Alexandra’s Reis – 7
Hoofdstuk 6 speelt zich af in Egypte, eind augustus 2014. Alexandra en haar vader brengen een bezoek aan Gizeh. Hun beider loopbanen komen ter sprake
Mummiekoning Hawass en de zwarte Sfinx
Alexandra was veranderd door haar ervaringen op de schrijfcursus in Flevoland. In elk van de weken die sindsdien verstreken waren, was bovendien evenveel gebeurd als in elk jaar daarvoor, zo leek het. Onmiddellijk na de cursus, in de laatste week van juli, was haar vader verhuisd van Den Haag naar Orouba in Heliopolis, een bijzondere satellietstad van Cairo, een eeuw geleden uit de woestijngrond gestampt onder leiding van een Belgische baron en de zoon van de premier van Egypte. Alexandra’s vrienden en kennissen hadden moeite te geloven dat ze daar zou komen te wonen op honderd meter afstand van een soort hindoe paleis: de reusachtige voormalige woning van die baron. Een gebouw in hindoe-stijl in Egypte! Volgens haar studievriendin Sophie was het bouwsel even protserig en onwezenlijk als het zogenaamde kasteel De Haar bij Utrecht, gebouwd door een ander soort baron: een van de oude adel. Een die met Rothschild-geld trouwde en zo een neogotische sprookjesversie van een kasteel kon realiseren op de fundamenten van een origineel exemplaar.
Alexandra was niet direct meeverhuisd, maar tijdelijk ingetrokken bij Sophie, in Utrecht. Dat ze zelf nog in Nederland bleef, was niet de belangrijkste van de knopen die ze sinds Buitenkunst had doorgehakt. In de cursusgroep had ze beweerd dat ze naar een groot aantal landen ging reizen om informatie te verzamelen voor het schrijven van haar boek, maar dat was toen nog voor een aanzienlijk deel bluf geweest. Ze had er al wel over gesproken met haar vader en met Hiwa, haar verloofde, maar dat ze daadwerkelijk op reis zou gaan was op dat moment nog lang niet zeker. Ook voor haarzelf niet. Nog voordat Omar teruggegaan was naar Egypte had ze hem echter overgehaald om het geld, dat hij gereserveerd had voor een groots huwelijksfeest voor hen, aan te spreken voor haar reizen. Ze had er tegenop gezien om Hiwa ervan te overtuigen dat het haar menens was met haar plannen, maar hij had niet beter kunnen reageren dan hij deed. Ze was er vrij zeker van dat hij zich meer zorgen over haar veiligheid maakte dan hij liet merken, maar hij had haar bijkans aangemoedigd.
Bij Sophie in huis was het een paar weken wel krap geweest maar in Heliopolis woonde Alexandra nu – en helemaal naar Egyptische maatstaven – groot en luxueus, residentieel bijna.
Hoe anders waren de vooruitzichten voor haar vader en haar nu in vergelijking met twintig maanden geleden! Er was geen sprake meer van dat hij zijn baan zou kwijtraken vanwege zijn politieke opstelling. Omar had laten doorschemeren dat hij Alexandra wel aan een baan kon helpen bij het Ministry of State for Antiquities of een organisatie die daarvan afhankelijk was. Zijn dochter had die suggestie nadrukkelijk afgewezen, maar ze had hem daarmee niet voor het hoofd gestoten. Haar principiële en pragmatische bezwaren liepen door elkaar heen en Omar begreep dat. Aan een functie komen door middel van een kruiwagen was dan wel niet zo bijzonder in Egypte, maar ze was bang dat het, gezien haar ambitieniveau, en voor haar als vrouw, averechts zou uitwerken. Ze vond dat haar kennis nog tekortschoot.
