DE WERELD NU

Kerstbijlage – In Vlaanderen Vlaams!

Kerstbijlage

Het Groot Dictee der Nederlandse Taal is weer gepasseerd. Dit jaar waren de Vlamingen de winnaar. Als we journalist Joël De Ceulaer moeten geloven, is Vlaanderen eigenlijk de verliezer. Er is namelijk een verloedering van het Standaardnederlands ten voordele van een tussentaal, het “Schoon Vlaams”. Is dit echt zo slecht?

Inleiding
Joël De Ceulaer trok eerst stevig van leer in een essay en mocht dit nog eens overdoen bij TerZake. Uit onderzoek zou blijken dat maar slechts 500 mensen perfect accentloos Nederlands spreken en dat het Standaardnederlands gaat verdwijnen, binnen 30 jaar.

Joël De Ceulaer schuwt de grote woorden niet: de verantwoordelijke voor het taalbeleid bij de VRT noemt hij een taalkundige populist en BV’s zoals Nathalie Meskens en Jeroen Meus krijgen van hem een veeg uit de pan. Is De Ceulaer iemand die aan de alarmbel trekt of een laatste der Mohikanen? Ik denk eerder het laatste.

Heimwee en utopie
De Ceulaer heeft heimwee naar vroeger, toen iedereen Nederlands als tweede taal leerde naast diens streekdialect. Hij bevindt zich in het gezelschap van Geert Bourgeois, de minister-president van Vlaanderen en N-VA’er. Hij liet zich ooit dit ontvallen:

“De Vlaamse Beweging heeft zo lang gestreden voor het gebruik van het Nederlands, en dan zouden wij dat nu laten vallen voor een tussentaaltje?”

Waarom heeft de Vlaamse Beweging zo hard gestreden voor het Standaardnederlands? Simpel, het Grootneerlandisme of de Groot-Nederlandse gedachte is de boosdoener. Al sinds 1830 koesteren flaminganten heimwee naar de jaren 1815-1830 toen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden één land vormden. Sindsdien is het verwaterd maar nog altijd streven enkelen binnen de Vlaamse Beweging naar een aanhechting van Vlaanderen bij Nederland.

Als men in Vlaanderen en Nederland dezelfde taal spraken, dan maakte dit de samensmelting van de twee gemakkelijker. Vanaf de 20ste eeuw begon men aan taalplanning te doen. Hierbij entte men zich op het al goed ontwikkelde Standaardnederlands van Nederland, niet alleen uit gemakzucht maar ook politiek. De Taalunie werd een symbolisch samenwerkingsverband die de gemeenschappelijke taal moest bewaken.

Het is dus niet verwonderlijk dat de oude generatie Vlaams-nationalisten juist het sterkst blijven hangen aan het Standaardnederlands. Zonder die taal kan Vlaanderen niet aanhechten bij Nederland, zo vrezen ze.

Die heimwee naar een lang vervlogen verleden en het angstvallig verlangen naar een utopische Groot-Nederland hebben Vlaams-nationalisten blind gemaakt wat er zich afspeelde onder hun neus bij de modale Vlaming: het Schoon Vlaams.

Brabantse expansie
Het “Schoon Vlaams” is een product van de economische realiteit in Vlaanderen. Het “Schoon Vlaams” is namelijk vooral Brabants. Linguïsten noemen het de Brabantse expansie.

Het Brabants taalgebied komt grotendeels overeen met het voormalig hertogdom Brabant. Het reikte van het huidig zuidoosten van Oost-Vlaanderen tot West-Limburg en van het zuidelijkste puntje van Vlaams-Brabant tot de Moerdijk van Noord-Brabant, Nederland.

Het Brabants taalgebied binnen het Nederlands taalgebied

Het Brabants taalgebied ligt pal in het midden van de Vlaamse Ruit (de vorm die men krijgt als men de steden Antwerpen, Leuven, Brussel en Gent met elkaar verbindt). Dit is het kloppend hart van Vlaanderen: hier is de meeste economische activiteit en wonen de meeste mensen.

