DE WERELD NU

Ik ben niet zo’n bewonderaar van Rawls

In het eerste hoofdstuk van A Theory of Justice zegt John Rawls dat rechtvaardigheid de kardinale eigenschap is van sociale instituten, zoals de waarheid dat is van denksystemen.

Hij denkt geloof ik dat hij hetzelfde zegt op een wat andere manier als hij dan vervolgt met de stelling dat theorieën, hoe elegant en efficiënt zij ook lijken te zijn, moeten worden verworpen als bewezen is dat ze niet waar zijn en dat overheidsinstellingen moeten worden afgeschaft als ze onrechtvaardig zijn in hun uitwerking. Maar die tweede bewering is duidelijk niet een herhaling van de eerste. Het denkbaar dat de tweede bewering juist is maar de eerste is dat niet.

Er is niet zoiets als een denksysteem dat waar is in absolute zin of een overheidsinstelling die helemaal rechtvaardig is. Wetenschappelijke theorieën kunnen goed onderbouwd zijn en daarom aannemelijker dan andere. Maar de waarheid van geen enkele wetenschappelijke theorie kan bewezen worden in absolute zin en het is godsonmogelijk dat een overheidsinstelling rechtvaardig zal blijken onder alle omstandigheden. Er zijn wel onware theorieën en dat is iets dat kan worden aangetoond. Ik heb moeite me voor te stellen hoe een foute theorie tegelijk fraai of efficiënt kan zijn, maar als er zo’n theorie zou zijn, zou hij zeker verworpen horen te worden.

Als ik de woorden rechtvaardig of onrechtvaardig gebruik dan doe ik dat om menselijk handelen of oordelen mee te kwalificeren. Ik zou nooit een instelling onrechtvaardig noemen, maar ik begrijp wel wat Rawls er mee bedoelt. Wat ik me bij een rechtvaardige instelling moet voorstellen weet ik niet. Waarschijnlijk zoiets als dat het bestaan van het instituut tot nog toe niet geleid heeft tot kennelijk onrechtvaardige gevolgen. Dat zegt dan niet veel in het geval de betrokken instelling nog niet lang bestaat en er weinig ervaring mee is opgedaan. Als het om een oude instelling ging waar al heel veel mensen mee te maken zouden hebben gehad zou de typering zinvoller zijn, maar het zou nog steen geen erg nauwkeurige en bruikbare bewering zijn.

Het is de overtuiging van Rawls dat als iemand iets kwaads wordt aangedaan dat dit nooit gecompenseerd kan worden door een veel groter goed dat anderen door dezelfde actie ondervinden. Hieruit blijkt hoe terecht het is dat Rawls zich zelf niet als een rechtsfilosoof beschouwt. In feite is dat precies waar het zo vaak om gaat in het recht. Als het huis van mijn buurman in brand staat dan heb ik voor lief te nemen dat de brandweer met zijn wagens op mijn terrein gaat staan, ook al loopt mijn eigen huis geen enkel gevaar. Ik verlies het vrije gebruik van mijn eigendom voor de tijd die de brandweer nodig heeft om zijn werk te doen en de schade die mijn grasveld oploopt heb ik te accepteren. De wet verplicht mij hiertoe en als ik het wel heb is er niet eens een schadevergoedingsregeling voor. Het zou bovendien niet bij me opkomen mijn belang hier tegen dat van mijn buurman af te wegen en ik denk dat dit voor iedereen geldt. Ik ken in elk geval niemand die ooit over zoiets heeft geprocedeerd. Dat gebeurt wel als de belangen dichter bij elkaar liggen maar toch nog genoeg verschillen om aan het een de voorrang te geven boven het ander.

Rawls probleem lijkt te zijn dat hij vast wil stellen wat rechtvaardig of onrechtvaardig is in iedere denkbare omstandigheid en dat kan nu eenmaal niet. Het is de taak van rechters en andere arbiters om vast te stellen wat rechtvaardig is in specifieke gevallen. Daarom is recht ook geen wetenschap maar een kunst. De resultaten zijn nooit helemaal voorspelbaar of exact. Zij zijn wel meer of minder waarschijnlijk. En daar stopt het bij.

——————————————————————————————-

Vandaag ook verschenen op het Blog van Toon Kasdorp