Maar dat was niet echt waar het haar om ging. In een lang gesprek, de dag nadat ze in Egypte was aangekomen, bekende ze dat ze pas tegen het einde van haar studie had beseft dat ze beter archeologie had kunnen studeren dan kunstgeschiedenis. Niet dat ze dan zoveel gemakkelijker, en al in Nederland, aan een interessante baan gekomen zou zijn. Nee, het was omdat ze er steeds meer van overtuigd raakte dat kunsthistorici, veel meer dan archeologen, bijna onontkoombaar terecht komen in entertainment voor de toeristen. In de dwangbuis van het standaardverhaal. Met extra aandacht voor sensationeel over komende details en hooguit wat ruimte om een enkel accent wat te verleggen. In het gesprek met haar vader maakte ze zich met name kwaad over de opstelling van het voormalige hoofd van het Antiquiteiten Instituut, Hawass. Zelf bijna een monument: hij werd wel aangeduid als de mummiekoning.
‘Zo iemand als Zahi Hawass, die doet dus eigenlijk gewoon mee aan het versterken van het bijgeloof over de vloek van Toetankhamon! Zo pijnlijk. Een mediafiguur. Schandalig eigenlijk, maar nog niet eens het ergste. Musea worden hier in brand gestoken of geplunderd, en hij stelt intussen prioriteit bij het naar Egypte terugkrijgen van de Rosetta Stone, uit de veiligheid van het British Museum en van de buste van Nefertite uit de veiligheid van het Egyptisch museum in Berlijn. Intussen suggereert hij ook nog dat de moslimbroederschap opnieuw aan de macht zal komen. Met de salafisten, die eigenlijk alle schatten van voor de zevende eeuw willen vernietigen.’
De glimlach op het gezicht van Omar was groter geworden.
‘Ik wil wetenschappelijk bezig zijn. We hebben het toerisme nodig, maar ik wil dat het niet voorgaat op alles. Zegt het Lehner-Schoch debat u iets?’
‘Nee, ik ben bang van niet.’
‘Dat was in 1992. Op een bijeenkomst van de Amerikaanse Associatie van Academici gingen toen de egyptoloog Mark Lehner en de geoloog Robert Schoch met elkaar in de clinch. Het lichaam van de Sfinx is geërodeerd op een andere wijze dan bijna alle andere antieke bouwwerken. Schoch verdedigde de hypothese van John West dat bij de Sfinx sprake is geweest van erosie door water, regenwater, en niet door wind en zand. Maar dat is alleen te verklaren wanneer de Sfinx vele duizenden jaren ouder zou zijn dan de Piramides.’
‘Oh, die discussie? Ja, daar heb ik wel over gehoord.’
‘Het gezicht van de Sfinx lijkt ook niet op dat van de farao die ervoor model zou hebben gestaan, hoe vaak Hawass en de zijnen dat ook blijven zeggen.
En Lehner ging helemaal niet in op de sterke argumenten van Schoch en West. In feite viel hij hen er alleen op aan dat zij niet met andere bewijzen kwamen voor het bestaan van die oudere cultuur. En daarnaast, echt verschrikkelijk vind ik dat, suggereerde Lehner dat er een rechte lijn zit in de ontwikkeling van de menselijke evolutie. Wanneer je daar wat langer over nadenkt gaan je tenen vreselijk krommen.’
‘Wat bedoel je daar nu mee?’
‘O, sorry, dat is een Nederlandse uitdrukking. Dat je iets gênants hoort, embarassing, maar dat je niet weet wat je ervan moet zeggen, of er op dat moment niets van kunt zeggen. Alleen al dat we nog steeds niet kunnen verklaren hoe ze die kolossale blokken van de piramides verplaatsten. En de nog grotere van de Sfinx tempel. Als dat al niet aangeeft dat die lijn ook weer terug kan lopen! Belachelijk. Die beetje mysterieuze man op die schrijfcursus, ik heb over hem verteld toch, het leek of hij iedereen manipuleerde, maar je kon niet zeggen hoe, hij zou Lehner een volidioot noemen.’
‘Oh, ja. Hoe heette die man ook al weer?’
