Groepsmisdrijven en onzekerheid in het recht
Het probleem met veel rechtszaken is onzekerheid, stelt Toon Kasdorp. Bij groepsmisdrijven wordt dat oneigenlijk versterkt door ons rechtssysteem..
Veel van de grote voorzichtigheid, die we in het recht zien, heeft te maken met onzekerheid over feiten. Die onzekerheid bestaat in twee soorten. De eerste is de onzekerheid over de realiteit van een toekomstige gebeurtenis, over de vraag of deze wel of niet zal plaats vinden. Vaak kunnen er een groot aantal verschillende uitkomsten zijn van de situatie waar men in verkeert en dan is de onzekerheid maximaal. Soms is het aantal mogelijkheden beperkt en kunnen er redelijke verwachtingen worden uitgesproken, maar onzeker blijft de toekomst altijd.
Symmetrie tussen verleden en toekomst bestaat niet. Maar toch, de neiging bestaat om ook de toekomst als zeker te zien, vooral bij wege van projectie achteraf. Maar dat is niet de belangrijkste onzekerheid van het recht. De belangrijkste onzekerheid betreft het bewijs. Met die tweede soort onzekerheid hebben strafrechters te maken. Maar ook ieder ander die op gebeurtenissen moet reageren, zoals bijvoorbeeld de burgemeester en de politie die met geweld of vernielingen worden geconfronteerd, die vanuit een anonieme menigte worden gepleegd. Zoals bijvoorbeeld uit een moslimbetoging om te protesteren tegen de invloed van joden in Nederland. Onzeker is dan de identiteit van de specifieke daders, en als de daders als groep worden gearresteerd blijft onzeker wie exact voor wat aansprakelijk is.
Omdat ons strafrecht op individuen is gericht en niet op groepen staat justitie vaak met lege handen als het om groepscriminaliteit gaat. Twee bekende voorbeelden uit de jurisprudentie zijn de mishandeling van de vermeende winkeldievegge Joos – die haar dood tot gevolg had, en de aanslag op de grensrechter in Almere. In beide gevallen kwam de leemte in onze strafwetgeving duidelijk tot uiting toen alleen degenen gestraft bleken te kunnen worden die hun aandeel in de delicten ruiterlijk hadden bekend. Wie ontkende ging vrij uit, al berustte de schuld aan het gebeuren in beide gevallen bij de groep als zodanig. Wie er niet aan mee had willen doen had immers ruimschoots de gelegenheid gehad zich uit de groep terug te trekken. In beide gevallen is dat ook gebeurd zonder dat de publiciteit daar achteraf veel aandacht aan heeft geschonken .
Als een groep een misdrijf pleegt hoort de hele groep te worden gestraft, liefst met een nieuw soort straf dat op groepscriminaliteit is toegesneden, maar in ieder geval zo, dat met het groepskarakter rekening wordt gehouden.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Ach. Tegen de tijd dat de Hollander daar de ballen voor heeft is het allang niet meer relevant. Dan is de rechtspraak reeds islamitisch.
Gezien we in Nederland een criminele “groep” hebben die onze regenten liever niet vervolgd zien worden voorspel ik dat er geen haast gemaakt gaat worden met het creëren van mogelijkheden om groepen via de rechter op hun criminele gedrag af te rekenen.