De biologische wortels van de samenleving
We behandelen de organisaties in de samenleving vaak op dezelfde manier als we dat onze medeburgers doen.
Een minister die de Kamer verkeerd voorlicht moet aftreden, maar die minister liegt helemaal niet, hij is zelf verkeerd voorgelicht. De verzekeringsmaatschappij keert niet uit en zegt dat U nooit verzekerd bent geweest. De levensverzekeraar liegt niet, ook al kunt U bewijzen dat het niet waar is wat hij zegt, maar ze zijn daar slecht georganiseerd. Ze krijgen niet de juiste informatie op de juiste plaats op het moment dat dit nodig is.
Het verschil tussen instellingen en gewone mensen is dat er bij instellingen in veel gevallen verkeerde organisatie in het spel is. Soms ook lafheid van individuen om naar voren te komen met hun luiheid of met andere fouten die ze gemaakt hebben. Maar ook daarop zou een goede organisatie kunnen anticiperen.
Dat zo vaak instellingen behandeld worden door de burgers alsof het medemensen zijn, dat komt omdat we pas een paar duizend jaar met grote en anonieme instellingen werken en daar genetisch niet voor zijn aangepast. Wij gebruiken gedrag dat wij in ons genenpatroon hebben zoals een reactie op onwaarheid van een medeburger, voor nieuwe situaties waar wij geen specifiek gedrag voor hebben klaar liggen, maar waarvoor het oude gedrag min of meer bruikbaar lijkt te zijn.
Overspronggedrag is een mooie tussenvorm tussen cultuur en natuur en bij veel diersoorten speelt het een belangrijke rol in het systeem, waardoor ondermeer wijzigingen in de soort tot stand komen. Het is ook een duidelijk signaal dat de antithese tussen nurture en nature die zo graag gemaakt wordt vanuit biologisch standpunt niet erg zinnig is. Een culturele aanpassing is net zo ‘natuurlijk’ als een genetische. Ook een wijziging van groepsgedrag met effecten op het individu is een biologische voorloper van een genetische aanpassing van het gedrag. Groepen hebben geen genen maar wel memen, die een soortgelijke functie hebben.
Een taak van de gedragswetenschappen zou zijn om uit te zoeken hoe dit soort processen, waarbij genetisch bepaald gedrag in de samenleving een nieuwe functie krijgt, cultureel het beste gefaciliteerd kan worden. Ik denk dat wij heel goed zouden kunnen leren om te anticiperen op het te kort schieten van instellingen in wat we van ze verwachten. Daarvoor is het wel nodig dat we leren waar we met zijn allen de fout in gaan, als gevolg van onze genetische aanleg. De sociologie zou moeten afstappen van haar onvruchtbare ideologische paradigma’s en moeten aanvaarden dat de samenleving een biologisch fenomeen is als ieder ander.
Mensen kunnen leren om van grote organisaties niet meer te verwachten dan ze op kunnen brengen en instellingen kunnen zorgvuldiger worden georganiseerd zodat op de gevoelige punten met de verwachtingen van de burgers rekening wordt gehouden.
Dan zouden we meewerken met de natuur in plaats van ertegen in te werken. In het algemeen zullen organisaties die dat doen succesvoller zijn en de burgers die met hen werken moeten happier.
Dit artikel verscheen eerder vandaag ook op het Blog van Toon Kasdorp