Door hun numeriek overwicht hoort men vaker Brabants en dit heeft weerslag op de taal van de gehele bevolking. De tussentaal neemt namelijk vaker de informele spreektaal over. Vlaanderen is hierdoor aan het “verbrabanderen” waardoor de Vlaamse en Limburgse dialecten worden verdrongen. Of toch tenminste de woordenschat, de sappige dialectklanken blijven overeind. Die evolutie kan moeilijk gestopt worden.

Een ander slachtoffer is het Standaardnederlands. Het “Schoon Vlaams” is namelijk  verstaanbaar en beschaafd genoeg voor formele gesprekken. Een journalist wordt niet meer zo hard afgerekend worden als die “camion” in plaats van “vrachtwagen” zegt. [Alhoewel al dialectsprekers in hoogopgeleide banen 15% minder loon ontvangen dan AN-sprekers]

Populisme…
Het is net dat laks taalbeleid bij VRT dat een doorn in het oog is van De Ceulaer. Maar is dit nu populistisch (zoals De Ceulaer het noemde) of postmodernistisch (zoals VB’er Van Rooy het stelde)? Ik zou zeggen een beetje van beide.

Het Schoon-Vlaams is populistisch, het is wat het gewone volk spreekt. Het Schoon-Vlaams is bepaald door de Brabantse meerderheid. En die demografische evolutie kan men niet stoppen. Zoals De Ceulaer opmerkt in zijn essay:

“Het tegenargument luidt dat taal nu eenmaal leeft, en altijd evolueert. En dat klopt. Wat gisteren verkeerd was, is dat vandaag niet meer noodzakelijk. Een fout die vaak genoeg gemaakt wordt, is op den duur geen fout meer. De regels van een taal hoeven niet in beton te worden gegoten. Allemaal juist. De vraag is alleen wie bepaalt wanneer een fout aanvaard wordt. Het volk of de elite? Jawel, de tweespalt die dezer dagen het politieke bestel beheerst, verdeelt ook de taalminnaars onder ons.”

Vervolgens maakt hij een fout wie de taal bepaalt, namelijk de elite ( = hijzelf):

“Ruud Hendrickx [nvdr: taaladviseur van de VRT] heeft mij uitgelegd dat ook leraren en advocaten worden beschouwd als professionele taalgebruikers. Die zaten ook in het panel dat de collega’s van De Standaard vorig jaar gebruikten voor hun Gele Boekje, dat een opsomming wilde zijn van ‘aanvaardbaar’ Belgisch-Nederlands.

Met alle respect, maar dat vind ik toch een tikje populistisch. Een leraar is volgens mij een pedagogische professional, geen taalprofessional. En een advocaat is een juridische professional, geen taalprofessional. Schrijvers, copywriters, journalisten, redacteuren, taalkundigen, leraren Nederlands – dát zijn professionele taalgebruikers. Het klinkt vast hopeloos elitair, maar ik vind dat zij de taal moeten bewaken, zoals de schoenmaker zijn leest. We vragen toch ook niet aan de banketbakker om het strafrecht te herzien, of aan de loodgieter om de onderwijshervorming uit te tekenen?”

Ik heb nog nooit zoveel gelachen. Journalisten, “professionele taalgebruikers”? *proest*

Ik ben geen taalnazi maar soms wil ik mijn computer door het raam smijten als ik een schabouwelijke en tenenkrullende taalfout ontdek in journalistieke artikelen. Iets minder ego, iets meer bescheidenheid zou hem sieren. De taal van de huidige generatie journalisten is ook niet meer zoals ze geweest is.

In ieder geval, taal is een evoluerende entiteit net als een levend organisme. Maar het zijn de sprekers, u en ik, die het laatste woord hebben (pun intended), niet de elite. De elite heeft het ABN door de strot van de Vlamingen geramd en nu dat de druk wordt verminderd stuikt de hele ABN-constructie in elkaar. Dit zou moeten aangeven dat het Standaardnederlands geen natuurlijke taal is, geen taal is die op eigen kracht kan blijven bestaan. En in de linguïstische struggle for life zal het dan ook onherroepelijk verdwijnen.

… of postmodernisme?
De commentaar van de taaladviseur in TerZake op de kritiek van De Ceulaer spreekt boekdelen: “Wie ben ik…” Dit geeft al een duidelijke indicatie van het postmodernisme. Postmodernisme is een relativistische ideologie dat mensen de opportuniteit ontneemt om oordelen te vellen.

