Bonobo’s, mensen en de oorlog tussen de seksen
Feministe en wetenschapsjournaliste Asha ten Broeke probeert op basis van allerlei psychologische studies aan te tonen dat mensen – mannen èn vrouwen – weliswaar iets andere lichamen hebben (de bekende primaire en secundaire geslachtskenmerken) maar dat mannen en vrouwen verder – dus qua denken en gedrag (dus psychologisch) – hetzelfde zijn (of vrijwel hetzelfde zijn) en slechts door de cultuur verschillende rolpatronen krijgen opgelegd.
Nu ben ik geen expert in biologie of psychologie maar levenservaring en gezond verstand (plus een beetje kennis van biologie) geven mij de overtuiging dat het onmogelijk is dat de verschillen in gedrag tussen mannen en vrouwen bijna zuiver cultureel en dus maakbaar zouden zijn. Overigens, je zou denken dat na het fiasco van de seksuele revolutie (die vooral een seksuele bevrijding voor de man was) en van David Reimer, een jongetje dat zijn penis verloor toen hij nog maar 7 maanden oud was en op advies van zijn artsen en de tijdgeest (de linkse jaren ’60 toen wetenschappers nog net zoals Asha dachten dat mannen en vrouwen louter lichamelijk verschillen) als meisje werd opgevoed, in combinatie met de grote vooruitgang in biologische kennis waarbij het ook geen taboe (of ‘fascisme’) meer is om naar biologisch-genetische factoren van gedrag te zoeken, zelfs de feministen inmiddels zouden zijn genezen van hun gelijkheidsgeloof, maar de meeste feministen blijken zeer hardnekkig in het ontkennen van alle feiten. Ik zal proberen aan te tonen dat Asha’s opvatting in strijd is met alle meest fundamentele denk- en ervaringswetten. Als de mens werkelijk zou zijn zoals Asha beweert dat de mens is, dan is de mens de ultieme biologische absurditeit – een absurditeit in het kwadraat – die onmogelijk door of in de natuur kan bestaan: zelfs het christelijk geloof – dat volgens Kierkegaard al dubbel absurd is – zou dan nog begrijpelijker zijn. Asha’s opvatting berust dan ook op louter denkfouten en structurele misinterpretatie van de feiten.
Uiteraard hebben mannen en vrouwen ook veel gemeen. Psychologische studies naar de verschillen onderzoeken vaak gedrag in de meest brede zin inclusief de vele culturele vooroordelen over mannen en vrouwen – bv. dat mannen beter zouden zijn in wiskunde – die dan triomfantelijk wetenschappelijk kunnen worden weerlegd. Ook Asha tendeert daarnaar in haar artikel. Maar de verschillen in sekse hebben alle hun oorsprong in de seksuele voortplanting en dus in de seksuele selectie zodat je ook daar de verschillen moet zoeken (en ik me verder ook vooral zal richten op Asha’s artikel over de bonobo’s en de vrouwelijke seksualiteit). En dus slaat Asha de plank al geheel mis wanneer zij schrijft:
“Bovendien maakt het evolutionaire proces van natuurlijke selectie geen sekse-onderscheid: in de strijd om te overleven, komen mannen en vrouwen ruwweg dezelfde uitdagingen tegen, dus is het logisch dat ze qua vaardigheden en gedrag op elkaar lijken.”
Verschillen tussen mannen en vrouwen ontstaan ook niet door natuurlijke selectie maar door seksuele selectie, zoals Darwin al begreep. En Darwin merkte al op dat seksuele selectie vaak zelfs tegengesteld werkt aan de natuurlijke selectie met de pauwenverenpracht als bekend voorbeeld: de mannetjespauw met zijn enorme staartveren is qua natuurlijke selectie een ultieme ramp, want hij is daarmee zeer goed zichtbaar voor roofdieren en kan met zo’n zware ballast ook niet eens meer hard rennen dus vluchten voor de roofdieren. Dus hoe hebben die veren zich kunnen ontwikkelen? Het antwoord is dus seksuele selectie: Darwin vermoedde dat de vrouwtjespauwen de mannetjes met de grootste veren selecteren omdat als een mannetje met zo’n zware handicap toch nog weet te overleven hij wel heel sterk of slim moet zijn zodat ook haar nakomelingen sterk en slim zullen zijn en dus grote overlevingskansen zullen hebben!
