De pretenties van Blabl-3
Had u ooit gehoord van de Aaltje Noordewier-Reddingius?
Nee? Ik ook niet. Niet tot vanmorgen vroeg in ieder geval, toen ik er tot mijn schrik achter kwam dat ze elke 16 uur nog wat om haar as wentelt, en niet, omdat ze niet stevig is verankerd in haar laatste rustplaats. Aaltje is een asteroïde.
Nu kan ik me nog wel voorstellen dat iets dat door de ruimte zweeft een naam krijgt. Als de wereld vergaat heb je nu eenmaal liever dat dat gebeurt doordat je stevig in botsing komt met Koningin Juliana, dan dat je door een onbekend blok ruimtesteen de dood in wordt gejaagd. Dat heeft zoiets onpersoonlijks. Tot zover begrijp ik het dus nog.
Wat ik nog nèt, maar dan ook nog nèt kan snappen, is dat diverse kraters op de maan een naam hebben gekregen, meestal van sterrenkundigen. Voor het ruimtevaarttijdperk begon hebben vele generaties sterrenkundigen zich immers blind gestaard op de sterrenhemel, waarin dat grote lichtende ding – Maan genaamd – zo’n prominente plek inneemt.
Waar mijn verstand bij stilstaat, is waarom het in naam van wie dan ook noodzakelijk zou zijn om een klip op Mercurius een naam te geven. De Telegraaf is er reuze trots op, want er is opnieuw een bevestiging mee gekregen dat Nederland ooit inderdaad enig belang had in de West-Europese geschiedenis. De schipper van het VOC-schip Duyfken wordt beschouwd als de toevallige ontdekker van Australië, en naar zíjn schip is deze klip met een lengte van wel 500 kilometer – op Mercurius – nu genoemd.
Denkt u dat het belang heeft, om plekken op Mercurius een naam te geven? De naar de zon gekeerde zijde van deze kleine planeet kan een van de heetste plekken in het zonnestelsel worden, en slechts een bezoekje aan de zon zelf is temperatuurtechnisch minder aangenaam. De achterkant van Mercurius daarentegen is stijf bevroren, en ook daar zal geen nieuwe vierbaanssnelweg worden aangelegd tussen de Duyfken-klif en de Golden Hind-berg. Veel zinlozer kan die dwangmatige neiging om alles via naamgeving territoriaal onder te zeiken niet worden gedemonstreerd.
Het zal wel een paar mensen van de straat houden, dat dan weer wel.
Eigenlijk vind ik het jammer dat ik er niet bij zal zijn als wij op onze beurt over een paar honderd jaar ‘ontdekt’ zullen worden, en er achter komen dat we ons bevinden op de planeet Blabl-3, zijnde de derde planeet die cirkelt rond de eerste zon die Blabl de Verziende honderd jaar daarvoor in zijn sterrenkijker wist te onderscheiden.
Kunnen we niet eens ophouden met dit soort kul?
Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.