Mohammedanisme, blasfemie en de cartoonwedstrijd
Meneer Wilders organiseert een cartoonwedstrijd Mohammed-tekenen. Er wordt – vooral vanuit Pakistan – nogal opgewonden op gereageerd. Voorman Rizvi van de TLPartij dreigt zelfs met een atoombom op ons land. De inhoud van de reacties werpt een welkom licht op de leer van Mohammed.
Ik doel daarbij niet op de meest overspannen reacties, zoals die van meneer Khadim Hussain Rizvi van die TLP.
Niet onbelangrijk trouwens, om in het achterhoofd te houden dat dit dus géén marginale organisatie is in Pakistan: hetzelfde artikel schrijft ook over de succesvolle acties van de TLP in verband met mohammedanisme-eisen aan leden van het Pakistaanse parlement. Nee, ik denk op de eerste plaats aan de protesten waarin de term ‘blasfemie’ ijdel gebruikt wordt.
Blasfemie is een raar woord – zie de afbeelding hieronder – èn een raar begrip.
Mijns inziens zijn wetgeving of dreigementen in verband met zogenaamde blasfemie, zèlf ultieme vormen van blasfemie. De bedoelde god, goden en/of godinnen worden daarmee immers weggezet als slapjanussen die door mensjes en hun wetjes beschermd moeten worden tegen spot of kritiek.
Wanneer je zoekt naar de oorsprong van die term, zie je dat het eigenlijk staat/stond voor laster meer in het algemeen, maar zowel ons spraakgebruik hier en nu als de ontstaansgeschiedenis van de leer van Mohammed hint meer direct naar god(heden), meer dan naar gewoon alles wat naar godsgeloof verwijst.
Wie zich op afstandelijke wijze wat in de inhoud van en de relatie tussen de drie grootste monotheïstische godsdiensten heeft verdiept, weet, of zou kunnen weten, dat het christendom beschouwd kan worden als een hervorming van het joodse geloof in een prettige richting en de leer van Mohammed als een contra-reformatie die juist de naarste aspecten van de joodse orthodoxie weer in ere wilde herstellen. Ook daarom is die verwijzing naar het Oude Testament in bovenstaande etymologische duiding beslist op zijn plaats.
Met wat ik in de afgelopen negen jaar aan teksten geschreven heb over de leer van Mohammed heb ik weinig bereikt. Ik ben er echter wel tevreden over dat ik er aan heb bijgedragen dat tegenwoordig weer vaker de oudere en nauwkeuriger aanduiding ‘mohammedanisme’ wordt gebruikt voor de door hem begonnen ideologie. Ik heb de Koran bestudeerd en allerlei manifestaties van het mohammedaanse geloof. Het probleem met deze ideologie is het kortst samen te vatten met: Allah heeft geen boodschap, alleen een boodschapper. Ik citeer gemakshalve maar uit de hierboven gelinkte tekst. Die ging eigenlijk ook al over het verschil tussen Mohammed enerzijds en andere islamitische verschijnselen anderzijds:
De verzamelde ‘islamgeleerden’, de oelama, weten alles van de Koran en Hadith. Ze weten dus ook donders goed dat Mohammed, en niet de Koran, tegelijkertijd verwekker, hart, angel en achilleshiel van het mohammedanisme is. De zekerste manier om mohammedaanse fundamentalisten tot schuimbekken en moordlust te brengen is dan ook door iets over de ‘beslist niet aanbeden’ Mohammed te zeggen. Het beste wordt dit geïllustreerd door een vergelijking van de reacties op de [‘Deense’] Mohammed-cartoons met die op het filmpje Fitna.
Toen Fitna eraan zat te komen hebben Balkenende en zijn geestverwanten er veel werk van gemaakt om in de hele wereld bekend te maken dat er ‘een heel erge film’ gemaakt werd. Zeker gezien deze indirecte maar fanatieke poging geweld op te roepen, was de reactie op de film uitermate lauw. Fitna ging dan ook niet over Mohammed, maar over de Koran en over hedendaagse terroristen.
Door dit keer niet de Koran, IS-achtige terreur en/of Allah centraal te stellen maar Mohammed zèlf, gaat Wilders met deze wedstrijd op nog langere tenen staan dan destijds met het filmpje Fitna. Is dat aardig van meneer Wilders? Nou nee, maar aardigheid is geen geschikt handvat voor de beoordeling van politieke aangelegenheden. Nee, dat is veel te zwak uitgedrukt: wie doet alsof dat het uitgangspunt zou moeten zijn voor die beoordeling is naïef. Op het misdadige af.
