De twitterende kuddegeest
Het denken als kuddedier geeft niet zelden interessante inkijkjes in de menselijke psychologie.
Vroeger, lang geleden, toen de ingezonden brievenrubriek van de dagbladen nog werd beschouwd als de peilstok van de samenleving (al was het hoogstens een peilstok voor de maatschappelijke beleving van de redacteuren van die rubriek) kwamen er met enige regelmaat brieven langs die als aanhef hadden: Ik, en velen met mij, vinden dat … Waarna een litanie van klachten over een opinie in de krant of van een geïnterviewd persoon volgde.
Tegenwoordig hebben we daarvoor internet, en de reacties onder de stukken die je overal lezen kunt liegen er dan ook niet om. Geen Stijl is wellicht het bekendste voorbeeld van waar u uw onderbuik leeg kunt laten lopen (zolang U niet wordt gejorist, natuurlijk), maar ook de lezers van De Telegraaf kunnen er wat van.
Het is veiliger iets vanuit een gemeenschappelijk gelijk te roepen dan betrapt te worden op een originele gedachte – je zou haar eens zelf moeten verdedigen in plaats van te kunnen wegduiken.
Vanmorgen zag ik iemand zich beklagen over de hoeveelheid tweetjes van anonieme (gelegenheidsaccounts?) personen, die hem bombardeerden met standpunten die hij nooit omhelzen zou, en bovendien al redelijk antiek bleken. En dat dat met enige regelmaat gebeurde. Dat was grappig, omdat het vergelijkbaar is met wat ik hierboven memoreerde. Alleen kan de moderne Twitteractivist zichzelf rechtvaardigen als kudde, door een roedel accounts te gebruiken. Niemand weet immers wie er achter zit? Zelfs de overheid wil dat maar zelden weten als iemand wordt bedreigd. Te lastig allemaal, en het zet geen zoden aan de dijk. Dat laatste is natuurlijk geheel waar, want wat is de laagste alternatieve taakstraf die je krijgen kunt? 24 uur gemeenschapsdiensten of zoiets??
Maar ook hier zien we een gedachte dat argumenten, als collectief geuit, meer indruk maken zullen dan als je ze gewoon, eenmalig anoniem kunt spuien. Dat je je hiermee verraadt als een collectivistisch type zal de twitteraar die er achter zit niet deren, maar het is zo veelzeggend over de manier waarop mensen zich gerechtvaardigd voelen anderen lastig te vallen. Ik en velen met mij vinden dat, wilt U daar goed nota van nemen? Het is pathetisch en meelijwekkend, om niet gewoon te zeggen: zielig. Maar aangezien sommigen – onder de indruk van de kennelijk wijdverspreide mening – zich wel degelijk gesterkt of aangesproken voelen, is het toch minder onschuldig dan het lijkt.
“Me, myself and I” Billie Holliday 1937. E.v.a.