DE WERELD NU

Alexandra’s Reis – 6

Alexandra's Reis

In dit wat langere, vijfde hoofdstuk *) wordt Maya geïntroduceerd. Het speelt zich af in het luchtruim, op een vliegreis van Pakistan naar India die gaat via Saoedi Arabië.
1 oktober 2014 AD. Maya denkt terug aan wat er in Pakistan gebeurd is.

Wereldveroveraar Aurangzeb en het China syndrome

Een paar weken voordat het Hannah overkwam, had ook Maya voor het eerst van haar leven haar eigen handen hevig zien trillen. Het gebeurde toen ze goed en wel in het vliegtuig zat. Ze was een van de laatste die instapte voor de vlucht van Islamabad naar Riyadh. In de hoofdstad van Saoedi-Arabië zélf had ze niets te zoeken. Ze was op weg naar Ahmedabad, de hoofdstad van de Indiase deelstaat Gujarat, waar Narendra Modi dertien jaar premier was geweest voordat hij premier van heel India werd. Over de weg is de afstand tussen Islamabad en Ahmedabad bijna 1700 kilometer. Met het vliegtuig is de afstand niet korter, maar langer, veel langer. De noodzaak om duizenden kilometers om te vliegen – via Saoedi-Arabië, Turkije of Qatar – herinnerde nog eens op speciale wijze aan de diepe kloof tussen het islamitische Pakistan en het seculiere India.
De vliegtuigstoel naast de hare was een van de weinige die nog leeg was. En bleef. Onder normale omstandigheden had Maya dat niet prettig gevonden, maar nu was ze er juist blij mee. De afgelopen dagen overweldigend noemen, zou nog een understatement zijn. Ze was krap een week weg uit Nederland, maar het voelde als maanden. Het was goed beschouwd een wonder dat ze er nog in geslaagd was om de twee artikelen, die ze volgens afspraak met Het Dagblad zou schrijven, op tijd af te krijgen. Of misschien was het wel andersom: was ze juist door die zinsbegoochelende dagen heen gekomen dankzij de druk om die artikelen te schrijven.
Ze had veel tijd gestoken in haar voorbereiding, maar die tijd had ze beter anders kunnen besteden. De eerste dertien maanden in haar geboortedorp in Bangladesh niet meegerekend, was ze haar hele leven nog niet buiten West-Europa geweest. Hoe kun je je voorbereiden op een onderdompeling in zo’n totaal andere cultuur?
De schok was extra groot geweest doordat ze zowel de keurig aangeharkte hoofdstad van Pakistan, Islamabad, had bezocht als de bijna tien keer zo grote buurstad Rawalpindi. In Islamabad kon je je in een Britse kolonie wanen.
In haar huurauto op weg naar het hotel, vanaf het, naar een van de vermoorde leden van de familie Bhutto vernoemde vliegveld, had ze al een voorproefje gekregen van Rawalpindi. Bij de Khanna road was ze in een opwelling naar rechts gegaan waar ze volgens de routebeschrijving naar links had moeten gaan, en terechtgekomen in een wijk die werd aangeduid als Muslim Town. Nog voor de Kurri road was ze weer naar rechts afgeslagen om net voorbij de Zia moskee alsnog op de Islamabad Expressway te komen. In die paar kilometer om, zag ze straten met open riolen, veel gemotoriseerde driewielers en complete gezinnen op de motorfiets. De weinige vrouwen allemaal met een hoofddoek.
En ze was langs het Mumtaz Qadri House gekomen.
Bij haar voorbereidingen voor haar reis had ze zich ook enigszins verdiept in de achtergrond van de moord, begin 2011, op gouverneur Taseer. Een man die gewaagd had het op te nemen voor een christelijke vrouw voor wie de doodstraf dreigde in verband met een blasfemie beschuldiging. Toen ze langs dat Qadri House reed, was haar op het reusachtig uitvergrote portret wel de vreemde, gelukzalige tronie opgevallen. En de zebibah: de lelijke plek die sommige moslims op hun voorhoofd krijgen door bij het bidden met hun hoofd op de grond te bonken. Bij het zien van het portret was er een rilling over haar rug gegaan, maar ze had het gezicht van Mumtaz Qadri, de gevierde moordenaar van Taseer, niet herkend. Toen Merlijn haar later, naar aanleiding van een van haar artikelen in Het Dagblad, een uitgebreide e-mail stuurde over de blasfemie-razernij in Pakistan, legde ze onmiddellijk alsnog de link.