Dit is nefast. Zonder oordeel wat dialect en wat standaardtaal is, dreigt er een Babylonische spraakverwarring te gebeuren. Dan verstaat niemand elkaar en desintegreert de samenleving. Het maakt ook voor nieuwkomers enorm moeilijk om te integreren. Postmodernisme in de taal kan dus geen duurzaam beleid zijn. Oordelen moeten geveld worden en knopen doorgehakt worden.

Standaardtaal heeft maar drie doelen: orde in de chaos scheppen, een natuurlijke taalbeleving vergemakkelijken en uniformiteit nastreven.

Ongeacht de toekomst van het Standaardnederlands, een standaardtaal moet er nog steeds zijn met duidelijke regels. Taalverloedering is niet de bedoeling. Grammatica en spelling zijn nog altijd belangrijk, ook al is de voorzitter van de Taalunie zelf niet overtuigd van bepaalde regels. Is het nu pannekoek of pannenkoek? Tijdens mijn schoolloopbaan werd het eerste veranderd in het laatste. In een aantal universitaire cursussen van mij uit de jaren 90 wordt er nog steeds gesproken van konkreet, kontakt en insekt ipv concreet, contact en insect. Naar het schijnt is de vervoeging van alle Engelstalige werkwoorden weer veranderd sinds mijn middelbare tijd. Nederlands is één van de moeilijkste talen ter wereld en beter wordt het niet. Regels moeten niet meer onduidelijkheid scheppen en continuïteit is van belang. Don’t fix what isn’t broken.

De bewakers van de standaardtaal mogen zich ook niet opsluiten in een ivoren toren en om de zoveel jaar nieuwe regels decreteren als een koning. Regels mogen niet vloeken met het innerlijk taalgevoel. De mens is een natuurlijke linguïst (zie de boeken van Steven Pinker) en artificiële regels botsen soms met onze natuurlijke linguïst. Fouten die telkens worden gemaakt mogen niet zomaar genegeerd worden, de regels dienen zich aan te passen (of tenminste er moet eens over nagedacht worden). Spreek- en schrijftaal moeten naar elkaar convergeren. Taal moet iets vlot en spontaan zijn, niet stijf en ongemakkelijk.

Vroeger was het uniformiteit over het hele Nederlandse taalgebied, nu wordt er meer ruimte gecreëerd voor andere taalvariëteiten. Er is naast het Nederlands-Nederlands (welke idioot heeft deze naam bedacht?) ook nog het Belgisch-Nederlands (there is no such thing as “Belgisch”) en het Surinaams-Nederlands. Uniformiteit binnen deze variëteiten is in de toekomst belangrijker dan uniformiteit boven de variëteiten.

Het is dus belangrijker dat het heft in eigen handen wordt genomen en een StandaardVlaams wordt uitgedokterd met een uniforme Vlaamse taalschat, grammatica en spelling.

Besluit: de toekomst van de Nederlandse taal
Het Schoon Vlaams zal meer en meer het Standaardnederlands verdringen. Vastgeroeste oude rotten als Joël De Ceulaer zullen dan wel een traantje wegpinken, maar ik niet. Ik zie de toekomst rooskleurig. Het Schoon Vlaams geeft juist nieuwe opportuniteiten. De dagen dat Vlaanderen naar het noorden keek zijn voorbij. Vlaanderen positioneert zich meer en meer als een zelfbewuste regio en natie en daar hoort nu eenmaal een eigen taal bij.  Het Gele Boekje is zo’n uiting van “linguïstisch patriottisme” (dat zullen ze niet graag horen bij de parochiekrant van de politiek-correctheid!).

Het Schoon Vlaams zal verder divergeren van het Noord-Nederlands en de Taalunie zal ooit stilzwijgend opgedoekt worden. Dit is niet erg, het Brits-Engels en het Amerikaans-Engels hebben ook geen gemeenschappelijk taalbeleid en wordt ook door alle Angelsaksen verstaan.

