DE WERELD NU

Dwepen met armoede en sociale afbraak

armoede en sociale afbraak

Dwepen met armoede en sociale afbraak lijkt in Nederland de norm te zijn geworden, nadat de wederopbouw was voltooid.

Nederland was eeuwenlang een van de meest egalitaire samenlevingen. Onze Republiek was uniek in de mate van gelijkheid der burgers. Buitenlandse anti-monarchisten reisden daarom vol bewondering door Holland, zoals Voltaire, die zich onder andere verbaasde dat de Raadspensionaris gewoon te voet zonder page tussen de gewone mensen liep, dat er bij ons opmerkelijk weinig criminaliteit was en dat de weinige bedelaars vooral buitenlanders waren. En Diderot prees in zijn boek “Voyage en Hollande” ons eerlijke belastingsysteem, dat gewoon naar rato was voor iedereen (dus inclusief voor adel en geestelijkheid); hij vond overigens de belastingen wel hoog.

Beschavingsoffensief
Bovenop die egalitaire ideologie en praktijk kwam het beschavingsoffensief dat eind 19e eeuw werd ingezet, in samenhang met onder meer verplicht onderwijs, de ‘uitvinding’ van HBS en MMS. De Woningwet van 1901 versterkte de positie van huurders; en het algemeen kiesrecht in 1919 vervolmaakten de Nederlandse gelijkheid.

Daarbij kwam de stijgende gezondheid door verbetering van gewassen en stijging van de welvaart door technische vooruitgang; de uitvinding van kunstmest maakte arbeidskracht vrij voor verdere industrialisering, die onder het motto “palma sub pondere crescit’ een enorme boost kreeg door onze neutraliteit in de vier oorlogsjaren van de Eerste Wereldoorlog. Plotseling moesten we de spullen die voordien slechts werden geassembleerd, – zoals bij Philips – helemaal zelf maken. De onhandige afhankelijkheid van buitenlanden opende de ogen van de regering en men zette fel in op autarkie qua voedselvoorziening, scheepsbouw en brandstof, waartoe de Staatsmijnen werden opgericht.

Maatschappelijke stijging stond voorop. Groskamp-Ten Have’s ‘Hoe hoort het eigenlijk’ in 1939 was dan ook een bestseller.

Armoede werd verbloemd: lagere ambtenaren droegen onder hun 3-delig pak vaak geen overhemd, doch slechts een losse boord en losse manchetten. Kleding was relatief erg duur daarom werden boorden en manchetten, maar ook jasjes en winterjassen door een kleermaker gekeerd zodat de slijtplekken niet zichtbaar waren. (Wel zaten de knoopsgaten dan links in plaats van rechts.)

Na WW2 was er uiteraard nog steeds een onderklasse, maar die was bij ons veel kleiner dan in andere landen. Anderzijds leefden veel mensen na WW2 vanwege het woningtekort (ons land had relatief veel huizen verloren door de bouw van de Atlantic-wall en bombardementen) nog in uiterst armoedige omstandigheden. Huizen hadden vaak slechts 1 waterkraan, in de zomer kon men ‘douchen’ onder de pomp met koud, roestig grondwater. Ook hadden hele straten in steden en dorpen nog geen riolering en stond er een houten hutje op het erf waarvan de inhoud wekelijks werd opgehaald door de spottend zo genoemde Boldootwagen.

Maar, rond 1960 hadden we de ontberingen door het foute economische beleid in de dertiger jaren, de aansluitende bezetting en de Watersnoodramp overwonnen en was er geld genoeg om de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Bijstandswet in te voeren. De welvaart nam met sprongen toe, evenals trouwens de inflatie: en dus was links in z’n nopjes: kapitaal smolt als sneeuw voor de zon.

De afbraak
Toen de periode van de wederopbouw definitief voorbij was, volgde afbraak.

De invoering van de Mammoetwet was de eerste stap tot de nog steeds voortdurende uitholling van ons onderwijs, inclusief een subjectivering van de resultaten vanwege de toen ingevoerde schoolonderzoeken.