In Nederland had haar tegelijkertijd ontwapenende en doortastende optreden vele deuren geopend die voor anderen gesloten bleven; in Pakistan had het haar nauwelijks geholpen. Daar vielen haar tengere gestalte, huidskleur en weelderige haardos ook niemand op.
Ze dacht over hoe ze in het Marriott was beland. Die hotelkeuze had grote gevolgen gehad voor haar verblijf in het land. Maya had met Het Dagblad afgesproken dat ze in het New Cape Grace Guest House zou verblijven. Achter haar rug om hadden haar ouders echter contact opgenomen met de krant en aangeboden de meerkosten te dragen voor een verblijf in het Marriott hotel. Toen Maya er weet van kreeg, was het al te laat om de geannuleerde reservering voor het Guest House weer te reactiveren. De actie van haar ouders was niet ingegeven door de wens om haar op luxe te trakteren, maar door de veronderstelling dat ze veiliger zou zijn in het Marriott.
Ze stond er vrijwel nooit bij stil – ze was sowieso niet zo van de introspectie – maar nu ze tot zich door liet dringen hoeveel onvoorwaardelijke liefde ze gekregen had van haar adoptieouders, had dat een kalmerend effect. Het trillen van haar handen verminderde in ieder geval.
Op de heenweg naar Pakistan was het vliegtuig-eten haar redelijk goed bevallen en op de dag van haar aankomst had ze dan ook geen avondeten gebruikt in het reusachtige hotel. Ze had alleen wat gebak genomen bij haar koffie in de Nadia Coffee Shop. Later ontdekte ze dat dit met afstand nog de minst luxueuze was van de acht restaurants die het gebouw telde.
Aan het tafeltje naast het hare zat een wat oudere man, ook alleen. Met een opmerking over het gebak knoopte hij een gesprek met haar aan. Hij gaf hoog op van de Belgische wafels: een van de vele tientallen gerechten die je in dit hotel kon nemen bij het ontbijt.
Johan Stiller bleek een bijna gepensioneerde, Vlaamse journalist. Nadat Maya hem had verteld hoe ze in het Marriott terecht was gekomen, had hij gereageerd met: ‘Dat is apart wel’ en was daarna ergerlijk lang stil gebleven. De gezichtsuitdrukkingen die hij intussen vertoonde, kon ze niet goed plaatsen. ‘Dus je kent de recente geschiedenis van dit hotel niet?’, concludeerde hij uiteindelijk.
Maya had zich betrapt gevoeld. Blijkbaar had ze die geschiedenis moeten kennen. Ze had wel haar best gedaan om een betrouwbaar beeld te krijgen van het guest house dat ze zelf op het oog had gehad. Toen haar ouders beweerden dat ze niet vanwege de luxe geprobeerd hadden haar in het Marriott te krijgen, had ze hen geloofd, maar ze was door het hele gebeuren zodanig afgeleid dat ze niet meer gezocht had naar informatie over de, kennelijk bijzondere, achtergrond van dit hotel. Bij aankomst was de indruk van haar ouders bevestigd: de absurd zware beveiliging van het gebouw viel nog meer op dan de uitstraling van overdadige luxe.
Stiller vertelde in geuren en kleuren over de aanslag van 2008. Niet alleen over de krater van vijf meter diep en twintig in diameter die de vrachtautobom geslagen had, de tientallen doden en de grote brand, maar ook over het bijzondere tijdstip van de aanslag, de islamitische stroming der ismaïlieten waar de eigenaar toe behoorde en de opmerkelijk snelle herbouw van het hotel op kosten van de Pakistaanse overheid.
Hoe meer de oude journalist vertelde hoe ongemakkelijker ze zich ging voelen. Ze wist al wel dat Pakistan door denktanks die zich met internationale veiligheid bezighouden, beschouwd wordt als het terrorisme-hoofdkwartier van de wereld. Terwijl de oude Belg erover vertelde, meende ze zich zelfs vaag iets te herinneren van deze aanslag. Ze wist echter nog veel te weinig van de geschiedenis en politiek van dit land. Van de stinkend rijke paardenfokker “de” Aga Khan, waar de Belg over sprak, had ze wel eens gehoord. Ze had echter in geen van de krantenartikelen over Pakistan die ze had doorgeploegd, iets gevonden over hem of over de ismaïlieten, ook wel Zeveners genaamd, waarbinnen een Aga Khan de hoofdrol speelt. Laat staan dat ze iets tegengekomen zou zijn dat zelfs maar in de buurt kwam van duiding van die snelle herbouw van het hotel of hoe bijvoorbeeld die Zeveners zich dan weer verhielden tot de Twaalvers die in Iran aan de macht zijn.
