Hulpverlenings-pornografie
Bij deze titel denken we momenteel als eerste aan de seksfeestjes van Oxfam Novib op Haïti, of aan het misbruik maken van de situatie in therapeutische settings of instellingen, maar hulpverlenings-pornografie kan ook breder worden verstaan als de ziekmakende manier waarop kinderleed in beeld gebracht wordt door organisaties die daar geld aan verdienen.
Vooral de contextloze boodschap van kinderen in nood, zonder uitleg over de structurele oorzaken van dat kinderleed – die beter eerst aangepakt kunnen worden dan dweilend met de kraan open de uiteindelijke ‘kinderen van de rekening’ als hartverscheurend melkkoetje in beeld te brengen – begint mij steeds meer de keel uit te hangen. De Afrikaanse econome Dambisa Moyo die haar opleiding deed aan de befaamde Oxford-universiteit heeft in haar boek ‘Doodlopende hulp’ al aangetoond dat zeventig jaar ontwikkelingshulp vrijwel niets constructiefs heeft opgeleverd voor het continent waar zij geboren is. Over haar oplossingen zijn de meningen verdeeld, maar iedereen is het er over eens dat er iets moet veranderen op dit gebied. Dambisa Moyo:
“Hulp lokt corruptie uit, wat tot ondermijning van instituties als rechtsspraak en belastingheffing leidt, waardoor het niet interessant is om in dat land te investeren, het arm blijft en in aanmerking komt voor hulp. Dat is de vicieuze cirkel van de ontwikkelingshulp. In plaats van groei ontstaat er afhankelijkheid.”
Voorbeelden van ondermijning van de rechtsspraak hebben we gezien in Haïti (waar Oxfam-medewerkers verklaren als een onaantastbare autoriteit te fungeren in een rampgebied, in staat om zelfs de lokale politie om te kopen), maar ook in Afrikaanse landen als Congo speelden de non gouvernementele organisaties (NGO’s) een kwalijke rol bij het veroordelen van talloze mannen wegens verkrachting, zonder enig bewijs anders dan de beweringen van slachtoffers die hen aanwezen als vermeende daders. Deze NGO’s controleerden het hele spel. Zij vroegen de processen aan, presenteerden de slachtoffers en betaalden de aanklagers! Dit alles om tegemoet te komen aan het sentiment ‘dat er iets moet gebeuren’ in een land waar verkrachting een veelvoorkomend probleem is. Deze hulpverleners hadden liever showprocessen waarbij onschuldige mensen achter de tralies verdwenen, dan dat er goed onderzoek werd gedaan naar feiten om recht te doen aan alle betrokkenen.
Buitenlandse investeringen
De symbolische werking van het handelen van hulpverleners staat vaak meer op de voorgrond dan wat er feitelijk teweeg wordt gebracht. We weten dat de commerciële investeringen door vooral de Chinezen de laatste decennia in Afrika meer hebben gedaan voor de economie en de werkgelegenheid dan de hele hulpverleningsindustrie bij elkaar. Ook al hebben de Chinezen vooral hun eigen belang voor ogen, toch komt er eindelijk iets op gang in een gebied dat door velen enkel werd geassocieerd met eeuwige stagnatie en om de zoveel jaar de voorspelbare droogte en hongersnoden, waarvoor in het rijke westen dan snel de gironummers werden geopend en schitterende tv-acties op touw gezet. Je wilt arme kinderen toch niet laten verhongeren? Nee, maar we willen ze wel graag van ons afhankelijk houden en zo af en toe ons eigen geweten afkopen met een kleine donatie, om te verhullen dat we structureel geen moer doen om die mensen daar echt zelfstandig en zelfvoorzienend te maken. Een waterputje hier, een waterputje daar…
Tot voor kort was ik me er niet van bewust dat je in verschillende Afrikaanse landen miljoenensteden hebt met wolkenkrabbers, een eigen muziekindustrie, filmindustrie, mode-imperiums, etc. Het is ronduit beledigend om die mensen geld te sturen om de ergste nood te ledigen bij de zoveelste ramp, want wij hebben in het westen kennis genoeg om in tijden van voorspoed de Afrikaanse landen te helpen hun surplus op te slaan voor het geval er zich mindere tijden zullen aandienen. Dat wij in het westen, net als in een aantal Afrikaanse landen zelf, gaan zitten wachten op de volgende droogte is een misdaad op zich!
