Bersiap blijft afwezig bij de rijks-revolusi – Indonesiërs zijn lief
Het woord Bersiap blijft grotelijks afwezig bij de rijks-revolusi, die de tentoonstelling over 1946-1949 in Indonesië in het Rijksmuseum feitelijk is.
Ja, de term Bersiap is te vinden op de tentoonstelling Revolusi in het Rijksmuseum. De periode waarbinnen zo’n zesduizend Nederlanders werden vermoord, heeft zijn naam behouden. Even leek het er op dat deze term als zijnde racistisch (Indonesiërs zijn wreed en meedogenloos) taboe was verklaard. Niet dus. Maar is het nu ook een goede tentoonstelling? Dat weet ik niet.
De tentoonstelling laat in ieder geval deze bezoeker achter met vragen. De belangrijkste vraag is wel: voor wie is deze tentoonstelling opgezet en met welk doel? Volgens het ‘Rijks’ biedt ‘Revolusi! Indonesië onafhankelijk’ (..)
“een internationaal perspectief op de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië in de jaren 1945-1949 aan de hand van de verhalen van ooggetuigen. Meer dan 200 objecten – van herinneringen in privébezit tot niet eerder in Nederland getoonde schilderijen uit Indonesische kunstcollecties – geven inzicht in deze belangrijke geschiedenis, voor Indonesië, Nederland en de wereld.”
Bij binnenkomst geeft een tekstbord de bezoeker het inzicht dat Indonesië ‘na meer dan drie eeuwen van koloniale bezetting door Nederland’, in 1945 zichzelf uitroept tot een onafhankelijk land. ‘Vanaf dat moment wordt ruim vier jaar lang gestreden voor zelfbeschikking’.
We horen het keer op keer: driehonderd jaar koloniale bezetting; 350 jaar uitbuiting en onderdrukking, soms vierhonderd jaar. Wie deze terminologie hanteert gaat er gemakshalve aan voorbij dat er driehonderd jaar geleden helemaal geen eilandenrijk bestond dat Indonesië heette.
De geo-politieke ruimte die we kenden onder de naam Nederlands Oost-Indië en nu kennen als Indonesië, dateert van begin twintigste eeuw. En met de omschrijving ‘bezetting’ geeft het Rijks terloops aan dat het Nederlandse bewind in de archipel vergelijkbaar is met dat van de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog. Nu kan je ook zeggen dat de Duitsers de Baltische staten, en in ieder geval Pruisen hebben bezet, maar niemand die daar nog mee zit.
De vraag is ook of Indonesië vier jaar heeft gevochten voor zelfbeschikking. Toegegeven, er is vier jaar geprobeerd om via de weg van de diplomatie te komen tot afspraken over de dekolonisatie. Hoelang moest dat traject duren, hoe zorgen we, Nederland en Indonesië, gezamenlijk voor orde en veiligheid; wie kunnen er blijven? Hoe gaan we de legers samenvoegen, hoe voeren we gezamenlijk politietaken uit, etc. Diplomatie is uiteraard oorlog met vreedzame middelen.
Nu naar de tentoonstelling, wat zien we? We zien bijvoorbeeld een film van de toespraak die Soekarno hield op een stampvol plein in Batavia. Wat we niet zien, is de reden waarom Soekarno de menigte oproept rustig naar huis te gaan: de Japanners hadden de bijeenkomst verboden.
De Japanners moesten, bij ontstentenis van andere troepen, van de geallieerden de orde handhaven in Indië. Soekarno was als de dood voor de Japanners. Hij had er niet voor niets mee samengewerkt tijdens de Bezetting.
We zien geen Japanners bij het plein, we zien ook geen beelden van kampen waar Nederlanders werden bewaakt door Japanners. Pardon? Ja, Japanners stonden bij kampen waar Nederlanders vastzaten, om ze te beschermen tegen revolutionaire jongeren en criminele bendes die uit waren op Nederlands bloed.
We komen wel een vitrine tegen met een minuscuul dagboekje, buitgemaakt op een Indonesische strijder. Hij kijkt de bezoeker aan vanaf een enorme foto op de muur. Zo te zien een aardige knul. Goedlachse knullen waren er zeker in die tijd, en nu ook nog. Toch denk je daar niet aan als het begrip Bersiap voorbij komt.
In een belendende zaal ligt een schriftje open. Er staan onder elkaar tientallen namen in. Het zijn slachtoffers van een moordpartij op een onderneming. Naast mij wijzen bezoekers gedempt geagiteerd op een naam. “Ach, kijk (onverstaanbaar) of die er ook bij staat’.
Sommige bezoekers zijn uit op herkenning. Zo kijken twee behoorlijk bejaarde mensen naar een foto. “Herken je jezelf daarin?‘ We zien een aantal mensen, waaronder een moeder en haar dochtertje naar de Dakota lopen die hen naar Nederland moet brengen. Nederlanders op de vlucht voor die vermaledijde Bersiap.
“Nee, ik was nog jonger’.
Ik ben ook veel te jong om iets van herkenning in deze tentoonstelling terug te vinden. Maar leert deze expositie mij iets wat ik nog niet wist? Dat er een hoop aardige Indonesiërs waren, die geen blanke Hollanders de baas wilden laten spelen over hun land? Nee, dat wist ik.
De tentoonstelling lijkt zich te richten op afwezige Indonesiërs. Met het dagboekje van de aardige vrijheidsstrijder. Met beelden van een jeugdige Soekarno. Met beelden van een dol enthousiaste menigte die de onafhankelijkheid viert en een auto met Soekarno die zich door die menigte langzaam een weg baant. Die menigte wilde vooral één ding: weg met de Hollanders, en de Indo’s.
Wat leverde het ze op? Een berooid land, leeggezogen door de Japanners. Met als voornaamste erfenis haat. Haat tegen Amerika, Engeland en Holland. We zien niet wat er na die Revolusi kwam. Armoede, corruptie, onrust. Maar dat was eigen keus natuurlijk.
Het zou lullig zijn dat op deze tentoonstelling te laten zien.
En nee, het woord Bersiap is niet te vinden in de index van het tentoonstellingsboek.
Hans Moll is tevens voorzitter van de Federatie Indische Nederlanders (FIN). Hij nam eerder een betoog over deze Revolusi ter hand om er zijn licht over te laten schijnen. Dat vindt u hier.
Meer van Hans Moll op VoL vindt u hier.
na de Nederlanders waren de chinezen aan de beurt. Die zijn in nog grotere aantallen afgeslacht.
en de UvA?
“persoonlijke ervaringen kunnen afwijken van het grote verhaal”
Heel goed artikel, van Hans Moll.
Ik ben diverse malen in Indonesië geweest en ondanks de patserige wolkenkrabbers in Jakarta is 90% van de bevolking straatarm, hoewel goedlachs. Desalniettemin is het een puinbak.
Indonesië is nu een (groot)moslim land lees daar niets over in dit artikel.