Minder verkeersgeluid geeft steden meer burenruzies
Verkeersgeluid ligt als een soort deken over de stad. Door het overheersende geluid van motoren en banden op het wegdek wordt ander geluid gecamoufleerd en gemitigeerd.
Naarmate auto’s, vrachtwagens, scooters en bussen stillere benzine- of dieselmotoren hebben, steeds meer vrachtverkeer uit de binnensteden wordt geweerd, steeds meer stekker-auto’s en -scooters rondrijden en steeds meer verkeersluwe wijken en voetgangerszones worden gecreëerd, wordt die geluidsdeken steeds dunner en vermindert de camouflagefunctie van deze geluiden. Zo ontstaan er voor de burgers steeds meer geluidsergernissen die zodanig kunnen escaleren dat de rechter er aan te pas moet komen, zoals we de laatste tijd frequent in de krant kunnen lezen.
Steeds vaker ergert men zich bijvoorbeeld aan het gekrijs van spelende kinderen op het schoolplein, de herrie van een bouwplaats en de woongeluiden van de buren. Dit kan alleen maar erger worden naarmate er meer elektrische auto’s en scooters bijkomen en het autoluwe beleid wordt voortgezet.
Akoestiek
Des te belangrijker wordt het om allerlei geluidsnormen naar beneden bij te stellen, en ook om het kennisniveau van geluid te vergroten. Akoestiek is een ingewikkeld onderwerp: nog steeds heeft de bouw van een nieuwe concertzaal iets van een loterij: hoe zal de akoestiek zijn? En soms valt het mee, en soms valt het tegen. Kennis ontbreekt. En ook handzame meetapparatuur bestaat niet. Bij nieuwbouw, die in onze tijd vanwege hoogbouw een veel grotere impact heeft dan in vroegere eeuwen, pleegt men geen rekening te houden met de akoestische werking op de omgeving en wordt overigens ook geen rekening gehouden met de invloed op de windkracht en windrichting.
Geluidssterkte
Daar komt bij dat geluidssterkte, net zoals de windkracht en aardbevingen een logaritmisch karakter heeft en dat er dus per streepje niet moet worden opgeteld doch vermenigvuldigd. Hetgeen voor ons mensen – en daartoe horen ook politici, ambtenaren en politieagenten – een zeer moeilijk hanteerbaar concept blijkt. Zou het geen tijd zijn die schalen van geluid, aardbevingen en windkracht eindelijk eens aan te passen aan de menselijke maat?
EVRM-verdrag
Geluid wordt op papier gereguleerd door onze wetgeving en door opgelegde normen in vergunningen; maar helaas lukt de handhaving niet door gebrek aan kennis en door het ontbreken van handzame meetapparatuur, terwijl wegens de veranderde omstandigheden de toelaatbare normen dringend dienen te worden verlaagd. Maar, er is ook nog het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. En zoals bij veel internationale verdragen waar we aan mee deden omdat het zo goed voelde goede bedoelingen te etaleren, heeft ook het EVRM in de loop der jaren steeds meer onze eigen wetgeving en dus onze eigen democratie terzijde geschoven. Door een steeds uitgebreider rechterlijke uitleg van de verdragsbepalingen. Ook hiervoor geldt: “ieder nadeel heb z’n voordeel”. Die Straatsburgse rechters hebben inmiddels bedacht dat op grond van art. 8 van het EVRM ook in huis binnendringend geluid een schending van de mensenrechten is. Daardoor wordt de overheid, die gehouden is het privéleven te beschermen, mitsdien ook verplicht opgelegde (geluids)normen te handhaven. Art. 8 EVRM kan dus bijvoorbeeld worden aangegrepen door buurtbewoners die last hebben van de door een Amsterdamse moskee veroorzaakte geluidsoverlast sinds de gemeente toestemming gaf voor die azaan.
Straatmuzikanten
In veel steden zijn straatmuzikanten een grote ergernis: ze zijn überhaupt vaak illegaal bezig, en als ze wel toestemming hebben produceren ze te veel decibels, al dan niet via een versterker. Die lui staan meestal in een voetgangerszone, en het is juist daar dat ieder geluid tegenwoordig als veel luider wordt ervaren dan zo’n 10 jaar geleden. Voor veel bewoners wordt het leven zo ondraaglijk, maar men kan vanwege de woningnood geen kant op. Men vraagt zich af: waarom heeft een kwibus uit bijvoorbeeld Engeland die in een ander land wat vakantiegeld komt verdienen de kans om dat – op z’n communistisch gezegd – over de ruggen van de gewone arbeiders te doen? De bewoners voelen zich in de steek gelaten door de overheid, en dat is niet goed voor de sociale cohesie.
