Democratie als veiligheidsklep
Verbeeldt een democratie de wil om een bevolking deel te laten hebben aan het bestuur van het land, is het een geïnstitutionaliseerde vorm van referendum over het zittende bewind of is het weinig meer dan een veiligheidsklep om de bevolking de kans te geven te bedaren alvorens tot geweld over te gaan?
Voor alle drie deze mogelijkheden valt heel wat te zeggen, maar ga er van uit het vooral de omstandigheden zijn die bepalen welke van de drie prevaleert. Desondanks is het een opvallende lacune in onze kennis van het politiek-sociale element van democratie dat hierover zo weinig bekend is. Zeker is dat eenduidigheid alleen kan worden aangenomen door mensen die blind wensen te zijn voor de beide andere mogelijkheden – iets dat overigens vrij veel voorkomt bij mensen die hier überhaupt over nadenken.
Het mooiste voorbeeld uit de Nederlandse geschiedenis van iemand die bovenstaande afweging totaal nooit maakte alvorens ongecontroleerd te gaan gillen is Pieter Jelles Troelstra, waarnaar in Nederland ten onrechte nog in menige gemeente straten zijn genoemd. Hij riep op 5 november 1918 in Nederland de revolutie uit zonder na het mislukken er van te worden opgesloten. Dat zou je als een heel sluwe manoeuvre van de machthebbers van toen kunnen zien, maar is waarschijnlijker te karakteriseren voor wat het is: niet de moeite waard. Bovendien zijn domme leiders van politieke bewegingen door machthebbers verre te verkiezen boven sluwere alternatieven.
Het voordeel van een vierjaarlijkse verkiezingsstrijd binnen het Nederlandse regenteske model laat op haar best zien hoe het werkt. Door de volledige representatieve vertegenwoordiging is een regering van coalities vrijwel verplicht, hetgeen een dempende werking heeft. Tegelijkertijd roept het de illusie op dat groeiende protestpartijen te zijner tijd ook regeringsmacht kunnen verwerven, om daarmee de idealen waarvoor zij strijden zonder revolutie te realiseren. Dit is zowel een denkfout.als een onderschatting van de diversiteit binnen vrijwel elke maatschappij.
De denkfout berust op de aanname dat elke groei oneindig kan doorgaan als de ideeën die zij propageert maar voldoende gezond zijn. Dit deugt niet omdat de meeste stemmers conservatiever zijn dan wenselijk is voor die ongebreidelde groei. Niet alleen vanwege ie nieuwe ideeën, maar meer nog vanwege de nieuwe gezichten op het pluche die daarmee gepaard zouden gaan. tezamen is zoiets voor het lectoraat een te grote psychologische barrière om te nemen., zo wordt keer op keer bewezen. Altijd is er de hoop, dat de zittende Regenten lering zullen trekken uit de gevoelde overtuiging van het electoraat als een tendens bij een verkiezing maar duidelijk genoeg is. Maar ervaren regenten weten juist dat die tendens niet door zal zetten indien men er voldoende lippendienst aan bewijst, en tegelijkertijd de zaak op de lange baan schuift. Deze constatering schoffelt zowel mogelijk één als mogelijkheid twee overtuigend 6 voet onder de grond.
Dat mogelijkheid drie meer is dan slechts de resterende mogelijkheid die overbleef van de drie uit de inleiding, werd de afgelopen twintig jaar wel bewezen door de Nederlandse politiek, al is in heel Europa dezelfde gedachte merkbaar. Helaas voor de politici die weigeren zich te schikken naar de wensen van hun bevolkingen is het probleem dat zij weigeren te benoemen tweeledig: de islam en de EU de gevolgen van haar ideologie.
Beide zijn problemen waarvoor nietsdoen en belangstellend kijken niet zullen helpen, hetgeen traditioneel juist de uitgelezen reactie is na een dreun bij verkiezingen. Desondanks blijkt uit het feit dat de regentenpartijen in Nederland nog steeds circa 60% van de zetels in het parlement bezetten dat het maar heel langzaam doordringt bij het electoraat hoezeer het telkens bedrogen wordt, door de hoop op verbetering ternauwernood levend te houden en steeds iets te beloven dat men niet bewerkstelligen wil.
Welbeschouwd is de vraag wanneer de veiligheidsklep van democratische verkiezingen vastloopt in het huidige tijdsbestek de meest interessante die politicologen bezig zou moeten houden. Toch zie je die vraag nooit vanuit een objectieve setting worden gesteld. Of dat komt doordat de meest prominente politicologen zich het erg thuis voelen bij de zittende macht, of kom het uit onwil daadwerkelijk toe te geven aan wat het electoraat graag zou willen en wil men er daarom niet over nadenken?
Democratie is regering van het volk, voor het volk, door het volk.
Algemene, vrije en geheime verkiezingen, die met evenredige vertegenwoordiging de
wil van de kiezer inbrengen; referenda – zijn daartoe geëigende middelen.
Ingebed in een rechtvaardige wetgeving en Grondwet.
Het is niet raadzaam, er ingewikkeld over te doen, en aldus problemen te zoeken.
Ik ben het eens met Cool Pete.
De meeste zaken lijken ingewikkeld, maar dat is alleen omdat men niet de moed en wil heeft om echt door te pakken. Veruit de meeste problemen hebben diverse hele simpele oplossingen, maar simpele oplossingen hebben vaak als nadeel dat er ergens iemand geschoffeerd gaat worden. Het vraagt moed en doorzettingsvermogen om toch een dergelijke beslissing te nemen. Inmiddels is het zo dat niemand in de politiek meer bereid lijkt te zijn om wie dan ook (of welke minderheidsgroep dan ook) te beledigen. Met uitzondering van de werkende en belastingbetalende autochtoon dan uiteraard, want die moet gewoon de muil dicht houden omdat het allemaal rascisten zijn.
Er is geen andere mogelijkheid dan te constateren dat:
1 – de huidige grondwet niet voldoet
2 – de huidige vorm van vertegenwoordiging niet werkt
3 – het huidige systeem van rechtspraak niet werkt
4 – minderheden meer rechten hebben en worden bevoordeeld over de meerderheid
5 – er om wat voor debiele reden dan ook de consensus lijkt te zijn dat gevoelens moeten prevaleren boven feiten
5 – het onderwijs steeds verder afzwakt en kinderen steeds meer leert WAT te denken ipv HOE te denken
Dat dit gaat leiden tot een enorme uitbarsting van geweld is eigenlijk een vaststaand gegeven dat maar weinig mensen onder ogen durven zien.