De aanslag was gepleegd op het moment dat er een iftar-maaltijd aan de gang was: zo’n maaltijd in de avond of nacht die in het teken staat van het “breken” van het overdagse vasten van de moslims. Daarbij waren ook niet-moslims uitgenodigd. Of de afschuw van vriendschappelijke omgang tussen moslims en niet-moslims had meegespeeld bij de keuze van de terroristen voor dit tijdstip, werd nooit duidelijk. De daders waren ook niet gepakt.
De dàg van de aanslag op het Marriott was vrijwel zeker gekozen met het oog op de eerste speech in het parlement van Ali Zardari, in het kader van diens inauguratie als nieuwe president. Stiller gaf een uitgebreide beschrijving van Zardari’s achtergrond en zijn positie in de Pakistaanse politiek. Tijdens zijn opsomming lette de ervaren journalist goed op of zijn piepjonge collega zijn uitgebreide opsomming nog kon volgen.
Zardari was de weduwnaar van ex-premier Benazir Bhutto. Hij werd premier nadat zijn vrouw was vermoord. Toen er sprake van was dat ze uit haar ballingschap zou terugkeren om mee te dingen naar het presidentschap, hadden de terroristen beloofd Benazir te vermoorden en na een eerdere mislukte poging, hadden ze hun dreigement waargemaakt. Benazir was de dochter van ex-premier Zulfikar Bhutto: zelf in ’79 geëxecuteerd onder het regime van Zia Ul Haq. Die Haq was veruit de meest fundamentalistische van alle presidenten die het land tot nu toe had gehad; beste vriend van de Saoedi’s. Zardari zelf, ten slotte, was de eerste president in de geschiedenis van Pakistan geworden die via verkiezingen aan de macht kwam en vervolgens de gehele periode van vijf jaar levend – èn buiten de gevangenis – volmaakte.
De Vlaming had werkelijk geen goed woord over voor de Bhuttos en hun partij, de PPP. Hij ging maar door over hun ‘grenzeloze opportunisme’. Vader en dochter hadden nooit iets gedaan tegen het oprukken van islamitisch fundamentalisme, integendeel. Benazir bewees af en toe wel lippendienst aan vrouwenrechten maar wanneer het erom spande had ze steeds ingebonden.
Hoewel ze besefte dat Stiller véél beter geïnformeerd was dan zij, kon Maya gewoon niet alles geloven wat hij zei. Zo beweerde hij dat veel Pakistani weinig moeite hadden om te geloven dat Benazir achter de dood van haar eigen jongere broer zat. Gewoon omdat die destijds haar positie als premier zou hebben bedreigd. Hij kwam om bij een vuurgevecht met de politie. De toedracht en achtergrond bleven onduidelijk. Had de confrontatie te maken met de wens van de broer om alsnog de dood van zijn en haar vader te wreken? Het proces sleepte dertien jaar voort. Die latere president Zardari zat in verband met de dood van zijn jonge zwager zelfs enige tijd in de gevangenis.
Stiller werd steeds cynischer. Hij had zich het kwaadst gemaakt toen hij sprak over de reactie van Benazir Bhutto op de zelfmoord van de katholieke bisschop John Joseph. ‘Een bisschop die zelfmoord pleegt! Dat was wereldwijd in 2000 jaar niet voorgekomen. Zelfmoord is bij de katholieken hartstikke verboden, De Vries. Mensen die dat doen mogen niet eens begraven worden tussen andere katholieken. En dan pleegt nota bene een bisschop zelfmoord. Alsof hij een of andere boeddhistische monnik was. Is een hartverscheurender protest denkbaar?’
Stiller was intussen meer gaan drinken. Inmiddels ook niet meer in staat om bij te houden of ze zijn verhaal nog volgde. Of zich te realiseren hoe jong zijn gesprekspartner was.
‘En weet je wat de reactie was van deze Bhutto, van BB?’ Stiller wachtte niet op antwoorden. ‘De bisschop pleegde zelfmoord, mevrouw, om aandacht te vragen voor de gevolgen van de gruwelijke blasfemie wetgeving in Pakistan en de reactie van Bhutto…’ Hij stokte even. ‘Die reactie was gratuit. Gemakkelijk, mevrouw. Meedogenloos. In plaats van dat ze deze unieke gebeurtenis aangreep om van dat hele walgelijke, antichristelijke blasfemie-gedoe af te komen, “betreurde” ze de dood van de bisschop, juffrouw. Ze vertelde dat het best wel belangrijk was dat mensen anderen niet valselijk van blasfemie beschuldigen. Alsof niet èlke beschuldiging op die grond vals is. Bah.’

