De dwalende rechter van Mr. Leendert Verheij
Op 18 april 2011 hield mr. Leendert Verheij, toen nog president van het Amsterdamse Hof, een lezing met als titel De dwalende rechter.
Dat deed Verheij ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de JFAS, de juridische faculteitsvereniging van de UvA. In die lezing zei hij over de Joodse koning Salomon het volgende:
Salomon vraagt niet om macht, een lang leven of grote rijkdom, hij vraagt zijn God: Schenk uw dienaar een horend hart zodat hij onderscheid kan maken tussen goed en kwaad. De uitdrukking ‘een horend hart’ omvat meer dan een ‘luisterend oor’. Zij vraagt om actieve bewogenheid en daar is moed voor nodig, of beter: lef, wat Jiddisch is voor hart.
Mooie passage en ook verder een mooie lezing trouwens, die ik mijn vroegere confrères kan aanbevelen.Maar er komt toch een passage in voor waar ik helemaal niets mee kan. Ik citeer haar voorzichtigheidshalve helemaal:
Salomo beschikte niet over de mogelijkheid om via DNA-onderzoek te laten vaststellen wie de echte moeder was. Er waren ook geen gedragsdeskundigen die hem konden waarschuwen voor de mogelijkheid dat de ene vrouw een sociaal-intelligent antwoord op het tussenvonnis gaf en de andere vrouw (de moeder) al dan niet als gevolg van een ernstige geestelijke stoornis precies het tegenovergestelde daarvan.
Laat staan dat er statistici in de buurt waren die hem konden voorrekenen hoe groot de kans was dat een dergelijk nachtmerriescenario zich zou voordoen. Maar – ieder nadeel heeft zijn voordeel – hij werd daardoor ook niet geconfronteerd met deskundigen die hem op grond van hun wetenschap achterlieten met geheel tegenstrijdige adviezen, waaruit hij in zijn wijsheid dan maar moest kiezen; het zou zo maar kunnen dat Salomo het scenario van een sociaal intelligent antwoord van de ene vrouw en een ernstige geestelijke stoornis bij de moeder niet in zijn overwegingen heeft betrokken.
Het zou ook zo maar kunnen dat wij, als we op de publieke tribune hadden gezeten – alle betrokkenen horend en de non-verbale interactie ziende – geen moment zouden hebben getwijfeld aan de juistheid van Salomons beslissing.
Verheij gaat er hier dus bij wege van gedachte experiment van uit dat de werkelijke moeder degene is die zegt: hak het kind maar doormidden en dat we hier dus te maken hebben met een rechterlijke dwaling. Ik vind het om te beginnen niet een erg voor de hand liggend scenario, maar verder: hoezo rechterlijke dwaling? De koning werd gevraagd wie van de twee vrouwen recht had op het kind en, los van de vraag wie de werkelijke moeder was, lijkt het mij een juiste beslissing om de baby te geven aan degene die het kind in leven wil laten.
Maar ook verder rijzen er bij deze passage allerlei vragen. Welke rechter zou in dit geval aan een gedragskundige vragen of er misschien bij de vrouw een stoornis aanwezig was toen ze zei ‘hak het kind maar doormidden’? Om uit het deskundigen rapport af te leiden dat de gestoorde alsnog het kind zou moeten krijgen?
En die statisticus, wat moet die in het verhaal? Wat mensen als Koppen en Derksen juist zo graag zouden zien is een minimale statistische deskundigheid bij rechters, waardoor in dit geval Verheij meteen gezien zou hebben dat hier helemaal geen statistisch probleem zou kunnen spelen.
Terecht beklaagt hij zich over tegenstrijdige adviezen die rechters vaak van getuigen deskundigen krijgen, maar het staat een rechter dan toch vrij ze allemaal buiten beschouwing te laten of op grond van zijn rechterlijke kwaliteiten de een wel en de ander niet te volgen? Daar zijn rechters voor. En Koppen en anderen hebben gelijk als ze zeggen dat rechters in hun opleiding de kennis horen te verwerven die ze daarbij helpen moet.
Ik weet wel zeker dat Salomo het scenario van de geestelijk gestoorde moeder niet in zijn overwegingen betrokken heeft. Als hij niet op grond van eigen wetenschap had kunnen constateren wat de twee vrouwen bewoog, dan was hij als rechter en koning door de mand gevallen en hadden we dat verhaal nooit in de bijbel aangetroffen.
Ik snap ook wel dat we hier met wat zwaar aangezette ironie van Verheij te maken hebben. Maar juist omdat hij bezig was zijn beroepsgroep te verdedigen tegen terechte kritiek van mensen die geholpen hebben een paar ernstige rechterlijke dwalingen recht te zetten, zou het hem beter gepast hebben die ironie hier achterwege te laten.
Dat geldt te meer omdat ik meende wat ik boven zei: het was echt een fraaie voordracht, U moet het JFAS-verhaal zeker lezen (onder link bovenin, Red), als U het nog vinden kunt.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
De lezing van Verheij gaat over de vraag of en hoe rechterlijke dwalingen, zoals in de Schiedammer parkmoord te voorkomen zijn. Er was in dat geval sprake van een opeenstapeling van blunders bij politie, justitie, deskundigen en politiek op het vlak van verhoormethoden, achterhouden van ontlastend bewijsmateriaal, waarheidsvinding, en schuldtoedekking (Donner). Verheij stelt aan het eind allemaal maatregelen voor om dwaling te voorkomen, maar het hanteren van bestaande, niet al te veel of al te moeilijke regels was voldoende geweest.