Voor politiemensen geldt – terecht – een hoofddoekverbod, maar over de dracht van BOA’s wil minister Grapperhaus zich niet uitspreken?

De minister verschuilt zich achter het feit dat BOA’s bij de gemeente in dienst zijn, en dat hij daarover geen zeggenschap heeft. Maar aangezien hij ook over hun eventuele bewapening het laatste woord heeft, lijkt dat vooral een drogreden. Grapperhaus vindt het te veel een hete aardappel, en lijkt te hopen dat het wel went.

Dat is immers precies wat de voorstanders ook hopen? Wat zou er gebeuren als BOA’s in Urk verplicht een kruisje op hun hoofddeksel zouden moeten dragen? Het land zou weer eens te klein zijn. Zoiets als hieronder, maar dan van stof:

 

 

 

 

DENK speelt het sluw:

In Utrecht wil de gemeenteraad, op aandringen van moslimpartij DENK, dat boa’s voortaan met een hoofddoek of keppeltje over straat mogen.
Het stuit op verzet van de Bond voor Boa’s. Het zou een oplossing zijn voor een niet bestaand probleem. „We hebben een grote diverse achterban. Binnen die achterban is de vraag om met keppels en hoofddoeken aan het werk te mogen helemaal geen issue”, aldus voorzitter Ruud Kuin. Hij ziet in het plan van de Utrechtse raad weinig anders dan partijpolitieke profilering.

De vraag naar keppeltjes in deze context is non-existent, en dat is nooit anders geweest. Duidelijk is dat de minister ook de bond voor BOA’s onder de tram gooit. in plaats van zich daar gracieus bij aan te sluiten – en zo de schijn van democratische gezindheid op te houden – duikt Grapperhaus weg voor de eventuele toorn van een stel doorgeslagen gemeenteraadsleden. Maar nee, de minister volgt de klassieke Nederlandse overheidsdoctrine in zaken als deze: als je niets doet lost het probleem zich vanzelf op. En duikt weg voor enig commitment:

Justitieminister Grapperhaus had naar aanleiding van het Utrechtse initiatief in verzet kunnen komen. Als boa’s wel religieuze hoofddeksels mogen dragen en politieagenten niet, is dat immers lastig te verkopen en kan er sprake zijn van een glijdende schaal. De CDA’er ziet daar echter geen aanleiding toe. Hij ziet het als een lokale aangelegenheid, laat hij weten. Het definitieve plan van Utrecht wacht hij in de tussentijd af.

De VVD begrijpt dat, maar wil het terecht niet:

VVD-Kamerlid Ingrid Michon denkt dat de minister duikt. „Grapperhaus bepaalt als justitieminister wel degelijk voor boa’s de kaders. Hij gaat over hun bevoegdheden en wapens. Heel vreemd”, noemt ze het gedrag van de CDA’er.

De Telegraaf begon er al een actie tegen. Ernstig is dat dit hoofddoekpleidooi kennelijk een gecoördineerde actie van progressieve partijen is:

BOA’s in de gemeente Utrecht mogen binnenkort een hoofddoek of keppel dragen tijdens hun werk. Dat heeft de Utrechtse gemeenteraad gisteren besloten. Eerder deze week werden in Amsterdam en Rotterdam in de raad ook al moties aangenomen om dit mogelijk te maken.

Wat in Utrecht gebeurt is eenvoudig politiek onzindelijk.

Op dit moment mogen gemeentelijke handhavers geen godsdienstige of levensbeschouwelijke uitingen dragen tijdens de uitoefening van hun functie. Op initiatief van de fractie van DENK verandert dat in Utrecht. Met 34 stemmen voor en 9 stemmen tegen werd de motie aangenomen. Burgemeester Dijksma heeft laten weten de veranderingen voor de zomer in te voeren.

Wel wordt hier vernietigend de ideologische zwakte van veel partijen gedemonstreerd. Men wil zó graag progressief schijnen, dat het gebruik van het woord al genoeg is om er progressieven achter te krijgen:

In sommige andere landen, waaronder de VS, Canada en Zweden, mag dat al langer en werkt het prima, betoogde de DEN -fractie. “Utrecht zou op dit vlak een voorloper worden van een maatschappelijke verandering.”

En alle verandering is verbetering? Het is een geschift wereldbeeld.