Als Asha gelijk zou hebben en mannen en vrouwen zouden dus gelijk zijn, dan zou dat juist qua seksuele selectie een totale ramp zijn. De natuur streeft naar minimale energieverspilling (Aristoteles: “de natuur doet niets tevergeefs”): daarom zijn de geslachtscellen gedifferentieerd in ei- en zaadcellen (het is niet moeilijk in te zien dat het minder energie kost om elkaar te vinden als er één stil staat en de ander zoekend beweegt). Maar de natuur stopt natuurlijk niet bij de differentiatie en zelfs volledige polarisatie tussen ei- en zaadcellen die geheel elkaars tegenpolen zijn gaan vormen: in feite is het lot van de man al bezegeld in het gegeven dat hij de omhulsel van de zaadcel is en staat de overwinning van de vrouw al vast omdat zij de gelukkige omhulsel van de eicel is. Want de fundamentele economische wetten van vraag en aanbod gelden ook in de ‘oorlog tussen de seksen’: dat is een oorlog, juist omdat die vraag en aanbod vanwege de polarisatie tussen eicel en zaadcel – en daarmee het belang van de man en het belang van de vrouw – bepaald niet gelijk zijn! Zoals de man elke dag miljoenen zaadcellen produceert in de hoop dat er één raak schiet ten koste van de rest (hetgeen in de biologie wel de r-strategie wordt genoemd), zo leveren de mannetjes bij bijna alle dieren felle competitie om wie (in beginsel als enige) seks met de vrouwtjes mag hebben.
De eicel respectievelijk de vrouw volgt daarentegen de K-strategie: elk eitje is waardevol en vereist veel zorg om groot te worden en dus bovenal een zeer zorgvuldige keuze van wie het eitje mag bevruchten. Zo is ook elke vrouw waardevol (zodat zij eerder dan de man van het zinkende schip af mag). Vergeef me het onsmakelijke beeld, maar in een of ander populair blaadje las ik ooit dat elke man bereid is om een rivier vol stront over te zwemmen als er aan de andere kant een gewillig kutje op hem wacht. Dat is uiteraard gechargeerd gesteld, maar in de kern waar en sluit goed aan wat Nietzsche al wist over mannen en vrouwen: voor de man is de vrouw het doel zelf terwijl voor de vrouw de man altijd slechts een middel is.
Voor de man – in hoge mate veroorzaakt door zijn hoge testosteronproductie die weer het gevolg is van zijn ‘r-strategie’ – is seks het doel op zichzelf (denk aan de rivier vol stront), maar voor de vrouw – die door de natuur zeer wijselijk een laag libido is gegeven – is seks slechts een middel tot iets anders (hetgeen van alles kan zijn: uiteraard voortplanting zodat ze een baby kan verzorgen maar ook geld, veiligheid, aandacht, macht, etc). De vrouw verliest uiteraard elke directe machtsstrijd met de mannen, maar zij verwerft evengoed macht en een goed leven via de man: zij laat de mannen onderling vechten en windt dan het sterkste mannetje dat wint en daarmee alles krijgt om haar vinger door simpelweg haar lichaam aan te bieden waardoor zij uiteindelijk alles krijgt. Vrouwen leveren dus ook wel competitie onderling, maar niet om de mannen of seks uberhaupt (zoals de mannen wel competitie leveren om de vrouwen c.q. seks uberhaupt) maar altijd slechts om wie de echtgenote kan worden van de machtigste man (het ‘alfa-mannetje’). Het succes van ’50 Shades of Grey’ laat zien dat dit echt geen achterhaalde 19e eeuwse machopraat is, maar dat het gewoon nog steeds elke dag wordt bevestigd door het feitelijke gedrag van zelfs de ‘moderne’, geëmancipeerde vrouw.