Het universitaire systeem begon aan een halve eeuw versimpeling na de studentenopstanden in 1968. Ook universitaire resultaten werden gesubjectiveerd: medestudenten mochten/moesten een cijfer geven. En anders dan een docent, die meestal zijn studenten nooit meer terugziet, snapten de medestudenten dat men nog een halve eeuw met elkaar zou optrekken, en dus werd er gepleast en hogere cijfers toegekend dan verdiend; een mentaliteit die zich tot op heden verder ontwikkelde in onze universiteiten, ministeries en politiek. Ook werd het curriculum de facto ingekort door bijspijkermaanden voor gewone lagere schoolvakken zoals taal en rekenen gevolgd door meestal nutteloze Erasmusbeurs reisjes.

Steeds meer mensen pleitten voor taalverloedering: om het laaggeschoolde proletariaat ter wille te zijn, zou spelling er niet meer toe doen en oikofobische taalkundigen gingen dwepen met het platte, lelijke ‘polder-Nederlands’ omdat onze taal dan zo leuk in de pas zou lopen met de historische ontwikkeling van Duits en Engels. Daarentegen lijdt men in Vlaanderen  momenteel aan taalregressie. Dorpse dialecten die een paar decennia geleden nog als achterlijk werden beschouwd zijn weer helemaal ‘in’ als onbewust middel om zich af te schermen van allerlei migranten, maar die als bijwerking intellectuele interactie en geestelijke groei beknotten.

Ook begonnen eind 60’er jaren de eerste aanvallen op de psyche van studenten via de wegbereider van de Marxistisch Woke-ideologie en de Critical Race Theorie, de door linkse psychologen van de Leidse Universiteit georganiseerde ‘Sensitivity Trainingen’ tijdens welke men werd ‘gedwongen’ elkaar de oren te wassen qua niet-linkse en dus onwelkome meningen en gedrag: menig student kon dat niet aan en degradeerde tot psychiatrisch patiënt.

Gastarbeiders
In de 60’er jaren werd ook de basis gelegd voor een verdeelde maatschappij en de als maar doorgaande groei van een proletariaat zonder (westerse) intellectuele ambities. De lastigste bewoners van Marokko en Turkije – Berbers en Koerden –  kwamen hier in grote getale werken, teneinde in de Koude Oorlog hun thuislanden pro-westers te houden door middel van hun money-transfers. Het ongeletterde proletariaat bereikte al snel een in Nederland ongekende omvang.

Overal waar dit nieuwe proletariaat verscheen, was de sociologische variant van de Wet van Gresham van toepassing: Nederlanders hebben geen trek in het werken in een kas in eigen land tussen een meerderheid van buitenlanders die ze niet kunnen verstaan. En de gastarbeiders die zich in de goedkoopste arbeiderswijken vestigden, verdreven de hechte gemeenschappen – de witte vlucht-  en ruïneerden zo de territoriale sociale cohesie.

Die nieuwe arbeidskrachten werden al snel overbodig, maar informele immigratie ging desalniettemin ‘gewoon’ door, zelfs toen de vraag naar personeel stagneerde en zelfs ook nog na 1989 toen onze eigen jonge mannen niet meer 2 jaar uit de circulatie werden gehaald vanwege de dienstplicht in verband met de Koude Oorlog. Illustratief is het onderwerp van het essay-opstel van het centraal-schriftelijk van het Gymnasium: in 1966: ‘Gastarbeid’. In 1967 was de kentering al merkbaar en was het essayopstel onderwerp: ‘Werkeloosheid’ (toen nog met tussen-e).

Gastarbeiders en andere migranten verarmen niet alleen de staat of beter gezegd de belastingbetaler, zoals recent geïnventariseerd in het rapport: “Grenzeloze Verzorgingsstaat” van Jan H. van der Beek c.s., maar bovendien en vooral hun omgeving. Ze zijn per definitie arm omdat ze zich niet gedragen conform ‘normaal’ geachte economische wetten: volgens de gangbare economische theorie zullen rijkere mensen iedere extra verdiende/ontvangen dollar op hun spaarrekening bijschrijven, of investeren in iets als  onroerend goed; en zouden arme mensen iedere extra verdiende dollar direct aanwenden voor consumptieve bestedingen.