Pas nu ze zat te trillen in haar vliegtuigstoel bedacht Maya dat Stillers cynisme te maken kon hebben met zelfhaat. Volkomen gefrustreerd omdat hij zijn inzichten nergens kwijt kon in de Vlaamse pers. Toen de conservatieve Sharif in 2013 voor de derde keer premier was geworden, ruim twintig jaar nadat hem dat voor het eerst lukte, rapporteerden de media in Nederland en België opgewekt over de alom levende behoefte aan verandering in het land. Stiller had daar niet doorheen kunnen prikken.
Met zijn cynisme had hij de leergierige, veelbelovende journaliste evenmin overtuigd. Met toenemende scepsis had ze nog wel geluisterd naar zijn verhalen over de aanhoudende stroom van doden onder christenen en Hazari’s, over het oplaaien van het geweld tussen sjiieten en soennieten – ook vlakbij de plaats waar ze nu zaten, in Rawalpindi – en over de wankele positie van premier Sharif.
Ze had het gesprek met hem uiteindelijk tamelijk abrupt beëindigd toen hij weer begonnen was over de dood van de oude Bhutto en daarbij kolonel Khadaffi, de Libische dictator, tegenover de jonge Obama zette. ‘Wanneer je het gedrag van Barack Hoessein vergelijkt met dat van Khadaffi, is De Kolonel de good guy en Barack de bad guy. De vrienden van Barack hebben door De Kolonel uit de weg te ruimen ervoor gezorgd dat de kans nog kleiner is geworden, dat Obama nog aan de tand gevoeld zal worden over zijn bezoek aan Pakistan onder Zia. Zijn vrienden in Libië bedoel ik. Vooral die in Tripoli en Benghazi.’
‘Heb je het nu over de democratisch gekozen president van de Verenigde Staten?’
‘Ja, over Barry Soetero, Hoessein, de Messias, Obambi, de community organizer, de buurtwerker dus, ja, de man met de vele namen. Nu bekend in zijn rol als Potus, President Of The United States.’
Na deze eruptie leek Stiller even wat minder beneveld.
‘Khadaffi deed dus echt zijn best om de executie van de oude Bhutto tegen te houden. Khadaffi ging tenminste nog in tegen het optreden van Zia Ul Haq. Het fanatiekste van alle Arabieren. Het was tevergeefs, maar hij probeerde het. Iedereen wist dat het in Pakistan helemaal misging onder Zia. Echt iedereen. Die Zia kwam trouwens een paar jaar later zelf ook weer om bij een vliegtuigongeluk. Weinig kans dat dat toeval was. Iedereen die de internationale politiek een beetje volgde, wist wat voor schurk die Zia was. Maar de jonge Obama ging in die tijd dus gezellig op bezoek bij zijn vrienden in dat land. Een daarvan werd veel later nog even premier.’
Hij zag de veroordeling in haar ogen.
‘Tuurlijk, Hoessein was een broekie toen. Maar vergeet nooit’, bezwerend stak de Vlaming zijn rechter wijsvinger omhoog terwijl hij met de achterkant van zijn linkerhand zijn mond afveegde, ‘Barack groeide op in een omgeving die doordrenkt was van politiek. Er is zelfs een filmpje van hem waarin hij vertelt dat zijn eigen conceptie eigenlijk ook een politieke daad was.’

