Betrokkenheid bij medici in het algemeen
De Corona-crisis geeft dit artikel over betrokkenheid van de medische stand een bijna sinistere achtergrondtoon mee, maar ook zonder dat is deze observatie het overwegen waard. Alexander van Gouwen schreef dit op een onverdacht moment.
Gelukkig heb ik weinig met (huis)artsen en tandartsen te maken maar zelfs die sporadische contacten hebben mij steeds wantrouwender ten aanzien van deze groep professionals gemaakt.
Ik heb in mijn ervaring de indruk dat er veel fouten worden gemaakt en dat er veel prutswerk wordt afgeleverd. En ik wijt dat aan een gebrek aan betrokkenheid bij zelfs of juist deze professionals: vrouwen zijn in deze beroepsgroep gaan domineren, werken bijna altijd in deeltijd, zijn vaak met vakantie- of ziekteverlof en ze wisselen voortdurend van praktijk/baan zodat je elke keer dat je bij je (tand)arts komt of een vervanger krijgt of krijgt te horen dat je (tand)arts definitief is vertrokken en je ander wordt toegewezen. Zo wordt geen enkele relatie tussen arts en patiënt meer opgebouwd en zodra je binnenkomt bemerk je dat de arts eigenlijk totaal niet in je is geïnteresseerd: dat ze om 14.00 uur de kinderen moet ophalen en dat ze volgende week op vakantie gaat vindt ze veel urgenter dan jouw probleem. Overigens, dit geldt ook voor de mannen maar de beroepsgroep wordt nu eenmaal gedomineerd door vrouwen en bij hen is het gebrek aan betrokkenheid nog groter doordat ze meestal slechts in deeltijd werken. Toen ik laatst op TV een stokoude huisarts zag die niet met pensioen wilde gaan en nog steeds een praktijk runde waarin hij 24 uur per dag bereikbaar is voor al zijn patiënten sprongen bijna de tranen in mijn ogen uit nostalgie: dit is nog een arts van de oude stempel die nog wel bij zijn patiënten betrokken is. Hoe geweldig moet het zijn om patiënt bij hem te zijn!
Kennis
Mogelijk is de kennis van deze oude arts ook enigszins verouderd maar alle nieuwe technologie en kennis compenseert onvoldoende voor het huidige gebrek aan betrokkenheid. Een oorlog wordt ook niet gewonnen door technologie maar door wilskracht. De technologie heeft er voor gezorgd dat artsen en monteurs niet eens meer naar je verhaal luisteren: ze luisteren liever naar de uitslagen van het bloedonderzoek of de computer die ze op je auto aansluiten. En als het bloedonderzoek of de computer geen mankement signaleert, dan halen ze hun schouders op en kun je met lege handen naar huis. Luisteren naar de patiënt en zelf nadenken als arts en monteur is er tegenwoordig niet meer bij en ook dat ondermijnt naar mijn indruk de kwaliteit van de dienstverlening. En het helpt ook niet dat universiteiten geld krijgen per afgestudeerde student, zodat veel slechte studenten tegenwoordig een diploma krijgen op basis van ‘genadezesjes’: je vraagt je onwillekeurig af of de behandelende arts überhaupt enig idee heeft wat hij aan het doen is.
Politiek
Hetzelfde gebrek aan betrokkenheid zien we bij politici terwijl juist daar betrokkenheid alles is: Max Weber vergeleek in het werkje met veelzeggende titel ‘Politik als Beruf’ (‘politiek als roeping’) de ware politicus zelfs met Luther die zou hebben gezegd “Ich kann nicht anders, hier stehe ich, Gott helfe mir, Amen.” Politiek is echter geen roeping meer maar een baantjesmachine: door middel van de politiek wordt voorgeselecteerd op een zeer lucratieve baan in het bedrijfsleven, zoals nu weer de betrokken leden van het kabinet kunnen uitzien op een zeer hoge positie bij bijvoorbeeld Shell na hun carrière als politicus als beloning voor het afschaffen van de dividendbelasting. Daarom lijdt de politiek heden ten dage aan een groot wantrouwen door de bevolking want die bevolking verwacht en eist van de politicus – die nota bene volksvertegenwoordiger is en dus niet voor zichzelf zou moeten werken – in ieder geval betrokkenheid terwijl die juist is verdwenen. Daarom werd Van der Laan als burgemeester van Amsterdam zowat tot heilige verklaard bij zijn dood: hij had simpelweg wat betrokkenheid als politicus getoond – hetgeen tegenwoordig een unicum is.
Kapitalisme
Deze vervanging van roeping door carrière lijkt het gevolg van het kapitalisme. In die zin is het vanuit het marxisme ook verklaarbaar dat de term ‘harde werker’ (‘de hardwerkende Nederlander’) bij alle rechtse partijen zo in zwang is geraakt: in het kapitalisme werken mensen niet meer omdat dingen maken – hun omgeving leefbaar maken – de natuur van de mens is waarbij het product het wezen van de maker uitdrukt, maar verkopen arbeiders hun product c.q. arbeidskracht om loon te ontvangen om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien (‘vervreemding’ noemde Marx dit in de traditie van Rousseau en Hegel. Het kapitalisme vervreemdt en ontvreemdt zo de arbeider van zijn product en wezen). In de hedendaagse economie is er zelfs geen tastbaar product meer waar de arbeider trots op kan zijn: hij pompt nog slechts informatie rond en ‘maakt’ niets. De trots van de hedendaagse arbeider (‘the white-collar worker’) is nog slechts dat hij überhaupt werkt in tegenstelling tot de vele groepen (van arbeidsongeschikten tot immigranten) die werkloos aan de kant staan en die aan niets gebrek hebben dankzij de bij de werkenden opgehaalde belastingen, hetgeen voor rechtse partijen reden is om die werker te willen belonen. De rechtvaardiging wordt dan geponeerd door het adjectief ‘harde’ te hanteren: het ‘harde’ werken moet worden beloond.