Dat is in beide casus voordelig voor de staat: het spaargeld kan worden aangewend voor staatsleningen; en consumptieve uitgaven zullen direct gemiddeld plm. 14% als BTW doen terugvloeien naar de schatkist; hetgeen zich vanwege het Multiplier effect nog weken zal herhalen, evenals de af te dragen inkomstenbelasting. Inderdaad, geld moet rollen.

Maar wat doet een arbeidsmigrant? Die stuurt iedere extra ontvangen euro naar het thuisfront en sinds de vele nieuw gekomen bevolkingsgroepen thans vrij talrijk zijn, en in bepaalde wijken bij elkaar klitten, kunnen ze ook steeds meer ‘gehoorzamen’ aan de ‘verplichte’ winkelnering in eigen kring, hetgeen dus een continue relatieve verarming van hun leefomgeving betekent.

Volgens de Wereldbank verdwijnen jaarlijks 10 miljard euro’s (dat is dus 10 x 1000 x 1.000.000,00 euro) vanuit ons land naar diverse buitenlanden. En iedere extra buitenlandse werknemer en iedere extra asielzoeker zal dat bedrag verhogen: dat geldt momenteel ook voor arbeidsmigranten uit EU-landen in Zuid-Europa: – in Griekenland heerst als gevolg van de euro grote armoede met een werkloosheid van 16%.

Straatbeeld
Daar komt nog bij dat veel allochtoonse winkels expres een achenebbisj uitstraling hebben omdat immigranten vaak zouden menen dat de koopwaar dan voordeliger is. Een vreemde eend in de bijt is overigens een nieuwe Chinese supermarkt (qua uitstraling, koopwaar en formaat vergelijkbaar met de AH in Buitenveldert) in hartje Brussel.

In steden zoals Brussel, waar koophuizen/flats veel meer de norm zijn dan bij ons in Nederland, verloederen de straten met koophuizen zienderogen, omdat zowel gastarbeiders als EU-Oost-Europeanen investeringen in het thuisland voorrang gte even. De stad Brussel heeft inmiddels een scala aan subsidies om gevels op te kalefateren en om stoeptegeltuintjes aan te leggen, maar de belangstelling lijkt niet overweldigend.

Restaurant
Die nieuwe modieuze armoede blijkt besmettelijk te zijn: steeds meer mensen gedragen zich vrijwillig zoals de vroegere onderklasse:

Zoals het zonder bestek eten bij McDonald’s en met het hele gezelschap grabbelen in de op het dienblad uitgestrooide frieten. En dan te bedenken dat men slechts een paar decennia geleden neerkeek op simpele keuterboeren die met het hele gezin hun vork staken in de pan met eten midden op tafel. Niet veel anders dan bij het modieuze fonduen.

En dan dat vegetarisme: schaamde men zich een paar decennia geleden nog als men geen geld had om iedere dag vlees te eten, tegenwoordig is dat bij veel jongeren bon ton. Er zijn zelfs idioten die menen dat ze hond en kat ook kunnen resetten tot veganist. Ook een vorm van sociale regressie is het in een café/restaurant ongegeneerd uit een flesje lurken, Freud noemde dat het orale stadium.

Mode
Het dwepen met armoe is vooral populair en zichtbaar in de modebranche: zoals extra dure spijkerbroeken met fabrieksmatig aangebrachte gaten, kleding met stiknaden aan de buitenzijde en dure schoenen en hemden met ingebouwde kreukels en zweetvlekken.

Helemaal bizar is het dragen van een afzakkende spijkerbroek zonder riem, zoals verplicht in Amerikaanse gevangenissen. Uit de achterbuurt de Bronx komen hiphop, breakdansen, graffiti en het rappen van gewelddadige teksten, waaraan Top Notch en onze staatsomroep een podium plegen te geven.