Die opmerking van Stiller was voor Maya de spreekwoordelijke druppel geweest. Als ze aandachtiger naar zijn boodschap geluisterd had, zou haar verblijf in Pakistan wellicht anders zijn verlopen. Mogelijk had de Belg dan wel minder gedronken en was hij niet zo cynisch geworden. Misschien was haar reis dan zelfs minder dramatisch geëindigd in Uttar Pradesh. Maya’s zekerheden waren de afgelopen week ondermijnd door haar kennismaking met de harde werkelijkheid in Pakistan, met die van de politie in het bijzonder, maar misschien nog wel meer door de inhoud van een aantal e-mails van haar voormalige medecursisten Alexandra en Merlijn.

Had Stiller op die eerste avond eigenlijk ook al iets gezegd over de belemmeringen voor journalisten? Waarschijnlijk wel, maar ze kon het zich niet herinneren. Ze was van plan om na haar bezoek aan Pakistan ook nog naar India en Bangladesh te gaan en de artikelenreeks die ze maakte stond in het teken van de verkiezingsoverwinning van Narendra Modi. In combinatie waren die twee feiten voldoende aanleiding geweest om haar in de gaten te houden, dat begreep ze nu wel.
Goed beschouwd hadden ze op het politiebureau alleen geprobeerd haar te intimideren: ze was vijandig bejegend maar ze was niet opgesloten of mishandeld. Nauwelijks bedreigd zelfs.
Dat ze naar aanleiding van het stellen van vragen over het Nuclear Meltdown Monument zelfs ontboden was door de lokale politie, was achteraf gezien wel ironisch. Ze was namelijk tegelijkertijd zowel nogal fanatiek als naïef geweest. Een nucleaire meltdown is de grootste soort ramp die zich kan voordoen in een kerncentrale. Om aan te geven dat er echt sprake is van totaal verlies van controle spreekt men in de VS wel van het China Syndrome: onder de centrale zou er bij wijze van spreken een gat ontstaan dat reikte tot de andere kant van de wereld. Tot China dus. Wanneer de Pakistaanse militairen en politici zo’n soort nucleaire ramp voor de buitenwereld hadden willen verzwijgen, zouden ze er geen monument aan hebben gewijd. Zeker geen monument langs de snelweg tussen de internationale luchthaven en de hoofdstad! De vreemde, ontwijkende reacties van mensen die ze ernaar had gevraagd, waren ook te verklaren tegen de achtergrond van de angst voor de machthebbers en de wijdverspreide indiafobie in het land. Beter dan door de angst voor rampen met kernreactoren.
Dat “Nuclear Meltdown” in de naam van het monument bleek slechts een metafoor voor het hoogtepunt van de nucleaire spanning tussen Pakistan en India in 1998. Na haar onvrijwillige bezoek aan het politiebureau was ze er achter gekomen dat mei 1998 nog steeds wel aangeduid wordt als ‘Pakistan’s Finest Hour’. Een wonderlijke parafrasering van de woorden die Winston Churchill in juni 1940 uitsprak nadat de Fransen een verbijsterende nederlaag hadden geleden tegen de nazi’s en de situatie er volkomen hopeloos uitzag voor de Britten. De serie Pakistaanse kernbom-proeven van 1998 wordt jaarlijks gevierd op 28 mei. De overheid organiseerde een wedstrijd om tot een goede titel te komen voor die feestdag. “Youm e Takbir” won. Takbir, waar stond dat ook al weer voor? Achteraf gezien was haar verhoor eerder angstaanjagend dan ironisch geweest: het gedrag van de machthebbers in dit land was in feite hysterischer dan dat van een jonge, onervaren journaliste. De bewering van Stiller dat Benazir Bhutto destijds zelfs gepleit had voor een preventieve atoomaanval tegen India, leek inmiddels minder ongeloofwaardig.
Wat Merlijn haar toegestuurd had aan informatie over het nucleaire programma van Pakistan, had haar nog meer verontrust. Hij had daarbij een gevoelige snaar geraakt door een link te leggen naar de beginjaren 70: de gruwelen van de afscheidingsoorlog van wat Oost-Pakistan was en Bangladesh werd. Haar geboorteland. Had hij dat expres gedaan?