De Vlaams-nationalisten kunnen beter niet aan de verkeerde kant van de geschiedenis gaan staan. In plaats van krampachtig vasthouden aan een utopische aanhechting bij Nederland, kunnen ze beter gaan ijveren voor een zelfstandig Belgisch-Nederlands, of correcter Vlaams-Nederlands, in het kort Vlaams. “In Vlaanderen Vlaams!” was ooit een strijdkreet van de Vlaams-nationalisten en deze kan terug weerklinken op onze schoolbanken, in onze journalen en briefwisseling door consequent Vlaams te spreken en te schrijven.

Ik zou willen eindigen met een schone quote van Joël De Ceulaer:

“De taal is niet van ons. We hebben ze geërfd van de vorige generaties en moeten er goed zorg voor dragen, zodat we haar in goede staat kunnen doorgeven aan de generaties na ons. Taal is immaterieel erfgoed, een beetje zoals bier en carnaval, maar dan oneindig veel belangrijker.” 

[Ik kan niet garanderen dat in deze blog geen taalvout werd gemaakt, mijn excuses!]


Dit artikel verscheen eerder bij De Mondige Student.

4 reacties

  1. pieter breydel schreef:

    Eigenlijk staat er bij belgisch-nederlands ook gewoon nederlands-nederlands, want het woord belgie is een synoniem voor nederland. zie ook het boek Belgie dat is Nederlandt van professor hugo de schepper.

  2. De Mondige Student schreef:

    @ Pieter Breydel
    Correct. In wezen is het huidige België een zeer enge betekenis van de vroegere Romeinse provincie Belgica. Bedankt voor de leestip, ik zal dat boek zeker gaan lezen!

  3. Dick Ahles schreef:

    Dit schone citaat is m.i. de oorzaak van een hoop zinloos gediscussieer en een volstrekt verkeerde conservatieve opvatting van (geschreven) woord:
    “De taal is niet van ons. We hebben ze geërfd van de vorige generaties en moeten er goed zorg voor dragen, zodat we haar in goede staat kunnen doorgeven aan de generaties na ons. Taal is immaterieel erfgoed, een beetje zoals bier en carnaval, maar dan oneindig veel belangrijker.”

    Ja natuurlijk, we krijgen als 25 miljoen Nederlandssprekenden, het allemaal mee van onze generatie. En wat is daarbij het probleem? We krijgen het:
    1. allemaal net even anders mee van onze individuele vorige generatie
    2. en daarna is er een stortvloed van andere bronnen die vanaf onze baby-tijd bombarderen met taal en die heel of half ook wortelen in onze vorige generatie van Nederlandssprekenden

    Het erfgoed bestaat niet als éénheidsproduct met een stempel erop die door studeerkamer geleerden, en de professionele taalgebruikers dan verder “beschermt” moet worden. Als erfgoed. Als iemand het woord “erfgoed” gebruikt weet je al dat we te maken krijgen met tranentrekkende reactionaire onzin wat er allemaal geconserveerd moet worden. (en waarvoor we natuurlijk wel even de portemonnee moeten trekken).

    Lariekoek. Het leidt er alleen maar toe dat de (ge-erfde) taal van een hééle kleine elite door de strot van miljoenen kinderzielen wordt geduwd. Verspilling van tijd en zij zullen zich er toch niet aan houden. Niemand niet, want als je dat denkt te kunnen bewerkstelligen begrijp je geen snars van hoe taal in ons intellectueel systeem functioneert.

    We moeten natuurlijk even onderscheid maken tussen correcte spelling en correct, of daarboven, mooi en helder taalgebruik. Overigens ook incorrect taalgebruik wordt meestal gewoon door de ontvanger van de boodschap begrepen.

    Spellingsregels doen er niet toe. Zonde van de tijd onze schoolkinderen zo te programmeren dat ze, ja inderdaad gaan zeggen: “maar soms wil ik mijn computer door het raam smijten als ik een schabouwelijke en tenenkrullende taalfout ontdek in journalistieke artikelen”. (Ik zou mij opwinden over de tenen krullende INHOUD van wat journalisten schrijven in plaats van hoe.)