De man heeft dus een enorme vraag naar seks maar is daardoor qua seksuele marktwaarde waardeloos, want achter elke man staan er al tien andere mannen klaar, (vandaar dat mannen altijd vooral kanonnenvlees in de oorlogen zijn geweest) en min of meer een geboren slaaf die zich overlevert aan de macht van de vrouw die immers de keuze heeft hem wel of niet af te wijzen (elke bioloog zal je kunnen vertellen dat het altijd de vrouwtjes zijn die de mannetjes kiezen in plaats van andersom en mannen zijn bij de mens niet zo veel groter dan vrouwen dat verkrachting voor ons iets natuurlijks kan zijn hetgeen ook cultureel wordt bevestigd). De vrouw wordt daarentegen geboren met een zeer grote seksuele waarde omdat er zo veel vraag naar haar (lichaam/vagina) is (omdat voor mannen seks een doel op zichzelf is). Tegelijkertijd kan de vrouw – in tegenstelling tot de man – voortdurend seks hebben (met wel 100 mannen per dag).
Dat geeft de vrouw een extreem breed scala aan mogelijkheden. Zo kan ze haar enorme waarde behouden door maagd te blijven: haar waarde is dan maximaal vanwege de enorme vraag en minimale aanbod. En dat verklaart waarom in vrijwel alle culturen ouders – en in traditionele samenlevingen in het verlengde daarvan ook het volk en de machthebbers – wensen dat hun dochters maximaal lang maagd blijven. Maar de vrouw kan haar enorme ‘kapitaal’ ook als het ware direct verzilveren door zich te prostitueren aan jan en alleman, waarmee ze haar ‘waarde’ enorm doet dalen omdat ze haar aanbod enorm vergroot (en dat maakt de term ‘hoer’ of ‘slet’ voor zo’n promiscue vrouw zo denigrerend bedoeld) maar wel direct de geneugten van haar vrouw-zijn laat uitbetalen doordat zij alles kan krijgen wat haar hartje verlangt omdat de mannen haar in ruil voor de seks alles moeten geven wat ze wil. Uiteraard bevinden de meeste hedendaagse, vrijgevochten vrouwen zich ergens tussen hoer en maagd in (of spelen ze hierin een dubbelrol).
Dan nu Asha’s verhaal over de bonobo’s en ‘de mythe van de kuise vrouw’. Zoals eigenlijk met alle psychologische studies en eigen artikelen van Asha, kan ik er gewoonweg niets in vinden wat ‘mijn’ of de biologische theorie weerlegt maar komen ze op mij vooral over als pogingen om de aandacht voor de verschillen af te leiden: hooguit nuanceren ze het uiteraard nog ongenuanceerde verhaal dat ik in mijn beperkt aantal woorden vertel. Asha denkt alleen maar dat die studies de klassieke theorie weerleggen omdat ze overhaaste, onjuiste conclusies uit de feiten trekt. Dus ja, vrouwtjesbonobo’s nemen zelf de hele dag het initiatief voor seks. Asha concludeert daaruit dat zij hitsig zijn (“Ze zijn hitsig als de pest, die dames.”) en dat dus ook de mensenvrouw hitsig is (“als vrouwen van nature zo preuts zijn, hoe kan het dan dat er in zoveel tijden en culturen zoveel energie (boerka’s, kuisheidsgordels, et cetera) is gestoken in het intomen van de vrouwelijke seksualiteit.”).