Tatoeages
Tatoeages en piercings, waren een paar decennia geleden kenmerken van outcast types zoals bajesklanten, soldaten in het Vreemdelingenlegioen, zeelui en souteneurs. Grote borsten werd gezien als behorend bij de lagere klasse en prostituees, maar thans hebben dameskledingmerken de maatvoering zelfs aangepast aan alle kunstmatige borstvergrotingen.

Verder is dameskleding bij Zara en H&M (waarvan de testwinkel voor Noord-Afrika gewoon in de Brusselse binnenstad staat) aangepast aan de opvattingen van immigranten uit de nieuwe onderklasse:: zo veel mogelijk effen en gedekte kleuren. Alleen in de duurdere winkels zijn nog vrolijk gebloemde zomerjurkjes te koop: zie onze ministers.

Het kopen van tweedehandsspullen kreeg een modisch sausje met woorden zoals vintage, kringloop, marktplaats, cashconverters en de voedselbank.

Carrefour
Ook de Carrefour supermarkt dweept met armoede, wat daar kennelijk synoniem is met smerig: de goedkoopste potten oploskoffie hebben sinds kort etiketten met vieze nep-vlekken.

Milieu en klimaat
Helaas hebben ook beleidsmakers een hang naar armoede en zijn ze in de politiek, als ambtenaar en als activisten van door Soros-achtigen gefinancierde NGO’s bezig ons daarmee op te zadelen. De naoorlogse sfeer van optimisme verdween vooral door het rapport van de doemdenkers van de Club van Rome in 1972 en door de Opec-landen expres veroorzaakte oliecrisis van 1973/74 die het definitieve einde van ‘les trentes glorieuses’ markeerde.

Premier Joop den Uyl (PvdA) zei: “Zo bezien, keert de wereld van voor de oliecrisis niet terug.”  Dat lijkt wel een soort prefiguratie van de Corona-maatregelen en het huidige gedweep door onze politici met het internationalistische ‘Build Back Better’ van het WEF, hetgeen niks goeds belooft; net zoals het aan ons willen opleggen van allerlei onpraktische, onbewezen en geldverslindende klimaat- en milieu ideeën, waarvan onder het motto ‘divide et impera’ vooral onze familiebedrijven in landbouw en veeteelt de dupe zijn, en niet de grote multinationals met vooral buitenlandse aandeelhouders.

Stalin
Soms lijkt het er evenwel op dat het helemaal niet gaat om klimaat en milieu, doch dat men de boerenstand viseert zoals Stalins door Marxisme gedreven overheidsbemoeienis met de landbouw 89 jaar geleden opzettelijk de boerenstand kapot maakte en miljoenen mensen in de Oekraïne en in Kazachstan, onnodig de hongerdood deed sterven.

Bollenvelden
En trouwens, als het echt om milieu en klimaat zou gaan, viseerde men niet onze voedsel producerende boeren, maar waren de in feite nutteloze bloemen- en bollenteelt allang verboden; zo waren we ook meteen verlost van het rond de wereld vliegende paupertoerisme, het aan de woningvoorraad onttrekken door B&B’s en zouden de B&B-kamerverhuurders weer gewoon hospita worden en zolderkamertjes verhuren aan studenten. Zonder bollenvelden kunnen we fijn midden in de Randstad goedkoop op zand bouwen, in plaats van in een vruchtbare polder met eeuwig durende bemaling om de voeten droog te houden en de veendijken vochtig.

Sekte
Het toppunt van armoede is voedselgebrek. Vroeger traden soberheid nastrevende lieden toe tot een bedelorde zoals de Franciscanen, maar wat is toch de trigger geweest dat men nu juist de ander, de medemens wil verplichten om te leven in ouderwetse armoede, ter compensatie van problemen die zich misschien aan volgende generaties zullen presenteren?

