Carnaval – de gayparade van de burgerman
Psychoanalytische kanttekening bij het feest Carnaval: Joden hebben niets te vrezen in Aalst, de oerhorde wil slechts de eigen vader doden.[1]
Zeg tegen een puber dat hij zich netjes moet gedragen en hij gaat zich gegarandeerd drie keer zo hard misdragen, dat weet iedere ouder. Dat de carnavalsgezinde inwoners van Aalst[2] in Vlaanderen dit jaar opnieuw de spot zouden drijven – om even hun eigen eufemisme te lenen – met de orthodox-joodse diamanthandelaren even verderop in Antwerpen, daar twijfelde niemand aan. Maar waar de Vismolenaren mee voor de dag kwamen, joden als ongedierte, stelde toch wat teleur. Per slot van rekening was het tachtig jaar geleden al bon ton om joden op die wijze te demoniseren op carnaval, bijvoorbeeld in Keulen.
Nee, dan carnaval in het stadje Campo de Criptana in Spanje, waar de windmolens van Don Quichot in de buurt staan. Dat was me pas een vertoning: een heel crematorium op wielen, knap nagebouwd van Auschwitz, inclusief schoorstenen, en niet een handvol SS’ers maar een heel peloton, inclusief machinegeweren. Met als toegift een straat vol dansmariekes in opgeleukte streepjespakken uit het concentratiekamp. Inclusief bloedvlekken en jodensterren… Ook in provinciehoofdstad Badajoz was het thema ‘Holocaust’: daar hadden ze de bekende poort van Auschwitz nagebouwd in de stoet.
Misschien toch een tandje bijzetten in Vlaanderen, volgend jaar? Een stapel ontklede karkassen van vergaste joden op een praalwagen, nog narokend, is dat een idee? Goed voor gegarandeerde reuring onder de klaagjoden, en met een beetje geluk doen Unesco en de Israëlische ambassadeur ook weer een duit in het zakje.
Dan kan ‘Oilst’ weer een tijdje voort als nep-Geuzenstad, die dapper verzet biedt aan onderdrukkers van de leut…
Er zijn er in België die in de krant niet uitgepraat raken over ‘Aalst’. Die stukken hoef je niet te lezen, de titels verklappen genoeg: Kom niet aan ons carnaval, blijf af van Aalst, Verenigde Naties krijg de pest, wij maken spot met wie we willen, journalisten bemoei je er niet mee en joden hou helemaal je kop. Nu wil weer iemand een muur om Aalst zetten om pottenkijkers te weren… Prima idee, maar dan ook niemand meer eruit.
Trouwens, ze spotten helemaal niet met wie ze willen. Met moslims durven ze niet, of niet meer moet ik zeggen. Daar kwam destijds meteen de grootste herrie van. Of met zwarten, ook al gedaan, ook problemen; tegenwoordig wordt zelfs al geprocedeerd over Kuifje in Afrika… Om nog maar te zwijgen over spot met seksueel anders geaarden, dan krijg je helemaal iedereen tegen je. Goedbeschouwd resten de joden om ‘mee te spotten’.
Die sputteren wel wat, maar voor geweld hoef je nooit te vrezen. En bijna niemand is solidair met joden, zeker niet in Vlaanderen, nooit geweest. Dus als ze klagen, zet je ze rustig opnieuw voor gek.
Over seksueel anders geaarden gesproken, zag u ze ook op het Carnaval Aalst, die mannetjes met nylons en op hoge hakken? Met hun nep SS-jassen van glanzend zwart leer en oranje pruiken met vlechten, inclusief de bekende zwarte petten met doodshoofd en knekels. Mensen die het hele jaar de schijn op moeten houden dat ze keurig zijn, en dan één keer los mogen gaan – zij het met een sloot alcohol achter de kiezen om moed te verzamelen.
Hier valt in psychologisch opzicht zoveel interessants over op te merken, dat ik moeilijk kan kiezen. Om te beginnen is het een schitterend voorbeeld van wat wel ‘regressie van het Ik’ wordt genoemd. Voor wie het even kwijt mocht zijn: het Ik is het regulerende deel van de persoonlijkheid, dat zich na de geboorte ontwikkelt… Het Ik is wat ons tot redelijke en verantwoordelijke mensen maakt – die voor zichzelf kunnen zorgen. En dat onze lusten in bedwang houdt. Althans, wat ons in staat stelt de bevrediging daarvan uit te stellen tot een geschikte tijd en plaats. Hier kan veel misgaan, heel veel zelfs, dat hoef ik u niet te vertellen…
Ik begeef me even op het terrein van de psychoanalyse, een sterk joods gekleurde tak van de psychiatrie, en alleen daarom al vaak gewantrouwd of zelfs geminacht. Maar wie zijn vooroordelen en angsten even opzij zet, kan met de inzichten van deze discipline de mens en zijn handelen aanzienlijk beter duiden dan zonder.