Maar ik gaf al aan dat vrouwen nu juist het bijzondere vermogen hebben veel seks te (willen) hebben zonder hitsig te zijn, zodat uit de feiten helemaal niet blijkt dat vrouwen hitsig zijn. Zeker zijn vrouwen bij lange na niet zo hitsig als mannen en zeker hebben vrouwen heel veel seks zonder hitsig te zijn omdat voor vrouwen seks bijna altijd een middel tot iets anders is. Nu is de lust bij de bonobovrouwtjes waarschijnlijk nog wel een klein beetje ‘oprecht’, omdat zij enorme clitorissen hebben om zo makkelijk seksueel geprikkeld te worden. Maar mensenvrouwen hebben niet die enorme clitorissen zodat niets erop wijst dat zij voortdurend seks hebben uit hitsigheid. En zelfs de seks van bonobovrouwtjes heeft volgens alle biologen vooral een instrumenteel doel: bonobovrouwtjes weten heel goed seks als instrument in te zetten om de vrede te bewaren en conflicten te beëindigen, om hun zin te krijgen en zelfs om meer macht dan de mannetjes te vergaren. Mensenvrouwen hebben waarschijnlijk nog minder seks uit hitsigheid (volgens Marx is ook het huwelijk in feite een vorm van prostitutie waarbij de vrouw haar lichaam eenmalig verkoopt in ruil voor het geld en de zorg door haar kostwinnende echtgenoot) maar mensenvrouwen hebben zeker wel de sociale intelligentie van bonobovrouwtjes zodat zij heel goed weten hoe zij hun lichaam kunnen gebruiken om via de man hun echte verlangens (naar aandacht, geld, macht, etc) te kunnen bevredigen (iedereen kent wel een vrouw op zijn werk die zich een carrière omhoog heeft gewipt). En wat betreft die boerka’s en kuisheidsgordels: die zijn erop gericht om de vrouw maagd te houden en anders om haar bij het alfamannetje weg te houden.
Zo blijkt uit onderzoek dat vrouwen in feite twee seksualiteiten hebben: in hun onvruchtbare dagen verlangen vrouwen naar een lieve, zorgzame man die zo zeker voor haar en haar kinderen zal blijven zorgen (dit is zeg maar de vrouw als bonobo of ‘hoer’ die zo haar echtgenoot ‘gebruikt’ en die zo de vrouw haar slechte naam in de wereldliteratuur heeft bezorgd) en in hun vruchtbare dagen willen ze vreemd gaan met het stoere alfa-mannetje (dit is zeg maar de vrouw als chimpansee die zich laat ‘gebruiken’ door het machtigste mannetje om zo haar nageslacht de ‘sterkste’ genen te geven (hetgeen overigens ook in het immuunsysteem kan zitten: de aantrekkelijkheid van de man zou mede kunnen afhangen van zijn immuunsysteem dat vrouwen door middel van zijn zweet kunnen ‘ruiken’), ook al weet ze dat dat alfa-mannetje niet voor zijn kinderen van haar gaat zorgen waardoor ze dat andere mannetje nodig heeft). En omdat mannen niet voor de kinderen van een andere man willen zorgen, zijn mannen van nature zeer wantrouwend zodat bv. moslims hun vrouwen dwingen onzichtbaar te zijn voor andere mannen.
