De tiende penning
Dat de Opstand tegen Spanje in het moderne geschiedenis-onderwijs nog vrij is van corrigerende voetnoten mag, gezien de deconfiture van onze zeehelden en handelscompagnieën met recht een wonder heten.
De opstand (vroeger ook bekend als de Tachtigjarige Oorlog) immers bepaalde zich tot strijd tegen ‘ongelovigen’, het verlies van zeggenschap en een verhoogde belastingdruk: de tiende penning. Stuk voor stuk motieven die in het Europa van nu als ‘cancerous nationalism’ te boek staan en niet meer passen in een tijd van broederschap, solidariteit en eerlijk delen.
Er is in vier eeuwen veel gebeurd: koninkrijken kwamen en gingen, opstanden stonden en vielen, ideeën bloeiden en verwelkten; wat bleef was de morele rechtvaardiging voor een revolte als die van 1568. Een revolte die door elke Europeaan – mutatis mutandis – werd onderschreven. Zelfbeschikking en culturele identiteit waren de bepalende factoren voor het welzijn en de stabiliteit van een natie. Maar precies vier eeuwen later, met de studentenopstand van 1968 en de nakomende machtsovername door de soixante-huitards, veranderde dat inzicht radicaal.
Volk, eenheid en natie werden tot besmette begrippen verklaard en in weerwil van de Pax Europea die in West-Europa dankzij economische vervlechting, groeiende welvaart en transparante communicatie de facto heerste, werd gewaarschuwd voor oorlog. Een oorlog die alleen voorkomen kon worden door troebele, onnatuurlijke hippie-idealen tot staatsgeloof te verheffen. En zo werden alle Europeanen gedwongen tot geveinsd broederschap, tot ijdele solidariteit en tot overgave aan ‘de Brusselse idealen’. Waar Caesar, Napoleon en Hitler nog een leger nodig hadden om hun denkbeelden op te leggen, daar stichtten de soixante-huitards hun Vierde Rijk in mist en heimelijkheid door onderduims en zonder mandaat verdrag op verdrag te stapelen.
Men tekende om een papieren oorlog te voorkomen en een papieren vrede te borgen. Men tekende om de papieren economie te steunen en het papieren Europa uit te breiden. Men tekende om ‘ongelovigen’ uit te nodigen en tot broeders te verklaren, men tekende om zeggenschap over te dragen en om belastingen te heffen. Men tekende en men tekende tout entre-nous. Het Europa van ‘Maastricht’ is niets dan een Babylonische bundel papier; een papieren Europa, een droom, een nachtmerrie en een slechte trip die onafwendbaar zal eindigen in een papierloze opstand.
Het enige echte aan dit Europa zijn de astronomische kosten. Er wordt belasting geheven door gemeenten, waterschappen, provincies, landelijke overheid en het is onvermijdelijk dat daar nog een supranationale heffing voor het Vierde Rijk bij zal komen. We betalen BTW, leges en accijnzen in de vaste wetenschap dat het nooit genoeg zal zijn. In sommige Europese landen wordt nu al het BNP voor zestig procent of meer bepaald door overheidsuitgaven. Uitgaven afkomstig uit heffingen op arbeid en productie van burgers en bedrijfsleven. Heffingen noodzakelijk om de doldwaze idealen van een kader- en mateloze elite te bekostigen. Een elite die slechts gestopt kan worden door opstand of een radicale inperking van hun middelen:
want gheeft men dick van thienen één
daer blijft ten lesten één noch gheen
wol mag een herder stillen
dees wolf is met wol noch melck tevreen
hij wil de schaepkens villen
(Uit het Geuzenliedboek van 1581: “Den Thienden Penninck”)
Dit artikel verscheen eerder op het Blog of Reason
Het was niet alleen de hoogte van de nieuwe belastingen (10de penning) maar ook dat het voor een “vreemde koning” was, én – daar komt de andere vergelijking met het heden – dat het naar willekeur wordt geheven. Niemand in Nederland weet nog hoeveel hij werkelijk aan belasting betaald; volstrekt ondoorzichtige gemaakt,. Maar we weten wel dat boetes geïnd via flitspalen op plekken met een hoog ‘uitlokkingsgehalte’ echte willekeurige belastingen zijn. Maar op een dag zullen we de tempelpleinen van de Nederlandse farizeeërs van het binnenhof komen leegvegen (Marcus 11, 15-19)