Dit was echter nog niets in vergelijking met wat de ondoorgrondelijke ondernemer haar schreef over de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het land waar ze nooit meer naar terug wenste te gaan.
Voordat ze afreisde naar Pakistan had Maya zich voorgenomen om niet alleen onderzoek te doen ten behoeve van de artikelenreeks voor Het Dagblad. Kort voor haar vertrek had ze een BBC-programma bekeken over een jonge vrouw die naar India reisde om de gruwelijke achterstelling van vrouwen te onderzoeken in het geboorteland van haar ouders. Toen had ze het plan opgevat om in alle drie de landen waar ze naartoe ging iets vergelijkbaars te doen. Er was geen enkele inspanning nodig geweest om vast te stellen dat in Rawalpindi vrouwen vrijwel niet alleen het huis uitkomen. Dat bizarre contrast! Kolossale afbeeldingen van ongesluierde vrouwen op reclameborden op de daken en dan op straat een enkele gesluierde vrouw: schichtig bewegend, alsof ze probeerde helemaal onzichtbaar te zijn. Ze wist ook van het mannenoverschot in verschillende Aziatische landen. Zo groot dat het gemakkelijk af te lezen is van de grafiekjes van de bevolkingsopbouw. Ze wist dat er in Pakistan, net als in India en China, werkelijk miljoenen meisjes en vrouwen ontbreken als gevolg van seksespecifieke abortussen. Merlijn schreef nu over, wat hij noemde, “de meest schokkende statistiek die er bestaat over de mohammedaanse cultuur”. Hij beweerde dat het jongetjes-overschot ná de geboortes in China en India ongeveer gelijk blijft, maar dat het in Pakistan dan nog verder toeneemt. Maya was even onpasselijk geworden van die passage in het bericht en had de bewering niet meer gecontroleerd.
Alexandra had haar een e-mail gestuurd over de Faisal moskee, toen ze gehoord had dat Maya daar een bezoek aan ging brengen.
Het imposante, nog steeds zeer modern ogende bouwwerk staat op een schitterende locatie, helemaal aan de noordkant van Islamabad, zelf weer een moderne, kunstmatige uitwas aan de noordzijde van het arme, achterlijke en veel grotere Rawalpindi.
De moskee was een aantal jaren de grootste moskee van de wereld geweest, schreef de kunsthistorica. Hij werd gebouwd naar het ontwerp van de winnende inzending van een internationale wedstrijd. Dat de architect Turks was, zou je kunnen aflezen aan de slankheid van de minaretten. Dat de vorm van het dak, met de reusachtige overspanning, een soort verwijzing zou zijn naar de vorm van bedoeïenen-tenten, zou je misschien eerder verwachten van een Arabier, maar dan: de moskee was ook gefinancierd door de Saoedi’s. Door koning Faisal om precies te zijn. Nadat die vermoord was door een familielid werd de moskee naar hem genoemd.
Maya was onaangenaam verrast door de feitjes over de financiering van de moskee en over de rekrutering van jongemannen voor de oorlog in Tsjetsjenië, via de madrassa, de religieuze school die eraan verbonden was. Maar de Egyptische had terloops ook gemeld dat een van wegen naar de moskee vernoemd was naar Aurangzeb. Dat had meer indruk gemaakt. Over diezelfde Aurangzeb had ze nog maar kort geleden, in het kader van haar studie, zelf wat geschreven in een werkstuk over het sikhisme. De beroemde negende goeroe van de sikhs, Tegh Bahadur, werd in opdracht van Aurangzeb onthoofd omdat hij het waagde op te komen voor de hindoes. Maya had ontdekt dat Bahadur zelfs heden ten dage, meer dan vier eeuwen na zijn dood, in India nog wel wordt aangeduid als Hind Di Chadar: redder van de hindoes en hun geloof.