In de psychoanalytische literatuur is best wat terug te vinden over carnaval, uiteraard zou ik bijna zeggen. Freud noemt het feest zelf -zij het terloops, in “Totem und Tabu“; één van zijn meesterwerken, over primitieve volken en hun rituelen.
Normaal gesproken krijgt het Ik eindeloos geboden en beperkingen opgelegd door het Super-Ik, zegt Freud, het geweten. Een feest is een soort legale gelegenheid die regels te overtreden. De bijbehorende opwinding of de feeststemming, is te danken aan deze bevrijding. “De Saturnalia [3]van Rome en ons carnaval verschillen in dit opzicht niet wezenlijk van de feesten van de primitieven,” aldus Freud.
Wat betreft deze feeststemming; Freud heeft makkelijk praten: carnavalsvierders schijnen altijd bezorgd te zijn of het ‘deze keer wel gaat lukken‘. Wat er dan precies moet lukken, daar hebben ze nauwelijks een antwoord op. Men streeft kennelijk naar een moeilijk te omschrijven gemoedstoestand die als lustig wordt ervaren, en onlustigheid opwekt als hij niet wordt bereikt.
Wat is er nodig om het carnaval te laten ‘lukken’ voor de deelnemers? In de eerste plaats is het zaak individuele verschillen te verkleinen binnen de groep, die te laten vervagen tot een oerhorde. Vandaar de maskers en vermommingen: die geven anonimiteit. Als de carnavalsvierder zich veilig genoeg voelt, kan zijn of haar psychisch functioneren op een ander niveau gaan werken, en pas dan lukt het om ‘erin te komen‘.
Anders gezegd, met excuses voor het psychoanalytisch jargon: de essentie van carnaval is dat de spanning tussen het Ik en het Super-Ik tijdelijk wordt opgeheven, en plaats maakt voor een minder gespannen relatie tussen het Ik-in-regressie en het geëxternaliseerde groepsgeweten.
Dat u dat wel even beseft, eer u oordeelt!
Er is sprake van een gecontroleerde Ik-regressie, die de normale afweer tegen onaangepast gedrag doet afnemen, en ruimte biedt aan het uitleven van driften. Niet alleen genitale impulsen, maar ook exhibitionistische en voyeuristische, zoals we die op een typisch carnaval tot uiting kunnen zien komen. Dat ‘weren van pottenkijkers’, zoals iemand in de Belgische pers voorstelde, slaat dus nergens op: dat is alleen maar iets om mee te koketteren. Die zogenaamde pottenkijkers leveren juist het leeuwendeel van de exhibionistische bevrediging.
De maatschappelijke orde heeft liever een symbolische rebellie dan een echte, en dat is precies de sociale functie van publieksfeesten in het algemeen, en carnaval in het bijzonder. Het volk moet gelegenheid krijgen opstandige en sadistische neigingen op een onschuldige manier te ontladen.
In Aalst bijvoorbeeld, is het beter ‘lol te maken met joden‘, of hoe ze dat noemen, dan ze echt in waterputten te gooien, zoals in de middeleeuwen gebeurde. Of te vergassen, zoals later. Wie naar het carnaval in Keulen van 1940 wijst, en zinspeelt op hoe deze demonisering van joden ook af kan lopen, is natuurlijk een zuurpruim…
Om in de juiste stemming te raken, is het dus zaak vreedzame relaties tussen de leden van de oerhorde te bevorderen. Daartoe wordt een symbolisch doelwit van agressie gekozen, waarop zij zich tijdelijk op gelegaliseerde wijze kunnen uitleven. Dan kunnen zij zich één voelen en elkaar liefhebben, zonder zich schuldig te voelen. Dat object van agressie kan de bestaande orde zijn, of de ‘normale’ regels van onze samenleving, maar ook iets concreets, zoals de joden. Uiteindelijk maakt het weinig uit, het gaat om verzet tegen vader en moeder: althans tegen de voorstellingen die men zich van hen heeft gemaakt en geïnternaliseerd. Daarom heeft de jood weinig te vrezen: de vader is het echte doelwit…
Inderdaad, met carnaval leeft men zijn Oedipuscomplex uit. Een enkele psychoanalyticus stelde vast dat de verwerking van het Oedipuscomplex recht evenredig in verhouding staat tot de behoefte aan carnaval mee te doen… Wie klaar is met Oedipus, heeft geen carnaval nodig.