Overheid
De overheid is voor de burger steeds belangrijker, want de communicatie met de medemens wordt steeds moeilijker: een andere dagindeling, een andere taal, niet functioneren in onze Gesellschaft, maar in de eigen Gemeinschaft, taboes betreffende met wie men ‘mag’ spreken en het machteloosheidsgevoel vanwege de niet aanspreekbare hordes passanten – zoals dronken toeristen en de egoïsten van en in al dan niet illegale AirB&B appartementjes. Geen wonder dat allerlei kliklijnen booming business zijn.
Fabrieken
Mutatis mutandis is ook stankoverlast een toenemende bron van conflict. Als er geen stinkende fabrieken meer zijn door modernisering of omdat we die hebben laten wegsaneren door goedkope buitenlanden, is er ook geen camouflerende fabriekslucht zoals vroeger de weeïge deken die de Gistfabriek in Delft over de stad legde, of de nog weeïger lucht van de Gelatine fabriek een paar kilometer verder op. Men accepteerde die stank omdat die fabrieken een belangrijke bron van werkgelegenheid waren; men werkte er zelf of familie of vrienden of kennissen. Men was trots op die stinkende industrieën. En every cloud has a silver lining: die fabrieken camoufleerden ook de stank van nicotine, shisha, wiet, kookluchtjes en de barbecuedampen van de buren – en hielden de stad zo leefbaar.
Anoniem
Maar de stad wordt steeds anoniemer: er is enerzijds een continue toename van Nederlandse of buitenlandse nieuwkomers, éénpits huishoudens en zzp’ers, en anderzijds worden er weinig nieuwe relaties aangegaan via kerk, vakbond politieke partij of sportvereniging, zodat er een sterke afname is van de verbondenheid met andere stadsbewoners; en zo verdwijnt de tolerantie voor overlast door fabrieken of anonieme buren, waar men geen affiniteit mee heeft.
Boerderij
Dat soort stadse mensen verkassen ook naar het platteland; niet omdat ze daar willen wonen, maar omdat het voor hun goedkoper is. Die nieuwkomers beklagen zich vervolgens over de onvermijdelijke geuroverlast van boerenbedrijven die daar al honderden jaren staan. Voor het werk op de boerderij is steeds minder personeel nodig en momenteel sluiten tien boerenbedrijven per week. Dat betekent dat er steeds minder mensen zijn die persoonlijk een affiniteit hebben met het boerenbedrijf en die bovendien vaak niet lijken te beseffen hoe essentieel een betrouwbare voedselvoorziening is.
Individualisme
Daar komt nog bij dat men zich steeds minder van de medemens in zijn omgeving bewust is omdat de stadsbewoner niet meer rondkijkt doch gefocust is op zijn telefoonschermpje en mentaal dus elders vertoeft; als ie door de stad loopt botst hij voortdurend tegen anderen op: letterlijk en figuurlijk.
Bij het afschaffen van roken op kantoor en in uitgaansgelegenheden verdween de geurdeken van nicotine; dat bleek een financiële opsteker voor de drogisterij en parfumerie-branche: de verkoop van deodorants, mondsprays, parfums en aftershaves ging met sprongen vooruit.
Selfies
Eigenlijk is dit alles ook te vergelijken met de toename van cosmetische operaties en de toegenomen verkoop van make-upspullen sinds men zich met selfies voornamelijk in close-up fotografeert en de achtergrond van foto’s is verdwenen. De selfie is de metafoor van de nieuwe stedeling.
Dit artikel verscheen eerder op Polderland
Nicolette Geveke is correspondent EU/Brussel voor Veren of Lood.
Leuk om dit te lezen, hieraan heb ik nooit gedacht…
Gelukkig is er een modern alternatief voor het verkeerslawaai: de warmtepomp.
@Gerrit Joost
Je zegt wat ik dacht toen ik het artikel zag. Scherpe observatie, en met behoorlijk grappige kanten. “s Avonds zet ik hier thuis de stereo op 30%, en voel me dan nog steeds een lawaaimaker – heb ik overdag geen last van, en het verkeer was hier ooit drie/vier keer zo intensief als nu.