Contra-terrorisme – een moeilijk vak
Contraterrorisme is zo’n moeilijk vak, dat het bijkans onmogelijk lijkt dat er resultaten zullen worden geboekt. Niet eens vanwege de feiten, maar met het doen doordringen van de feiten stuit je op een gigantisch probleem. Nog het meest bij de beoefenaren van het vak zelf.
Er blijft sprake van een complex dreigingsbeeld, waarbij diverse actoren (terroristische organisaties, transnationale netwerken, kleinschalige cellen en eenlingen) zowel klein- als grootschalige aanslagen kunnen plegen. Naast de jihadistische dreiging is er ook aandacht voor de dreiging vanuit links- en rechtsextremisme. Het dreigingsniveau voor Nederland blijft daarom gehandhaafd op substantieel.
Bovenstaande quote uit een gisteren gepubliceerde verklaring van het NCTV spreekt eigenlijk boekdelen, niet alleen door wat letterlijk wordt gezegd, maar ook door wat er door de woorden heen schemert. Het is een uiting van gelaagde waanzin waarin de benoeming van problemen niet ééndimensionaal màg zijn, omdat dat niet politiek correct is. Gelaagde waanzin is vanzelfsprekend niets anders dan een vertaling van de complexiteit waarover men het bij het NCTV steeds heeft, maar dat de media maar niet begrijpen willen. Ook voor een beter semantisch begrip lijkt bij de media een paradigmawissel vereist – maar ja, dat is politiek incorrect. En de grote media zijn de ergste brandhaard van politiek correcte semantiek. De realiteit in de ogen zien is nu eenmaal nooit eenvoudig als ze niet strookt met je wereldbeeld.
Zo is daar de simpele redenering dat jihadisme, rechts- en linksextremisme uit dezelfde bron drinken. Het Beatrice de Graaf-paradigma. Lekker overzichtelijk, maar wat schuiven we onder de verschillende kopjes? Jihadisten die grote aanslagen plegen willen, maar ook de armzalige zielen die varkenskoppen bij moskeeën op de stoep deponeren? Dat van die varkenskoppen is niet mooi, maar het is de logica van mensen naar wie niet wordt geluisterd, en hun mogelijkheden tot verzet beschouwen als erg beperkt. Wat ik er van zie is vrijwel altijd defensief: of je een gek als de te vaak genoemde Anders Breivik als een rechtse terrorist beschouwen moet betwijfel ik, maar zijn programma was wel degelijk dat van een utopisch geïnspireerde. En daarom beslist offensief.
Ironisch genoeg is het huidige linksextremisme sinds de zeventiger jaren eenzelfde pad afgekomen als dit rechtse: de wereld die door haar als ideaal werd beschouwd was binnen handbereik, maar is door verrechtsing verder weg gegleden. In zekere zin is dit daarom ook defensief, maar de middelen en het doel lijken nog steeds eerder offensief dan defensief.
Neem je nu het salafisme en de jihadistische varianten, dan zie je de utopische doelen in optima forma. Men wil naar een ideaal dat nooit eerder bestond in West-Europa, en men is bereid alles in te zetten om dat te bereiken. Dat het een religieuze ijver als aandrijfkracht heeft maakt de bereidheid het eigen leven te offeren eerder groter dan dat het acties beperkt.
Maar eigenlijk trap ik met bovenstaande uitweiding in dezelfde val als het NCTV. Om PC-redenen vergelijk ik traditioneel extremisme met jihadistische terreur. Het NCTV moet het wel noemen, want alléén jihadisme benoemen is zo stigmatiserend. Waar nog bij komt, dat traditioneel linksextremisme altijd met economische of klassemotieven verbonden was, waarmee het paradigma-cirkeltje weer rond was. De contacten tussen linksextremisme en jihadisme lijken dat te ondersteunen – wat vergeten wordt is dat de linksextremisten zelf net zo min beseffen welke kant het op zal gaan als de gemiddelde Nederlandse journalist. Weinigen herinneren zich nog wat Khomeini deed met de linkse guerilla’s van de Mujahedin Khalq nadat de sjah verdween uit Iran. Het waren nuttige idioten geweest, maar voor de islamitische theocratie die hij vestigen wilde een sta-in-de-weg. Tjakka dus.
Dit leidt tot een eenvoudige constatering: het jihadisme kan alleen worden begrepen in haar eigen context. Er is niets complex aan. De islam in haar meest zuivere vorm schrijft voor wat de gelovigen drijven moet, en de mensen met de grootste geloofsijver laten zich daardoor leiden. Alle laagjesanalyses en geleuter over de complexiteit van het probleem leiden hiervan slechts af.
Toch zien we het instinctieve begrip dagelijks om ons heen, maar opnieuw met de verkeerde fixaties. De Belgische krant Het Laatste Nieuws schreef vanmorgen nog over de actie tegen de gisteren ontdekte terreurcel:
Tijdens en na de actie werden twee kalasjnikovs en duizenden kogels aangetroffen, net als een IS-vlag en een boek over salafisme.
Een boek over salafisme – alsof dat op zichzelf iets betekent. Want wat is salafisme precies? De meest orthodoxe uitleg van de islam. Niet extremistisch, maar orthodox. Al is die orthodoxie vanuit òns wereldbeeld wel degelijk extreem, natuurlijk. Maar als je die laatste link naar de islam legt, springen alle etnisch-correcte seinen op rood. Dan moet er snel worden gesproken over de economische component – die we denken te begrijpen. Dat er hordes mensen op de wereld zijn voor wie de tegenstellingen tussen socialisme en liberalisme volstrekt irrelevant zijn, wil er maar niet in. Het politieke paradigma verandert, maar niemand die het zien wil.
Politieke correctheid is fascisme vermomd als fatsoen.
Postmodern de dader en slachtoffer verwisselen en daarbij moslims niet verantwoordelijk willen houden voor hun daden.
Godsdienstvrijheid dient onderdeel van de vrijheid van meningsuiting te zijn en niet andersom, voor religieus bevlogenen behoort die vrijheid niet groter te zijn, dus wanneer er uit de koran wordt geciteerd dat joden en anderen dood moeten, dan dient de imam vervolgd te worden.
Dit zal het grootste deel van de koran onschadelijk maken en bijdragen aan de vrede in ons land.
De beschuldiging van islamofibia is ook zo’n geval van het slachtoffer verwijten de aanvaller niet te vertrouwen.