De laatste schakel
Ik kom terug op de hulpverleningsporno, want dat is een groeiende trend in onze media. De hulpverleningsorganisaties weten dat ze op middellange termijn door commerciële investeerders en door de inventiviteit van de ontwikkelingslanden zelf overbodig zullen worden en ze zijn daarom bezig om nog harder de aandacht te trekken met tv-spotjes van zielige kindertjes om de laatste donaties eruit te persen, voordat iedereen in het westen de nutteloosheid van het systeem gaat inzien dat we zoveel jaar hebben gehandhaafd, vaak meer uit politieke correctheid dan uit resultaatgerichte overwegingen. De verhalen van de in beeld gebrachte kinderen worden steeds persoonlijker, steeds indringender en meer uitgesponnen. Je voelt je als kijker bijna persoonlijk verantwoordelijk voor het arme schepsel dat in Afrika op straat moet slapen en kunt de hand met chips bijna niet meer naar je mond krijgen, aan het einde van een lange dag hard werken voor je gezin. Voor alle duidelijkheid, ik geef oprecht om kinderen in de verdrukking, maar niet om de mensen met de vette salarissen van de hulporganisaties die op mijn kosten in de duurste hotels slapen in de rampgebieden en met comfortabele jeeps een gratis safari doen. Hoe is het mogelijk dat na al die jaren de corrupte bewindhebbers in die landen nog steeds hun goddelijke nepotistische gang kunnen gaan, terwijl wij maar moeten blijven betalen en de resultaten van hun wanbeleid onze verantwoordelijkheid blijft na zeventig jaar? Laat die NGO’s zich rechtstreeks richten op de politieke situatie en voor bestuurlijke vernieuwing lobbyen bij de Verenigde Naties, in plaats van dankbaar met de laatste schakel in de keten van corruptie, hebzucht en machtswellust (de hongerkindjes) ons in Europa of de VS een schuldgevoel aan te praten.
Rondreizende weldoeners
Ik wil niet meewerken aan het in stand houden van immoreel gedrag met mijn financiële bijstand. Zoals bij het zogenaamd ontroerende filmpje van de Afrikaanse (groot)moeders die kinderen opvangen waarvan de ouders zijn overleden of de vaders weggelopen nadat ze de moeders zwanger hebben gemaakt. Wie daar geld aan geeft helpt geen arme kinderen, maar financiert een cultuur die zichzelf buitenspel zet, door zonder voorbehoedsmiddelen seks te bedrijven met een zeer groot risico op Aids (met beperkte beschikbaarheid van medicijnen) en het onverantwoordelijke gedrag van de vaders die door hun afwezigheid veroorzaken dat de door hen verwekte kinderen in hetzelfde patroon zullen opgroeien. Mijn geld zou uitsluitend besteed mogen worden aan seksuele voorlichting, voorbehoedsmiddelen, mannelijke coaches/rolmodellen voor jongens, huwelijkscounseling, bestrijding van religieuze dogma’s en bijgeloof uit lokale tradities, enz. Ik wil niets financieren dat de bestaande problemen in stand houdt, want dan ben je geen ‘goed mens’ maar een enabler (iemand die anderen hun verslavingsgedrag helpt in stand te houden). Het moet maar eens afgelopen zijn met die zichzelf op de borst kloppende hulpverleners die naar de verste uithoeken van de wereld reizen om van andermans centen goed te doen, terwijl wij als rijke westerse landen de ontwikkeling van de armoedegebieden met allerlei politieke en economische maatregelen juist jarenlang hebben tegengehouden. De ontwikkelingshulp was daarbij zowel het alibi als een gif dat we hebben toegediend als medicijn.
Waarom tocht het zo?
In ons eigen land komen we deze hulpverleningsporno ook tegen, bijvoorbeeld in de jeugdzorgindustrie. Dat is eveneens sinds jaar en dag een sector die juist floreert bij zoveel mogelijk ‘kinderen in de knel’ en niet bij de structurele oplossing van maatschappelijke problemen en moeilijke gezinssituaties. Het aantal organisaties dat zegt op te komen voor het ‘belang van het kind’ is niet te tellen en allemaal bedoelen ze er iets anders mee. Het ‘belang van het kind’ is de meest misbruikte term in de hele zorgsector, omdat niemand weet hoe het juist gedefinieerd wordt. Het heeft iets te maken met het kinderrechtenverdrag, maar dat is waar de kennis van de meeste mensen ophoudt. Het is vooral van belang om te benadrukken dat je een ‘professional’ bent die met kinderen werkt en dat jouw stichting het beste met kinderen voor heeft, want dan is het al gauw goed. Niemand van de landelijke of lokale overheid vraagt je dit verder te specificeren of verslag uit te brengen van de resultaten van je goede bedoelingen. Een kosten/baten-analyse is in verband met zielige kinderen een beetje onethisch, dus daar vragen we maar niet naar. Er komt gewoon iedere keer geld bij als het disfunctionele systeem van wijkteams en GI’ s aan het einde van het jaar weer een gat in de begroting laat zien. Want kinderen in de kou laten staan, dat doe je toch niet? Er zal nooit iemand vragen wie toch steeds die deur open zet, waardoor al die kou naar binnen waait. Gewoon geld blijven geven voor extra mutsen en wanten…