Volgens Asha kunnen psychologen echter geen verschil in gedrag tussen mannen en vrouwen ontdekken en vraagt ze om mijn wetenschappelijke bronnen voor het tegendeel, maar moet ik echt wetenschappelijk bewijs leveren dat een eicel anders is dan een zaadcel, dat veel meer mannen dan vrouwen in de gevangenissen en veel meer vrouwen dan mannen in de prostitutie zitten, dat mannen veel meer risicovol gedrag en vrouwen veel meer risicomijdend/conformistisch gedrag tonen, etc? Elke moeder die zonen en dochters heeft, weet dat het gedrag van haar zoontjes totaal anders is dan het gedrag van haar dochters, hoe hard ze ook heeft geprobeerd hen exact identiek en genderblind op te voeden. Als psychologen al deze evidente verschillen niet kunnen ontdekken, dan kijken ze niet goed. Misschien deugt hun methoden niet: misschien mijden ze alle onderwerpen mee te nemen waarin de verschillen zitten omdat ze graag politiek correct willen kunnen concluderen dat er geen verschillen zijn en misschien zijn vragenlijsten niet betrouwbaar omdat in onze gefeminiseerde samenleving alle jongensachtig gedrag wordt afgekeurd zodat jongens massaal vragenlijsten zullen invullen als ware het meisjes om zo de sociaal wenselijke antwoorden te geven?
Volgens Asha worden de verschillen in gedrag tussen mannen en vrouwen in ieder geval steeds kleiner (“dat mannen ook gewoon vooral liefde zoeken”). Maar ook dat is geen weerlegging van mijn theorie. Die verkleining is nu juist de invloed van de cultuur en had ik in mijn eerdere artikel al toegeschreven aan de feminisering van de samenleving: mannen moeten zich vrouwelijk gedragen of voordoen om maatschappelijk te worden geaccepeerd (en krijgen anders een psychiatrisch label en/of ‘rugzakje’ mee). Je zou kunnen zeggen dat de bonobo in de vrouw inmiddels haar macht over de man aan het verzilveren is. Met cultuur is het als met technologie die ons een illusie kan geven: zoals het vliegtuig ons een illusie kan geven dat de zwaartekracht niet voor ons geldt, zo kan cultuur ons de illusie geven dat de biologie niet voor ons geldt. Maar natuurlijk betekent het feit dat we kunnen vliegen niet dat de wetten van de fysica niet voor ons gelden (integendeel) en zo betekenen al die psychologische studies die vooral de cultuur naar voren brengen (‘mannen en vrouwen zijn gelijk’) niet dat wij geen biologische wezens zijn waarin man en vrouw elkaars tegenpolen zijn. En als Asha mij sowieso niet serieus wil nemen omdat ik als filosoof in plaats van als empirisch wetenschapper ben opgeleid, neemt zij iemand als Henk Verhoeven, ‘docent Toegepaste Psychologie’, wel serieus? Henk is gespecialiseerd in het onderwerp en vertelt in wezen hetzelfde verhaal als ik (“Evolutionaire psychologie haalt bezem door fundamenten feminisme”):
Overigens, internetporno resp. virtuele seks lijkt de natuurlijke ongelijke seksueel-economische verhoudingen tussen de seksen voor een groot deel weg te nemen! Sletten verlagen niet alleen hun eigen seksuele waarde maar ook die van andere, kuisere vrouwen omdat als de mannen dagelijks seksuele bevrediging kunnen vinden bij sletten die mannen weinig interesse meer voor andere vrouwen hebben (het libido van de man bereikt wel dagelijks grote hoogten maar moet zich wel eerst gedurende de dag kunnen opbouwen): sletten verlagen de vraag van mannen naar vrouwen (welke vraag immers wordt bevredigd). Daarom hebben kuise vrouwen en traditionele samenlevingen een grote hekel aan sletten. Omdat mannen sterk visueel zijn ingesteld, nu mannen zich aangetrokken voelen tot simpel gezegd de vrouwelijke rondingen als de fysieke kenmerken van jeugd, gezondheid en vruchtbaarheid, en internet een eindeloos visueel aanbod van de mooiste en gewilligste vrouwen geeft, vinden veel mannen dagelijks en misschien zelfs ook meer seksuele bevrediging in internetporno dan met echte vrouwen.