U heeft nog de overeenkomsten tussen de gayparade en carnaval van me tegoed. Beide feesten zijn in feite orgieën van schaamteloosheid. In het ene staan mannen in een string op een boot te dansen (een ‘navale’ in plaats van een ‘carre navale’!), in het andere lopen ze in nylons en op hoge hakken over straat, met oranje vlechten in het haar… Zoals analyticus Louis Tas uit Amsterdam – primus inter pares – onder andere in De Gids schreef, is schaamteloos gedrag niets meer dan een uiting van onhoudbare schaamte, die de lijder tracht over te dragen op de toeschouwer, om er zelf vanaf te komen. Die toeschouwer moet zich plaatsvervangend gaan schamen, waarmee de last als het ware verdeeld wordt over meer schouders…
Denkt u daar eens aan als u op straat, in de trein of op tv met schaamteloos gedrag wordt geconfronteerd; er zal een wereld voor u opengaan.
- Deze gehele redenering op het gebied van mythe, religie en koningschap wordt door wetenschappers tegenwoordig als volkomen apocrief beschouwd (en dateert dan ook uit 1890), maar de Golden Bough blijft intellectuelen interesseren, soms onder het mom van de literaire kwaliteiten. Zie voor een vergelijkbaar lot het meesterwerk van Gibbon: Decline and fall of the Roman Empire – een fraai geschreven betoog dat door oudhistorici in geen enkel opzicht nog serieus genomen wordt.
- Geheugensteuntje: in de carnavalsoptocht van Aalst in Vlaanderen werden dit jaar orthodoxe joden als ongedierte uitgebeeld, terwijl het vorig jaar ook al raak was. Toen hadden ze ratten op de schouders en dansten ze op geldbuidels. De Belgische pers is vrij eensgezind, die schuift het op de vrijheid dat je met carnaval iedereen in de maling mag nemen, en dat joden zulke zeurkousen zijn dat ze hier aanstoot aan nemen. Lees mijn stuk van vorig jaar.
- Zie afbeelding boven het artikel.
Alexander van der Meer is correspondent in Frankrijk van onder andere Veren of Lood.
“De maatschappelijke orde heeft liever een symbolische rebellie dan een echte, en dat is precies de sociale functie van publieksfeesten in het algemeen, en carnaval in het bijzonder. Het volk moet gelegenheid krijgen opstandige en sadistische neigingen op een onschuldige manier te ontladen.”
Goed.
En als dat niet kan of mag, wat gebeurd er dan met die zgn. rebellie en al die ‘neigingen’? Dus met de neigingen betreffende moslims, zwarten en seksueel anders geaarden?
Ik zie hier een aanzet tot een self-fulfillng professie, de deugpelotons scheppen hun eigen vijand en hun eigen gelijk in de huidige culturele strijd.
Het wordt zo heel gemakkelijk een culturele oorlog! En dan kunnen ze, zie je nou wel roepen zonder zich te hoeven realiseren wat hun eigen bijdrage en schepping op dit punt is geweest.
En daar zullen heel veel mensen in trappen ben ik bang.
Subliem artikel.
Hier valt te leren, wat er achter speelt :
de schijn-vrijheid, de schijn-dapperheid, de diepe lafheid.
EN : waarom nooit spot met de islam / moslims.
Daarom : Achmed, the dead terrorist : “Silence ! I KILL you !”
Ahmed de Death terrorist de poppenspeler vind ik persoonlijk een veilige vorm van kritiek. Heb het persoonlijk niet gecheckt maar ik zou het leuk vinden als er ook een sharia wagen meereed, met burka’s en burkini’s en spottende hoofddoekjes. Het scoren over de rug van Joden als geld wolven vind ik veel te gemakkelijk en ook niet terzake doende omdat er vrijwel geen joden in west europa meer wonen. Je richten op moslims zou meer voor de hand liggen. Ik vind de joden spot niet strafbaar of erg stuitend. Wel een beetje gevaarlijk. Vooral omdat juist door de valse beschuldigingen van inhalig zijn en geldmaniakken, mede een rede is geweest voor dat deze groepen zo vaak gehaat werden. Valselijk, omdat als je bv kijkt naar de amsterdamse situatie van voor de oorlog, de joden tot de armste groep behoorden. Ze woonden vaak in krotten. Het zal Aalster humor zijn, maar als je echt een stoere Vlaming bent waarom dan de zwakste groep aanpakken die al zo in het verdomhoekje zit. Nee, ik sla de Aalsterse carnaval over.
@de andere wang : “elke afvallige moet dood”, met steniging, kromzwaard , bomvest,
kalashnikov , bermbom, en galg, dan maar ?