    Neemt iedereen nog wel de moeite om de laatste bizarre spellingsregels te lezen? Ik heb een jaar geleden het boekje “Snelspelwijzer | Onze Taal | Spellingsregels in zakformaat” gerecenseerd en daarbij al die nieuwe spellingsregels weer eens gelezen. Sommige zijn zo inconsequent en ridicuul dat ik vaak in lachen ben uitgebarsten. Deze regels overleven de komende 20 jaar niet. Afschaffen dus, want we hebben het gewoonweg niet nodig en schoolgaande jeugd pesten mag niet meer.

    NB: ook het Engels kent geen officiële spellingsregels!

    Kenmerk van communiceren en dus ook communiceren in taal dat de boodschapper graag wil dat zijn boodschap correct en helder overkomt. Zowel bij het bestellen van boodschappen, het aanschrijven van de overheid, het maken van een sollicitatiebrief of het creëren van een vlog wil de maker graag begrepen worden. Dat proces zorgt vanzelf tot het uniformeren van spreektaal en schrijftaal. Daar is godzijdank geen commissie en taalunie en taalwet voor nodig, en zoals in het stuk ook uitvoerig staat, de bovenliggende elite (overigens voor steeds meer mensen zijn dat andere groepen) zal voor een groot gedeelte als vanzelfsprekend leidend zijn. Zoals in onze tijd ook de kranten dat zijn geweest, de televisie nog is maar snel terrein verliest, en nu het taalgebruik op het internet, wat overigens om begrijpelijke en verheugende redenen vanzelf zal leiden tot een soort van wereldtaal: Bad English. (Slecht tov het Oxford English maar rete effectief!) Wat we om dezelfde reden als de Nederlandse taal natuurlijk dan gelijk tot erfgoed (want dat is het) moeten uitroepen.

    Waar het Nederlandse taal onderwijs op scholen op moet worden gericht zijn vragen als “Waarom is de eerste regel van” ontgoocheling” geschreven door Willem Elsschot zo mooi?”. Zijn er nog leraren die dat kunnen uitleggen en in hun opleiding dus Simons Vestdijk de “Glanzende Kiemcel” hebben gelezen?

    Er is dus genoeg te doen in het onderwijs Nederlands. Maar “Grote Dictee der Nederlandse Taal” en de discussie over Schoon Vlaams zijn daarbij van geen enkel belang.

    Desalniettemin bedankt voor het artikel. Was mooi en helder geschreven en zette mij op deze eerste kerstdagmorgen weer even aan het denken!

    Vrolijk Kerstmis

    NB2: realiseer je ook dat Google met zijn zoekmachine op dit de beste deskundigen zijn in taalgebruik. Wereldwijd. Universitaire instituten en woordboeken lopen daar per definitie nu jaren op achter.

  4. Bas schreef:

    Ik doe veel aan dichten en blog-schrijven en schrijf stukken in het Vlaams of in het Haalterts dialect. Niet door elkaar want ik hou dezen het liefst uit elkaar. Maar in welke taal ik ook schrijf, ik weiger prompt om ‘jij’, ‘je’ of ‘jouw’ te gebruiken. Deze woorden zijn voor mij zo onnatuurlijk als maar zijn kan. ‘Gij’, ‘ge’, ‘u’ en ‘uw’ is wat de klok slaat.

    Het gene mij veel verdriet aandoet is dat de vorige generatie zo laks is geweest in het doorgeven van de Vlaamse cultuur. Ik heb zelf mijn dialect moeten gaan leren d.m.v. gesprekken met oude mensen, imiteren, boeken over het dialect, enz. Ik ken niet half van de oude gezelschapsspellen van mijn grootouders, ik ken niet half van de oude verhalen die mijn grootouders kennen terwijl mijn ouders het merendeel ervan kennen.

    Ik ben 20 jaar en ben omgeven met mensen die geloven dat er geen Vlaamse cultuur is en dat het zelfs racistisch is om ernaar te streven! Ik ken de vlaggen en de geschiedenis van de provinciën maar niet omdat ze mij geleerd zijn thuis of op school, omdat ik ze zelf ging opzoeken. Thuis vinden ze het belangrijker dat ik een juiste Franse uitspraak heb en op school vinden ze het belangrijker dat ik communisme tot in de puntjes ken. Wat met onze Vlaamse cultuur? Mijn kinderen zullen het alleszins van mij te horen krijgen.

    Groet!