Dat maakt dat de vraag van mannen naar die echte vrouwen sterk is afgenomen, waarmee het hele fundament onder de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is weggeslagen. Meisjes moeten daardoor opeens – voor het eerst in de geschiedenis! – moeite doen om de aandacht van jongens te krijgen (in plaats van andersom). Internetporno lijkt zo een gelijk speelveld voor mannen en vrouwen te hebben gecreëerd en zo de man eindelijk te hebben geëmancipeerd (waarbij de seksuele bevrediging ook ruimte kan creëren voor het nieuwe fenomeen “dat mannen ook gewoon vooral liefde zoeken”)! Maar uiteraard heeft dit nog geen effect gehad op de genetisch-hormonaal bepaalde verschillen als gevolg van zo’n miljard jaar ongelijk speelveld.
Kortom, alle ervaring en gezond verstand geven aan dat mannen en vrouwen fundamenteel andere belangen hebben en zich dus wel radicaal anders moeten gedragen waarmee je ook de hele wereldliteratuur van de Bijbel tot de hedendaagse Taliban en de psychologische studie-uitkomsten kunt verklaren (en omgekeerd kunnen Asha en haar psychologische studies niets verklaren). Je hoeft geen wetenschapper te zijn om te begrijpen hoe de oorlog tussen de seksen in elkaar steekt en dat dat conflict geen einde kent (zolang ‘boys will be boys (and girls will be girls)’). Asha’s opvatting dat mannen en vrouwen psychologisch nauwelijks verschillen is daarentegen in strijd met alle biologische wetten, alle logische wetten en alle economische wetten.
Deze gelijkheidsmystiek is niet alleen een extreme vorm van wereldvreemdheid met een religieuze aura, maar alleen de politiek kan zelfs evidente waarheden die onwelgevallig zijn, zoals de fundamentele ongelijkheid van mannen en vrouwen, zo glashard ontkennen. Er moet dan ook wel een politiek motief ten grondslag liggen aan het feministisch geloof dat mannen en vrouwen gelijk zijn. Maar het feminisme is natuurlijk ook een politieke beweging, hetgeen de feministische onzin over de gelijkheid van mannen en vrouwen verklaart: blijkbaar zien de feministen bepaalde voordelen voor de vrouw om cultureel een gelijkheidstheorie ingang te doen vinden en daar hebben ze ook zeker gelijk in. Het is alleen wetenschappelijk niet kies om voor je politieke doeleinden wetenschap te willen misbruiken.
Dit essay verscheen eerder op Geband van Joop
Eerdere artikelen van Alexander van Gouwen vindt u hier.
Ik zou inderdaad aandacht besteden aan de onwelriekende oprispingen van een bedorven roomsoes…
Goed artikel.
In het “feminisme” zoeken vrouwen de alleen-macht : dat is erger dan de hel.
Mannen de alleen-macht : ook niet goed.
Mannen en vrouwen verschillen in alles. Dat maakt samenwerken nodig ;
that makes the world go around.
[ p.s. Wie neemt die A. ten Broeke nou serieus; heeft die ooit een wetenschappelijke studie gedaan ; en ooit iets zinnigs gezegd ? Zelden zulke stompzinnige uitspraken gehoord als van dat wezen. ]
Tuut, tuut, tuut, opzij, opzij, opzij Asha ten Broeke beweert dat psychologen geen verschil in gedrag tussen mannen en vrouwen ontdekken? Dat kan toch niet waar zijn.
Ook in de empirische wetenschappen, waaronder de psychologie, worden mannen en vrouwen vaak als aparte groepen/variabelen in het wetenschappelijk onderzoek meegenomen, gelet op de (grote) kans dat beide groepen verschillende uitkomsten laten zien.
Een betere vraag is hoe Asha er op komt dat psychologen geen verschil in gedrag tussen mannen en vrouwen kunnen ontdekken? Dan moet ze niet vergeten de meerdere vakgebieden (en visies) binnen psychologie, zoals ondermeer de klinische-, ontwikkelings-, evolutionaire- en neuropsychologie ook mee te nemen. Nationaal en internationaal.