Door de ogen van het ‘kind’
Een ander storend aspect aan het gedweep met kinderen is het ranzige kijken-door-de-ogen-van-het-kind, zoals bij een praatgroep op internet die een jurk laat zien met daarop de tekst ‘Alleen als vader mij naar bed brengt is hij opgewonden’. (@TedKloosterboer – Organisatie Praat) Dit gaat uiteraard over incest en niet over een vader die geil wordt van het voorlezen uit weer een nieuw avontuur van Dikkie Dik, maar de suggestie dat we alles moeten zien en beleven zoals jonge kinderen doen is eigenlijk al pedofiel op zich. Wij zijn geen kinderen. Wij zijn volwassen mensen die zich proberen voor te stellen hoe het is voor kinderen om nare ervaringen mee te maken en wat die nodig hebben om daarin geholpen te worden. Daarbij is het een vreemde verschuiving van de dader naar het slachtoffer, want wat het slachtoffer meemaakt is redelijk in te schatten in algemene zin (niemand wil als minderjarige tot seks gedwongen worden), maar wat de dader beweegt is veel complexer en ook belangrijker om te weten. Vooral het gegeven dat veel daders zelf vroeger slachtoffer zijn geweest van misbruik zou ons ervan moeten doordringen dat we niet met ‘slechte grote mensen’ en ‘onschuldige kinderen’ te maken hebben, want als de onschuld van de dader in het verleden is geschonden dan is die in zekere zin op diepte-psychologisch niveau ook nog een kind. Dat blijkt wel uit de verslagen van veel pedofielen en hun behandeling, waar het moeilijkste aspect steeds blijkt te zijn dat de daders er vanuit gaan dat het kind ‘het zelf ook wilde’. Met andere woorden, de dader stelt zich op een kind-niveau en relateert zijn eigen gevoelens en gedrag aan de beleving van een kind! Pas als deze illusie, van gezamenlijke wens van dader en slachtoffer doorbroken wordt, bestaat er kans op genezing voor de dader.
Alle rechten van het kind
Iedereen die de belangen van kinderen meent te behartigen zou zich juist moeten losmaken uit die kinderwereld en niet pretenderen te spreken met ‘de stem van het kind’, zoals veel jeugdhulpverleners en jeugdzorgwerkers doen. Het kind spreekt voor zichzelf of laat een bepaald gedrag zien dat non-verbaal ‘spreekt’ en daarbij moeten we weer heel voorzichtig zijn met de interpretatie, want alle signalen moeten congruent zijn om er iets zinnigs over te zeggen. Het lukraak aanvinken van ‘zorgelijke signalen bij het kind’ door jeugdbeschermers bij risicotaxatie-lijstjes is juist geheel gespeend van dit samenhangend inzicht en daarom voor de gezinsintegriteit en het recht op gezinsleven van het kind, uiterst bedreigend. De juiste richtlijn bij het beschermen van kinderen is niet als bij een handpop het kind te laten spreken vanuit de eigen hulpverlenersvisie, maar te garanderen dat het kind de hoogste zorgkwaliteit wordt geboden, terwijl tegelijkertijd alle rechten van het kind worden gerespecteerd en gewaarborgd, niet alleen die rechten die het van de eigen familie vervreemden (totalitaire nadruk op veiligheid). Een kind heeft niet alleen recht op veilig opgroeien zonder gevaar voor de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling in het hier en nu, maar heeft ook een lange-termijnrecht op de ontwikkeling van een eigen identiteit en vermogen tot hechting en relaties aangaan. Dat laatste wordt meestal niet bevorderd door de uithuisplaatsingstrajecten van de jeugdzorg. Bovendien zijn veel mishandelingsbeschuldigingen richting ouders zonder enige bewijsgrond en soms ronduit gelogen, waardoor het kind bedreigd wordt in het recht op twee liefhebbende ouders, minimaal tot zijn of haar achttiende jaar.
Welzijn van het kind
Hulpverleningsporno betreft het tranen trekken met kinderleed, zonder je te verantwoorden voor de resultaten van je handelen en zonder de gehele ontwikkeling van de jeugdige tot aan de volwassenheid als je verantwoordelijkheid te zien. Snel even ‘een kind in gevaar’ wegslepen bij de ouders, wat Veilig Thuis de laatste tijd tot haar corebusiness heeft gemaakt, is niet alleen traumatiserend voor de ouders van een ernstig ziek kind, maar nog veel meer voor het kind. Je moet als minister van VWS wel een gevoelsleven hebben ‘met de diepgang van een surfplank’ als je dat niet begrijpt. Helaas kent deze sector van jeugdbeschermers een zeer hoog gerobotiseerd gehalte van aansprakelijkheid, want wie met ze in gesprek gaat heeft het gevoel dat er een kwartje in de teamleider of wijkteam-coördinator is gegooid, waardoor er steeds hetzelfde liedje uitkomt. Het belang van het kind is voor hen vooral een juridisch afgedekt verdedigingsschild, niet een open onderzoek naar het welzijn van het particuliere kind. Want dat kind schreeuwt door de professionele distantie voortkomend uit grotere belangen, zowel binnen als buiten onze grenzen, nog steeds heel hard om hulp…
Dit essay verscheen eerder op Dark Horse Essays