DE WERELD NU

Grenzen van de persvrijheid

persvrijheid

Een analyse waarin Toon Kasdorp laat zien dat de persvrijheid zijn grenzen moet hebben, en dat de pers die zichzelf bewust zou moeten zijn.

De maatschappelijke positie van leden van het koninklijk huis is in Engeland aan het begin van deze eeuw aan de orde gekomen naar aanleiding van een truc van een tabloid. De krant had een medewerker vermomd als potentiële belangrijke cliënt gestuurd naar het public relations bureau waar een lid van het Britse koningshuis directeur was.

Tijden het intake gesprek liet de prinses zich, ongetwijfeld uitgelokt door de verslaggever, onvoorzichtig uit over leden van de regering en de oppositie en, wat erger is, vertelde over de opvattingen die binnen de Royal Family over politieke zaken leefden.

Dat de prinses onvoorzichtig en ook opvallend onprofessioneel handelde, lijdt geen twijfel. Onprofessioneel als lid van het koninklijk huis, maar zeker ook als public relations adviseur. Terecht heeft ze wat later dan ook van die functie afscheid genomen.

Betekent dit nu ook  zoals Britse media wel gesuggereerd hebben dat het lid zijn van het koningshuis incompatibel is met het vervullen van een normale maatschappelijke functie?

Ja, als men meent dat het aan kranten is toegestaan, in belang van de persvrijheid, om onder misleidende voorwendselen binnen te dringen in de privé- of beroepssfeer van koningskinderen en de daar verworven gegevens naar buiten te brengen. Nee, als men vindt dat in de afweging van persvrijheid en privacybescherming de persvrijheid niet automatisch en altijd de voorrang verdient.

Bij een behoorlijke afweging van de twee betrokken belangen had de tabloid, meen ik, hier af moeten zien van de gewraakte methode van nieuwsgaring en hadden de overige media horen af te zien van het publiceren en doorgeven van het onrechtmatig gecreëerde nieuws. Een actie tot schadevergoeding tegen ieder medium in het Verenigd Koninkrijk dat dit bericht heeft openbaar gemaakt had m.i. horen te slagen.

Dat is overigens noch in het Verenigd Koninkrijk noch in ons eigen land heersende leer. De jurisprudentie beschermt de persvrijheid à l’ outrance, als het gaat om aantasting van de privacy van publieke persoonlijkheden. De gedachtegang hierbij is dat men zelf kiest voor een leven in de publiciteit, dat men behoort te weten hoe zich daarin te gedragen en dat men dus het risico moet dragen voor het van tijd tot tijd ontsporen van de media, met name  als men zelf ook maar de minste aanleiding heeft gegeven. Aan dit criterium gemeten had de Engelse Sophie weinig kans op het winnen van een geding tot schadevergoeding.

Bij mensen die leven van de publiciteit en deze waar mogelijk ook zelf zoeken is voor deze redenering nog wel iets te zeggen. Voor wie als gevolg van een huwelijk in de publieke aandacht is gekomen en zelf de publiciteit niet zoekt gaat de redenering, vind ik, niet op.

Ik meen dat de bestaande jurisprudentie op dit punt in Nederland en de rest van de westerse wereld een wat sterkere nuancering behoeft. Met handhaving overigens van de overtuiging dat de persvrijheid alle bescherming verdient die het krijgen kan. Hoe vervelend ook voor de betrokkenen, een misbruik van de persvrijheid is altijd minder erg dan een vergrijp tegen de persvrijheid. De pers en de publieke opinie vormen het enige effectieve middel tegen machtsmisbruik door iedere vorm van overheid, uitvoerende, wetgevende of rechtsprekende tak en zijn dus pijlers van de samenleving. Het recht op privacy is aan de andere kant ook een belangrijk recht dat het verdient in voorkomende gevallen steeds met zorg tegen het recht van persvrijheid te worden afgewogen.


  1. Interessant was dat bleek dat de familie helemaal niet blij geweest was met de interventie van Blair tijdens de Diana affaire. Ik heb indertijd ook steeds gemeend, dat de reacties van het Engelse volk en ook die van de Britse premier van alles behalve goede smaak getuigden en dat het koningshuis slachtoffer was van een aanval van massahysterie. Niettemin heeft Blair stellig de monarchie gered, zoals overigens zijn plicht was.

Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp