Economen kunnen niet voorspellen
Economie: het blijft een precair geval van ‘wetenschap’. En hoewel de meeste economen verkapte of politiek bevooroordeelde adviezen als wetenschappelijk durven te bestempelen, blijken ze in de beleidspraktijk doorgaans niet het verwachte effect te sorteren.
Mijn kennismaking met de economische wetenschap dateerde van zo’n 36 jaar geleden, na lezing van het eerbiedwaardige standaardwerk ‘Economie in theorie en praktijk’ van Arnold Heertje en Koos Andriessen. Hun belangrijkste boodschap is als volgt samen te vatten: geld telt, de markt werkt en kapitalisme werkt uiteindelijk in ieders voordeel. Mits de overheid zich er zich zo weinig mogelijk mee bemoeit. Wat helaas in de geschiedenis te veel en te vaak is aangetoond met socialistisch, communistisch, MMT en ander links – nu ook woke, inclusief, groen en divers – economisch beleid.
Naast Heertje en Andriessen zijn er nog enkele onverwoestbare klassiekers op wie de moderne economische wetenschap mag worden geijkt: Adam Smith, de grondlegger ook over moral sentiment, de vroege Thomas Friedman (The World is Flat, 2005), voordat hij een communistische Trump-hater werd, Ludwig von Mises, proponent van de Oostenrijkse school – inclusief Friedrich von Hayek – en de Brit David Ricardo dankzij diens wet van het comparatieve voordeel, die bij bijvoorbeeld ontwikkelingseconomen fel wordt bestreden, omdat Ricardo gewoon gelijk heeft. Andere economische ‘sterren’ zijn wat mij betreft duidelijk mindere goden[1].
Hét grote probleem met economische verklaringen en beleidsadviezen is dat men te vaak uitgaat van een model. Zo pogen economen het gedrag van mensen (economie is primair een sociale wetenschap!) te voorspellen om de werkzaamheid van beleid te voorspellen, gebaseerd op aselecte en gerandomiseerde enquêtes of steekproeven: wat zou u doen als de hypotheekrenteaftrek omlaag gaat?
Het probleem is dat je nauwelijks kunt voorspellen wat het werkelijk gedrag wordt – niet wat mensen zeggen, maar wat ze echt gaan doen, want dat is van tal van afwegingen afhankelijk – wanneer je de wisdom of the crowds raadpleegt. Je kunt daar nog allerlei – arbitraire – statistische redresseringen op loslaten, maar dan sluipt er onherroepelijk een bias in de uitkomsten. Behavioral Economics – hoe mensen werkelijk handelen – kan dit nog enigszins fiksen, maar ook dat blijft behelpen.
Even tweaken
Vooral in de financiële economie zijn ingewikkelde modellen heilig: econometristen deinzen er niet voor terug om honderd factoren in een model te proppen en dan met droge ogen vol te houden dat het werkt. Of het moet ‘even getweakt worden’. Wat beter werkt zijn simpele modellen: wanneer centrale banken héél véél geld drukken dan weet je dat de (hypotheek)rente omlaag gaat en dat dit consequenties heeft voor de bedrijfsvoering van de banken en verzekeraars én dat de huizenprijzen gaan stijgen.
Kijken we naar de kapitaalmarkten dan weet iedere effectenhandelaar dat voorkennis de beste manier is om geld te verdienen, ware het niet dat bijna alle vormen daarvan op bijna iedere beurs illegaal zijn. Alleen zelf gecreëerde voorkennis – we gaan zo veel effecten verkopen tegen prijs X of Y – kan in bepaalde gevallen toegestaan zijn. Zelfs supersnelle computers, algoritmes en flitshandel kunnen daar weinig verandering in brengen. Uiteindelijk is er een menselijk beslissing ingebakken in het computermodel of ligt er een besluit van een King Pin aan ten grondslag. Mijn studie voor beleggingsanalist (CFA) stopte uiteindelijk vanwege het cijfer- en modellenfetisjisme.
Column/ironie
Deze mijmeringen ontstonden naar aanleiding van een recente column in Het Financieele Dagblad van Lukas Daalder, chief investment strategist bij BlackRock Nederland, onder de titel ‘Economen kunnen niet voorspellen’.[2] Op zeer ironische toon: “Economen en voorspellen: het blijft een dingetje. Het valt moeilijk te ontkennen dat ze – net zoals de meeste andere stervelingen overigens – niet zo heel erg goed in staat zijn de toekomst te duiden. Neem inflatie. In december van vorig jaar verwachtte de ECB/consensus/het IMF/de OESO (doorhalen naar believen) dat de inflatie in de eurozone dit jaar ergens rond de 1% zou uitkomen. Krap tien maanden later is wel duidelijk dat we minimaal op het dubbele afstevenen.” In september was het in Nederland zelfs al 3,7 procent, in de eurozone 2,7 procent…
Nu is de economisch situatie sinds Mario Draghi de geldpers in de hoogste versnelling zette (Whatever it takes) in een nieuw (ab)normaal vacuüm beland, maar de inflatievoorspellers zitten er toch al minstens even lang faliekant naast.