Marxisme
Maar het is mogelijk meer nog het gevolg van een zekere verwerkelijking van het communistische paradijs: volgens Marx reduceert het kapitalisme de mens tot zijn beroep (Piet ‘is’ arts, Klaas ‘is’ monteur), terwijl de mens niet zo’n simpel wezen heeft. Het kapitalisme is daarom beknellend en ondermijnt de volle zelfontplooiing van het individu. Kenmerkend voor het communistische paradijs is dan ook dat de mens doet waar hij zin in heeft en dus ook voortdurend iets anders doet waardoor het individu zich volledig kan ontplooien: bijvoorbeeld Piet gaat ’s ochtends vissen, ’s middags schrijft hij gedichten en ’s avonds timmert hij een schutting in elkaar. De hedendaagse liberale maatschappij lijkt erg veel op dat communistische ‘paradijs’: men is nergens meer aan gebonden en fladdert dus van het ene werk naar het andere werk zoals men ook van de ene partner naar de andere partner fladdert (al wordt men niet zozeer gedreven door zelfontplooiing maar door maximalisering van het inkomen). Dat wil zeggen: in de liefde bestaat vaak nog wel een romantisch-religieus verlangen om de ‘ware’ te vinden waarvan men kan zeggen ‘wij zijn voor elkaar geschapen’, maar eenzelfde verlangen – laat staan daadwerkelijke binding – met een bepaald soort werk – werk waarvan men zegt: ‘dit is mijn roeping, hiervoor ben ik in de wieg gelegd’ – lijkt niet meer te bestaan. Dit communistische paradijs waarin werk synoniem is met hobbyisme in plaats van met kostwinning geldt zeker voor al die vrouwen die in deeltijd werken. En net als in de Sovjet-Unie wordt het verlies van betrokkenheid – niet in de laatste plaats als gevolg van het liberale individualisme – gecompenseerd door bureaucratie: professionals bezwijken tegenwoordig onder de administratieve rompslomp omdat alles wat ze doen moet kunnen worden gecontroleerd.
Geluk
Me dunkt dat de oorzaak van dit verlies aan betrokkenheid (gebondenheid) de secularisering en rationalisering is – die twee zaken hebben kapitalisme en marxisme met elkaar gemeen – die echter op deze manier het individu berooft van zijn geluk: niet alleen genereert het slechte vakmensen die hun klanten teleurstellen, precies omdat het geen vakmensen maar carrièrejagers (kapitalisme) of hobbyisten (marxisme) voortbrengt, maar ook de professionals zelf zullen minder gelukkig zijn omdat geluk nu eenmaal niet wordt verkregen door je van alles en iedereen te ontbinden om meer geld te verdienen of om vrijelijk rond te kunnen fladderen, maar door werk te doen die door de professional wordt ervaren als zijn roeping of simpelweg zijn vak waardoor hij zich bindt aan dat vak en aan de patiënten/consumenten/burgers waarvoor hij zijn vak uitoefent. Geluk volgt niet door eigen welvaart of genot na te streven maar door jezelf juist te verliezen in het grotere door middel van de passie, dus door middel van onverdeelde aandacht. Een individu dat zich niet bindt aan een vaste partner kan wel meer seksueel genot verkrijgen maar uiteindelijk wordt de grootste voldoening gehaald uit een bestendige relatie die erop berust dat men voor de ander in plaats van voor zichzelf leeft. Merk overigens op dat ook die genadezesjes op de universiteiten dezelfde oorzaak hebben: enerzijds kapitalisme (winstbejag) en anderzijds socialisme (iedereen verdient een diploma).
Toekomst
We stevenen af op een samenleving waarin het echte leven, waaronder het werk, steeds grauwer of minimaler wordt en we geluk gaan ervaren in een virtual reality waarin we het grauwe fysieke bestaan kunnen ontvluchten en even een held in een actiefilm of een minnaar van een beeldschone vrouw kunnen zijn. Maar misschien wordt het ook tijd dat we de maatschappij hervormen in een minder materialistische – kapitalistische of marxistische – richting waarbij het individu wordt geleerd dat hij ook in het fysieke leven geluk kan vinden door zichzelf te verliezen in aandacht voor en betrokkenheid met het werk en de ander.
Meer feiten en opinies over vaccineren tegen Corona vindt u hier. Het Corona-virus (Covid-19), de wijze van aanpak van Corona en haar sociale en economische gevolgen vindt u hier. De avondklok vindt u hier. Het begrip ‘betrokkenheid’ is in te veel varianten gebruikt om u veel nut te bieden.
Dit artikel verscheen eerder op GebandVanJoop.