Gedogen in Nederland is volkseigen geworden
Over drugs en gedogen wordt al langer gebakkeleid.Ooit was er het voorstel voor een drugspas in Amsterdam om meer greep te krijgen op gebruikers.
Carlijne Vos suggereerde ooit dat B&W van Amsterdam de drugspas niet wilden omdat veel toeristen dan weg zouden blijven.
Dat kan zeker op de achtergrond hebben meegespeeld, maar de belangrijkste reden is toch dat de stad de dealers niet terug wil op straat. Het gedoogbeleid maakt de drugshandel in Amsterdam ordelijker dan in andere wereldsteden en we hebben hier ook minder harddrugsverslaafden. Ze meent dat in het buitenland nu helemaal niemand meer iets begrijpt van de manier waarop we hier met het drugsprobleem omgaan en waarschijnlijk heeft ze daarin gelijk.
Gedoogbeleid heeft ons eerder al de Walletjes opgeleverd, tot verbazing van iedere buitenlander en nog eerder het tabak roken in het openbaar. Waarschijnlijk zijn er nog wel meer voorbeelden die voor buitenlanders ooit net zo onbegrijpelijk waren. De algemene regel lijkt hier te zijn dat als er voldoende mensen zijn die iets willen en anderen hebben daar relatief weinig last van, dan mogen ze hun gang gaan. Maar binnen grenzen. Dat dit dan betekent dat we om te beginnen de grenzen van de wet wat op moeten rekken, daar zit hier niemand mee.
Verdraagzaamheid gaat vrij ver en intuïtief weten mensen die hier zijn opgegroeid wel ongeveer hoe ver. De moeilijkheid is dat wie hier niet is opgegroeid die intuïtie mist. Geweld gebruiken is iets wat er in elk geval niet bij hoort, en wat hier ook de overheid pas in uiterste gevallen doet.
Nederland is sinds de tweede helft van de zestiende eeuw een wat apart wereldje geweest en dat is het in veel opzichten nog. Dat is een van de redenen waarom we in meerderheid wel willen samenwerken met de andere landen hier in Europa maar er liever geen eenheidsworst van zien gemaakt. We blijven graag ons zelf en in veel andere Europese landen is dat net zo. Dat maakt dit werelddeel zo aardig, eigenlijk.
Dit artikel over gedogen verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Het is goed om van een jurist te horen dat de grenzen van de wet in het kader van nuttig gedoogbeleid gerust een eindje kunnen worden opgerekt. In andere woorden: ook wetten hebben grenzen, met name in wat zij vermogen. Anders krijgen we legalisme, waarin er vanuit gegaan wordt dat elke juridische vraag juridisch kan worden opgelost, zonder naar de maatschappelijke context te kijken. De franse traditie blinkt daarin uit. Die staat haaks op de nederlandse. De franse traditie wordt toegepast in Europa. Dat lijkt noodzakelijk en dat klopt ook, mits er voldoende soevereiniteit overblijft om dingen in het eigen land te regelen. Daar ontbreekt het meer en meer aan. De EU is niet hetzelfde als een land. Federalisten doen alsof dat wel het geval zou zijn. Inmiddels ligt het federalisme al sterk verankerd in allerlei verdragen met kennelijk heel weinig ruimte voor subsidiariteit. Althans volgens allerlei rechters en de Raad van State. Dat moet teruggedraaid worden.