In het kader van de ‘Strategische Review’ publiceerde de ECB onlangs een studie waarin gekeken werd naar de oorzaken achter de blijvend lage inflatie in de eurozone. Waar de ECB in de periode 2014 tot 2019 aan het begin van elk jaar een inflatie van rond de 1,7% voorspelde, lag de uiteindelijke realisatie gemiddeld rond de 1%.
Daalder ziet een ‘soort koetjes-kalfjesverklaring’ die je van een ECB-studie mag verwachten. “Gedegen en genuanceerd, waarbij je je als lezer alleen wel stiekem afvraagt in hoeverre er niet iets te veel naar een gewenste conclusie (nog meer monetaire verruiming!) wordt toegewerkt.” Hij noemt een onlangs gepubliceerde ‘Staff Working Paper‘ van Jeremy Rudd, werkzaam bij de Federal Reserve. Deze spaart in zijn studie Why Do We Think That Inflation Expectations Matter for Inflation? (And Should We?) geen heilige huisjes en trekt de conclusie dat zowel de theoretische als de empirische link tussen inflatieverwachtingen en inflatie discutabel is.
Daarmee zijn we weer terug bij Von Mises die al bijna een eeuw stug volhoudt dat inflatie een monetair fenomeen is. Als het afgelopen decennium iets bewezen heeft is dat diens gelijk: sinds de geldpersen in het rond tollen is er enorm veel geld in de wereldeconomie gestort en heeft dat via grondstoffen, voedsel en energie tot aanvankelijk vrijwel onzichtbare inflatie geleid. Enerzijds omdat de algemeen heersende economische definitie van inflatie (te) veel zaken weglaat, anderzijds omdat de overmaat aan gedrukt geld de waarde van de onderliggende valuta heeft uitgehold.
Vandaar dat Daalder met ‘Economen kunnen niet voorspellen’ het grootste gelijk van de wereld heeft. Resteert nog de vraag waarom beleidsmakers, ambtenaren, volksvertegenwoordigers en wat dies meer zij naar voorspellingen van economen luisteren en handelen. Hebben zij geen basaal begrip van de economie of kan het ze geen moer schelen? Eigenlijk zijn beide verklaringen even erg…
- Artikelen over diverse vroege economen vindt u hier.
- Het artikel is hier te lezen via web archive (geen paywall).
Ron Paul en Peter Schiff (die beiden de Oostenrijkse School aanhangen) hebben beiden de economisch crisis van 2008 voorspeld.
Daarbij heeft Ludvig von Mises (de meest prominente denker van deze school) dus wederom gelijk gekregen.
Economie is geen wetenschap, tenzij je kansberekening en/of statistiek tot wetenschap rekent.
* Economie is een zeer hoog ontwikkeld jargon om een bepaalde ideologie ingang te doen vinden.
* Economiemetrie is veel meer een wetenschap.
Veel meer dan dit valt er over economie niet te zeggen, immers, ‘the full scope of economic reality itself is too complex and bewildering to be understood as a whole’ (Bruce et al, Essentials of Economy).
De Oostenrijkse Economische School definieert economie als de wetenschap van doelgericht menselijk handelen. De methodiek die ze hierbij gebruiken is praxeologie. Dat is een oefening in logisch nadenken. Net zoals Pythagoras geen duizenden driehoeken ging opmeten om aan te tonen dat a2 + b2 = c2, maar via logisch redeneren tot die uitkomst kwam, zo proberen ‘Oostenrijkers’ op eenzelfde manier menselijk gedrag te duiden. Als de hoeveelheid ruilmiddel in een samenleving toeneemt, bij gelijkblijvende vraag, zal de waarde ervan afnemen.
De toekomst berekenen is vanzelfsprekend niet mogelijk omdat je altijd over onvoldoende data beschikt. Daarnaast zijn mensen wispelturig en handelen verschillend in vergelijkbare situaties.
Wat betreft beleggen is het zaak een zogenaamde seculiere trend tijdig te signaleren. In de jaren 80 bv was dat de huizenmarkt. In de jaren 90 het Internet en nu is het Distributed Ledger Technology, of crypto.