Tussen het schrijven van deze alinea’s door, had ik weer eens contact met een vriend die vaker dan ikzelf omgaat met mensen met een ‘cultureel-mohammedaanse’ achtergrond. (Ik schreef al eens eerder over hem: Pedoprofeet in een coffeeshop).
Hij werd onlangs uitgenodigd voor een iftarrige bijeenkomst en hij merkte dat hij het toch lastig vond om gewoon ronduit nee te zeggen. Het gebeuren begon als een soort festival dat later op miraculeuze wijze zou transformeren tot een iftar: het formele einde van het mohammedaanse vasten bij daglicht. Even voor dat bijzondere tijdstip kwam een imam opdraven. Die deed iedereen het verzoek om ook na dat tijdstip geen alcohol te drinken. Mick had net een biertje in zijn hand en in reactie op de opriep, hief hij zijn glas en riep: “Proost”. Op het moment zelf voelde hij zich er prima bij, maar achteraf ging hij toch twijfelen of hij andere aanwezigen niet onnodig van zich vervreemd had. Ik stelde hem gerust.
De kern van het mohammedanisme bestaat uit het levensverhaal van de krijgsheer Mohammed, die namens een god sprak. Akeligste en hardnekkigst voortlevend van alles waar die man voor stond, was zijn omgang met critici. Meer in het bijzonder, met mensen die hem durfden te bespotten. Gelukkig is hij dood, maar zoals Mohammed zelf namens Allah sprak, voeren nu islamgeleerden en imams namens Mohammed het woord. Zoals maffia-voormannen wensen zij respect. Dat zie je ook terug in de reactie van het OIC (Organization of the Islamic Cooperation) op de cartoonwedstrijd van meneer Wilders. Die club is doortrapter dan die TLP. Zij vermijden het gebruik van de term blasfemie. Dit is de kernzin in hun verklaring:
… it is time to set up internationally binding legal instruments to prevent incitement, racism and discrimination, religious hatred and (sic) respect for all religions. Freedom of expression does not mean insulting the feelings of others. (…) “the universal principle of respect for religions.“
Op de webstek Gates of Vienna maakt Baron Bodissey hierbij de kanttekening: “Dit gaat veel verder dan een klacht: het is een oproep om tot actie over te gaan. Het Westen wordt herinnerd aan de eis dat blasfemie tegen islam strafbaar moet worden gemaakt. (Resolutie 16/18)“.
We hoeven ‘islamgeleerden’ niet belachelijk te maken: dat doen ze zelf wel. We moeten aan hun gekkigheid wel aandacht besteden. Wanneer ze niet hartelijk uitgelachen worden zijn ze in hun immoraliteit en gekte namelijk niet ongevaarlijk. Zoek voor inspiratie zelf eventueel met de term ‘Koranwater’, of lees dit oude stuk van mijn hand over Koranstóóm en heilig afwaswater. Ik besloot dat èn dit stuk met:
Voor een kaartenhuis is een lachsalvo al een flinke bedreiging.
Duidelijk en schitterend artikel,thnx Frans !
Goed artikel ook voor blaasfeministen.
Mo was een mens; volgens die “leer”.
So: Insulting the (religious) feelings of others cuts against the Universal principle of respect for religions.
Dus, de inhoud van dit universele principe van respect voor godsdiensten wordt bepaald door hun gevoel van beledigd zijn. Het is maar dat je het weet hé. Als die religieuze gevoelens van mohammedanen gekwetst worden dan hebben ze het recht zo verschrikkelijk kwaad te worden dat ze helemaal mata klap aan het wraken en doden mogen slaan.
Angst zaaien, dreigen en terroriseren is wat daar uit voort komt. Dat wordt niet gezien vanwege een groot en chronisch tekort aan vermogen tot zelfreflectie. Dus wordt dat miskent, onderdrukt en zo dus geprojecteerd op ‘de anderen’, en dat zijn wij. Ze zien ons dan ook steeds als angstzaaiers, haatzaaiers en voelen zich constant bedreigt en onveilig tussen ons.