Dit lijkt op pseudo-religieus c.q. griezelig sektegedrag, en is in de basis niet anders dan de mentaliteit van enige eeuwen achterlopende Jihadisten die het heil in de toekomst prioriteren boven ons leven in het hier en nu. Althans verbaal, want de promotoren van milieu- en klimaatbeleid zoals de kopstukken van de EU, D66, GL en VVD stellen zich in hun dagelijks doen en laten voortdurend boven hun eigen morele nep-wetten.

Hongersnood
Wie meent dat we toe kunnen met minder landbouw en meent dat men vruchtbare gronden kan gebruiken voor zonnecollectoren of vol kan bouwen met Vinex-woningen gooit als een verwend kind voedsel in de vuilnisbak en kiest in feite voor toekomstige hongersnood, en dan niet alleen voor ons, maar ook voor de rest van de wereld vanwege onze mondiaal voorop staande zaden en pootgoed-export.

EU
Mensen als Eu-commissaris Timmermans zijn gevaarlijk kortzichtig als zij menen dat de vruchtbaarheid van landbouwgrond en van boerderijdieren een vast gegeven is, want dat is niet zo: In 1816 hadden we een jaar zonder zomer na de uitbarsting van de Tambora op Soembawa, en vervolgens de koudste decade in de moderne tijd.

De vulkaanuitbarsting beïnvloedde jarenlang het klimaat op alle continenten. Ook de verzilting door de Watersnoodramp van 1953 was een jarenlange aanslag op onze voedselvoorziening. Natuurrampen zijn in onze tijd even waarschijnlijk als vroeger. En dus is er slechts één conclusie: beter te veel voedselproductie en -capaciteit dan krap aan. Overigens waren er dit jaar door de koude lente al vruchtbaarheidsprobleempjes bij paarden.

En zullen onze vissen in onze Noordzee wel content blijven met hun habitat vol met permanent lawaai en trillingen genererende windturbines? Of zullen ze weg zwemmen naar rustiger wateren?

Conclusie
De grens tussen leven en dood is maar smal. We hebben in ons land daarom niet voor niets de ‘Dankdag voor het Gewas’ als een soort extra Christelijke feestdag. Een duidelijker waarschuwing is er niet.


Dit artikel verscheen eerder op Polderland.

Nicolette Geveke is correspondent EU/Brussel voor Veren of Lood.

6 reacties

  1. hans schreef:

    Goed geschreven en informatief stuk.
    Citaat: ” Grote borsten werd gezien als behorend bij de lagere klasse en prostituees”.
    Mag ik er op wijzen dat juist de bij hogere klassen en de adel de borstjes pront naar voren werden gestoken d.m.v. korsetten. En de derriere werd flink geaccentueerd door speciale hoepelrokken.

  2. N.G. schreef:

    @ Hans
    Vriendelijk dank voor het compliment! Ik had in gedachten het midden van de 20e eeuw, en u gaat verder terug in de tijd; hetgeen natuurlijk een fraaie illustratie is van de wisselende percepties van de elite.

  3. Cool Pete schreef:

    Subliem overzicht van sociale en politieke geschiedenis, over eeuwen, in ons land.
    Artikel van blijvende waarde.
    Waardevolle les-stof voor onderwijs.

    Ja :
    – de Republiek : vrijheid, openheid, redelijk bestuur; en handel.
    – de 19e en begin 20ste eeuw : opbouw; democratisering.
    – vanaf 60’er jaren 20ste eeuw : gelijkschakeling, afbraak, verloedering.

    “The great reset” is niets anders dan totalitarisme, ont-rechten, minimalisme.
    Dwang-middel : “korona”/ “vaccins” : euthansie en eugenetica. [ bio-engineering ].

  4. Joost schreef:

    Prima geschreven! Uitzonderlijk sterk.

  5. Toi van Gelder schreef:

    Heel mooi informatief artikel. Echt heel goed in deze tijd.

  6. Jantjeuitnederland schreef:

    Informatief stuk, compleet mee eens.
    De vertrossing van de bewoners, met vele consequenties, zoals we het afgelopen jaar hebben gezien, zou er nog aan kunnen worden toegevoegd.