Al halverwege haar reis naar dromenland realiseerde Maya zich dat haar verblijf in het Marriott ook van grote invloed was geweest op de inhoud van haar bijdragen voor Het Dagblad. Ze had gedacht dat ze vanuit Nederland sluitende afspraken had gemaakt voor interviews met belangrijke mensen uit verschillende grote partijen. Uiteindelijk was alleen het gesprek met meneer Qureshi, voorman van het kleine, nieuwe Mustaqbil Pakistan, doorgegaan. Bij alle andere partijen was ze alleen te woord gestaan door iemand van de PR-afdeling of was de afspraak in het geheel niet doorgegaan. Ze had ook veel minder mensen “van de straat” gesproken dan ze van plan was geweest. Per saldo waren de meeste informatiebronnen die ze had kunnen gebruiken in haar stukken, haar aangereikt door medejournalisten die in het hotel verbleven, of het waren zelfs die journalisten zelf.
Voor ze op reis ging had ze al geweten dat veel van de kritiek van de Pakistani op Narendra Modi gerelateerd was aan het bloedbad van 2002 in Gujarat: dat zou een moslimgenocide geweest zijn onder zijn leiding. Daarnaast was ze echter gestuit op “beschuldigingen” van heel andere aard: de economische vooruitgang van de deelstaat, waar hij zo lang leiding aan had gegeven, werd hem kwalijk genomen! Modi zou handelen in het kader van een ideology of developmentalism. En dat was dan iets negatiefs.
Van de weeromstuit was ze in Pakistan minder negatief over Modi gaan denken. Ze probeerde zichzelf in te prenten dat ze in zijn thuisstaat Gujarat, en later in de hoofdstad New Delhi, hem weer even kritisch moest behandelen als ze in Nederland zou hebben gedaan.

Ze ontspande zich wat meer en haar vermoeidheid kreeg eindelijk de overhand. Haar ogen waren al dicht toen ze de tussenleuning omhoog klapte om wat meer onderuit te kunnen zakken. Haar laatste heldere gedachten gingen over Merlijn en Stiller. Hoe kon het dat de Nederlander in zijn uitspraken nog ongenadiger was dan de Vlaming maar dat er geen cynisme doorklonk in wat hij te melden had? Op een of andere manier was de kalmte van de Nederlander verontrustender dan de woede en frustratie van de Belg.
Ze werd pas weer wakker toen de intercom kraakte en de piloot aankondigde dat de daling was ingezet. Het krachtdutje had haar goed gedaan. Nadat ze even om zich heen had gekeken, was de spanning weer bijna helemaal terug. Dit kon niet waar zijn! Ze begon zelfs opnieuw een beetje te trillen: er zaten nu andere mensen in het vliegtuig!

 


Via deze link kunt u de andere delen van Alexandra’s reis (terug) vinden.

Onder de eerste aflevering (Proloog) is ook een overzicht opgenomen van de belangrijkste personages in het boek. Terveel is het pseudoniem van Frans Groenendijk.