Denk eens terug aan Oekraïne
De redenen waarom de mensen nee hebben gezegd kunnen erg verschillen, maar vast staat wel dat Oekraïne, als toekomstige lidstaat van de EU, de meerderheid van de Nederlandse bevolking absoluut niet aanspreekt. Dat blijkt uit alle peilingen.
Dat geldt ook voor degenen die thuis zijn gebleven, omdat ze niet goed begrepen waar de affaire over ging. Waar men zich zorgen over maakt is dat nu hetzelfde gaat gebeuren als elf jaar geleden met de Europese grondwet. Wat de mensen toen zo boos maakte en waarom men eigenlijk nog steeds boos is, is dat de politiek daar toen op heeft gereageerd door de grondwet in een ander jasje te steken en haar alsnog in te voeren. Het verdrag van Lissabon is vervolgens niet opnieuw aan de bevolking voorgelegd.
Vanaf dat moment wantrouwt men zowel de eigen overheid als die in Brussel en men was bang dat dit referendum herhaald ging worden als er op dit punt geen beleidswijziging komt.
Syp Wynia van Elsevier meende dat de referendumwet nu wel aangepast ging worden, omdat hij te gemakkelijk te veel last veroorzaakte aan de overheid. Ik denk dat partijen die dat idee gaan steunen zich moeten voorbereiden op grote verliezen bij de Kamerverkiezingen van volgend jaar. De overheid hoort te luisteren naar de burgers ook als zij het niet met die burgers eens is. In geval van een conflict treedt de overheid af, niet de bevolking.
Ik ben bang dat men in Den Haag redeneert dat een Europees besluit om Oekraïne bij de EU te betrekken zo veel verschillende kanten heeft dat de gemiddelde burger dat niet allemaal kan overzien. Dat is de reden waarom we hier een representatieve democratie hebben, menen ze en geen regering bij besluit van een volksvergadering. Dat is ook wel zo, maar dat neemt niet weg dat er beslissingen zijn die een bevolking heel goed kan overzien. Een daarvan is of men in Europa een nauwe samenwerking wil met alle landen die geografisch op dit continent liggen of dat die samenwerking beperkt hoort te blijven tot de landen met wie men in economisch en cultureel opzicht voldoende gemeen heeft.
De uitbreiding tot 28 leden was tegen de wens van de Nederlandse en andere Noord Europese landen maar is toch doorgedrukt. De regeringen in dit deel van Europa, die zich dat in Brussel door de strot hebben laten duwen, hebben daarmee veel vertrouwen bij de eigen bevolking verspeeld. En dat de media de overheden daarin steunden heeft ook de positie van de media geen goed gedaan.
De Telegraaf heeft sinds het afscheid van Sjuul Paradijs een draai gemaakt en is overgestapt naar het peloton media dat de overheid trouw volgt. De controle functie van de publiciteit wordt nu eigenlijk alleen nog door het internet vervuld. Radio, TV en alle kranten volgen braaf de overheid die ze financiert en van kritiek is alleen nog sprake als het om personen gaat.
Zo krijgt minister Van der Steur het voor zijn kiezen als minister van een departement waar al sinds jaar en dag voornamelijk fouten worden gemaakt. Hem word kwalijk genomen dat hij dat mega ministerie, in de paar maanden dat hij daar nu zit, nog niet onder controle heeft gekregen.
Het is natuurlijk wel de rol van een minister om als kop van jut te dienen voor de fouten van zijn ministerie. Van der Steur heeft bovendien het soort arrogante uitstraling waardoor het extra aantrekkelijk wordt om juist hem aan te pakken, maar helemaal fair is dat natuurlijk niet.
Als ik op dat ministerie zat als bewindsman zou ik om te beginnen een ploeg bekwame nieuwe mensen om me heen verzamelen, om daarmee het departement te gaan hervormen. Ongeveer zoals Nixon dat gedaan heeft met het Amerikaanse State Department, toen hij in de zeventiger jaren president werd. Hij heeft toen Kissinger een eigen ‘buitenland organisatie’ op laten zetten op het Witte Huis en de onderhandelingen met China zijn toen helemaal buiten dat ministerie van buitenlandse zaken om gegaan. Later heeft hij Kissinger met zijn ploeg in het ministerie gedropt en er voor gezorgd dat die het vervolgens naar hun hand hebben kunnen zetten.
Dat lijkt de enige effectieve manier te zijn om in een grote organisatie iets wezenlijk te veranderen. Zet eerst iets nieuws op dat werkt volgens de eisen die je daaraan stelt en laat die nieuwe organisatie dan van binnen uit de oude vervangen.
Iets dergelijks zou hier bij justitie en veiligheid ook moeten gebeuren. Dat een minister in zijn eentje een departement kan hervormen, dat kun je vergeten, dat gaat niet lukken.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp