leiderschap ook moreel gezag te bezitten is daarmee niet opgelost. In de praktijk blijkt het ook vaak te botsen, aangezien een ongeschonden moraal zich niet met politieke besluiten rijmen laat. Politiek is vuile handen maken, en mutatis mutandis moet dat op moreel gebied nog sterker gelden, want vuile handen heb je moreel soms al gemaakt als iets politiek nog keurig verdedigbaar is. Het is de eenwording van moraal en politiek leiderschap die fnuikend is voor een bevredigend functioneren van de staat zoals die op dit moment ervaren wordt. Politici zijn maar zelden geschikt als voorbeelden van moreel leiderschap, maar na hun actieve politieke carrière stromen zij maar al te vaak door naar posities waaruit juist dergelijk leiderschap kan worden uitgeoefend. Zoals bijvoorbeeld NGO’s als Oxfam/Novib, dat niet de enige maar wel een pregnant voorbeeld is van wat ik bedoel. Dat morele leiderschap is al zodanig geïntegreerd in de politieke klasse, dat zij als eenheid kunnen worden beschouwd.
Stromingen als het humanisme hebben eenvoudig te weinig kracht een aanzien om voldoende tegenwicht te kunnen bieden, religieuze leiders hebben teveel aanzien verloren om nog een grote rol te spelen. Waar vroeger een enkeling van uit de moraliserende leiding van het land de overstap naar de politiek maakte – zonder mogelijkheid tot terugkeer overigens – is de stroom tegenwoordig andersom: politici bezetten in toenemende mate posities die moreel leiderschap vereisen of impliceren. Maar door hun achtergrond zijn zij daarvoor ten enenmale ongeschikt geworden.
Wat is precies het probleem? Curieus genoeg niet langer het gebrek aan moreel leiderschap, politici hebben dat terrein maar al te gretig gekoloniseerd. Maar wat zij daarbij hebben ingeleverd is de afstandelijke bestuurlijkheid die noodzakelijk is voor ene gedegen landsbestuur. Van een moraaltijger die zichzelf serieus neemt kun je geen harde maar noodzakelijke besluiten verwachten. Toch is het juist deze taak die bestuurders moeten vervullen waar het op dit moment het meest aan schort. We kunnen wel wat minder schuldbewuste emopatiënten gebruiken. Zij komen het landsbestuur niet ten goede. En het zit er vol mee.