‘Merlijn. Zijn achternaam weet ik niet meer. En de vraag of het hoofd niet eerst de vorm had van een leeuw of van de jakhals Anubis. Er zijn ook aanwijzingen dat er een tweede sfinx geweest is aan de andere kant van de Nijl. Er is naar gezocht, maar ze zijn veel te snel weer gestopt met zoeken. En vooral zou ik willen weten of het klopt dat de Sfinx eigenlijk het gezicht heeft van een vrouw. Van een zwarte vrouw. Dat soort inzichten zet mensen aan het denken en brengt ze eerbied bij voor het verleden, voor het verre verleden, voor ons gezamenlijke verleden als mensheid. Toen ik de foto’s zag bij het verhaal over de Sfinx als zwarte vrouw was ik al bijna overtuigd. Daar moet je mee uitkijken natuurlijk. Veel van die theorieën komen ook uit de hoek van de mythologie of nog erger: van aliens-troep en andere pseudowetenschap. Waar het echt om draait is dat er recht gedaan wordt aan de ongelooflijk rijke geschiedenis van ons land.’
Omars ogen waren vochtig geworden. Van trots maar ook van ontroering. Niet eerder had Alexandra hem zo sterk doen denken aan haar overleden moeder. Het ophalen van de herinnering aan haar was pijnlijk, maar de trots overheerste.
De volgende dag kwam Omar met het idee om samen een bezoek te gaan brengen aan Gizeh, en een week later was het zover. Hij stond versteld en hij genoot. Ze hadden wel eens vaker gesproken over de historische schatten van Egypte, maar dit was een geheel nieuwe ervaring: zijn dochter die hem als het ware rondleidde. Niet door allerlei weetjes te spuien maar door de vragen te formuleren die bij haar opkwamen. Ze wilde vanaf de ingang van de vlakte te voet naar de Sfinx lopen. ‘Je moet gewoon over de meest basale vragen nog zelf blijven nadenken’, had ze ter verklaring aangevoerd. ‘De asfaltweg loopt naar beneden af en tegelijk verandert natuurlijk ook in het horizontale vlak de hoek waaronder je de Sfinx ziet.’ Ze maakte een foto van de Sfinx en tien meter verder weer een. ‘Wat voor ideeën hadden de bouwers over hoe er naar de Sfinx gekeken zou worden? Vanuit welke hoek en vanaf welke afstand? Of werkten ze vanaf een schaalmodel en dachten ze daar niet over na? En is dat misschien anders voor de kop en voor het lijf? Systematisch gemaakte foto’s, van verschillende hoogten, uit verschillende hoeken en van verschillende afstanden, kunnen volgens mij helpen met het denken daarover. Ik begin gewoon. Zo kom ik ooit misschien op een idee over hoe dit echt systematisch aan te pakken.’
Vader en dochter hadden daarna een tijdje gezwegen, druk met hun eigen gedachten en bezigheden.
Toen hij de indruk kreeg dat ze klaar was met haar fotoserie – ze stonden inmiddels dichtbij de voorpoten van de Sfinx – legde Omar zijn linkerhand op Alexandra’s schouder. ‘Je moet er niet te veel waarde aan hechten lieve dochter, ik verwacht ook niet dat je dat zult doen, maar ik zeg het er toch maar bij. Ik wil je iets vertellen over de Sfinx en jou. Ik heb er de afgelopen jaren wel vaker aan teruggedacht, maar dit is echt een mooi moment om je deze anekdote te vertellen. Één dag voor jouw geboorte stortte een groot stuk van de rechterschouder naar beneden. Dat werd een heus schandaal omdat vrij algemeen bekend was dat dat een zwakke plek was en er bij de restauratiewerkzaamheden van de jaren ervoor niets aan gedaan was. Een voorganger van die Hawass verloor er zelfs zijn baan door. Ik wist destijds nog minder van de Sfinx dan nu, maar soms denk ik dat jouw interesse voor de Sfinx en je keuze voor de kunstgeschiedenis voorbestemd was.’
Alexandra’s antwoord bestond uit een glimlach en een omhelzing.
Via deze link kunt u de andere delen van Alexandra’s reis (terug) vinden.
Onder de eerste aflevering (Proloog) is ook een overzicht opgenomen van de belangrijkste personages in het boek. Terveel is het pseudoniem van Frans Groenendijk.