DE WERELD NU

Alexandra’s Reis – 4

Alexandra's Reis

Het derde hoofdstuk van Terveels roman Alexandra’s Reis speelt zich vooral af op het politiebureau in Arnhem. Het is 21 oktober 2014 AD.

Rechercheur De Kok en een schrijfcursus

Stomverbaasd kijkt Hannah naar haar handen. Ze trillen.
Op de terugweg van het politiebureau naar huis is ze nog haar gebruikelijke, kalme zelf gebleven.
Pas nu ze thuis is, manifesteert zich dit bizarre verlies van controle. Ze kan zich niet herinneren dit ooit eerder te hebben meegemaakt. Met de kinderen heeft ze situaties meegemaakt die veel alarmerender waren. Dan was er natuurlijk ook sprake van lichamelijke verschijnselen. Adrenaline. Versnelde hartslag, oppervlakkige ademhaling, dichtgeschroefde keel, maar niet dit getril. Toen was de dreiging groter, maar ook duidelijker. Hendrik die uit de kinderstoel viel, waarna het te lang duurde voor hij begon te huilen. Jorien die voor het eerst alleen naar de supermarkt ging en veel te lang wegbleef. Nu is volstrekt onduidelijk wat voor gevaar er dreigt. Dat maakt het gebeuren onheilspellender.
Ze merkt dat ze niet in de eetkeuken op een barkruk is gaan zitten, zoals ze vaak doet als ze net thuis is. Ze is ook niet neergeploft op haar favoriete plaats op de bank, bij de tuindeuren. Met haar benen onder zich getrokken schuilt ze in de fauteuil met de hoge rugleuning en de omvattende zijleuningen. Op het moment dat ze bedenkt dat haar onbewuste blijkbaar gekozen heeft voor een zitplaats met baarmoedertrekjes, ontspant ze een beetje.

Wat was er in vredesnaam gebeurd?
Het was nauwelijks een uur geleden dat ze voor de spuuglelijke beeldengroep aan de Beekstraat had gestaan.
Zo van dichtbij zag ze pas dat de blokken, cilinders en bollen niet in steen waren uitgevoerd maar in metaal. Ze waren ook aan het roesten.
Tegen haar beste vriendin noemde ze het kunstwerk ooit van een unieke lelijkheid, maar die vriendin had haar gecorrigeerd. De kunstenmaker achter deze uiting bleek namelijk gegrossierd te hebben in dit werk. Objecten die hier een beetje, of zelfs gênant veel op leken, had hij ook op andere plaatsen mogen neerzetten. Deze Burgers, de officiële titel van dit huzaren-kunststukje, opgedrongen aan de arme drommels van de Arnhemse wetshandhaving, waren niet uniek. Zelfs dat niet.
Na de beeldengroep en het deprimerende exterieur van het gebouw, viel het interieur ervan haar op het eerste gezicht dan wel weer mee. Ze keek om zich heen alsof ze een kijkje kwam nemen op het bureau om inspiratie op te doen voor een scène in een politieroman.
Ten tijde van de oplevering van het gebouw combineerde de merkwaardig in verticale richting uitgerekte entreehal vast perfect met het horizontale front van de balie en de gangen die daarvandaan naar links en rechts liepen. Dat was nu niet meer zo dankzij een witte tussenwand met automatisch openende en sluitende deur. Ongetwijfeld later aangebracht.
Haar aandacht werd getrokken door een bordje met een of andere obligate tekst over dat er in Nederland niet gediscrimineerd wordt. Wat stelde het voor? Een belofte? Een bezweringsformule? Zou het ter geruststelling van verdachten zijn? Een tekst “Hier worden verdachten niet behandeld als criminelen” zou dan meer op zijn plaats zijn. Dat zou in ieder geval niet onbedoeld verwijzen naar de oververtegenwoordiging van allochtonen onder de verdachten, en daarmee ook minder stigmatiserend overkomen. Lang geleden was Hannah gestopt zich te ergeren aan dit soort uitingen van het infantiele maatschappelijke klimaat in Nederland. Ze verbaasden haar zelfs nog maar zelden.
Wat haar op dat moment wel verbaasde was dat er niemand achter de balie zat. Aan het einde van de smalle gang rechts zag ze een gebronsde, breedgeschouderde jongeman, die door de deuropening een gesprek voerde met iemand in de ruimte daarachter. Toen hij haar opmerkte, liep hij snel op haar af. ‘Mevrouw Lorentz?’, vroeg hij toen hij nog een paar meter bij haar vandaan was.
De oproep om naar het bureau te komen, had haar wel verontrust. De uitnodiging was met de post gekomen en in de brief van vrijdag was ze gevraagd om op dinsdag te verschijnen. Ze was ervan uitgegaan dat niet zo urgent ook stond voor niet zo ernstig. Ernstig voor wat betreft het soort misdaad dan.
De piepjonge rechercheur was vriendelijk en goedlachs. Nog in opleiding schatte ze. Terwijl hij haar begeleidde naar de kamer waar hij net nog voor had gestaan, maakte hij opmerkingen die waarschijnlijk bedoeld waren om haar op haar gemak te stellen. Zijn pogingen waren niet onverdienstelijk, maar aan Hannah waren ze niet besteed. Ze kreeg de indruk dat hij eigenlijk bezig was zichzelf gerust te stellen. Dat betekende dat hij een onwaarschijnlijk zenuwachtig type was of dat de zaak waar het om ging juist wel ernstig was.
De grijze rechercheur – de kleur van zijn huid, niet van zijn haar – die in het kamertje zat, was in meerdere opzichten het tegenbeeld van de stagiair. Hij was niet gespierd. Meer pezig. Zijn gezichtsuitdrukking was zeer serieus; nog net niet nors. Bij haar binnenkomst stond hij op en gaf haar een opvallend slappe hand. Niks voor een politieman. Hij stelde zich voor als De Kok, zonder een grapje te maken over hoe dat gespeld moest worden. Uit de brief herinnerde Hannah zich dat het niet met c, o, c, k was, zoals in de boeken en de televisieserie.
Zodra Hannah tegenover hem zat, was hij van wal gestoken. ‘U zult begrepen hebben dat u hier niet als verdachte zit, neem ik aan?’ Hij wachtte niet op een bevestiging. Hij keek niet eens op. ‘Anders had u ook een iets andere uitnodiging gekregen.’ Nu pas keek hij haar echt aan: ‘U bent Hannah Lorentz. Schrijfster en docent handvaardigheid. Klopt dat?’
‘Ja, dat klopt.’
‘Kent u iemand die Jeff Boot heet?’
‘Eh, ja, die naam herken ik wel, maar ik weet zo gauw niet meer waarvan.’
‘Neemt u rustig even de tijd. Ik denk dat u iemand bent die wel begrijpt dat ik liever heb dat u in uw geheugen graaft, dan dat ik hints geef.’
Ze zag dat de stagiair een aantekening maakte. Het gaat om een zeer ernstige zaak, wist ze ineens. Hij heeft me niet eens koffie aangeboden.
‘Ja, dat begrijp ik. Ik kom er ook zeker wel op. Maar alles bij mekaar kom ik best veel mensen tegen.’
Erg lang hoefde ze niet na te denken. Ach ja, natuurlijk: Jeff! Niet bepaald een grijze muis die je makkelijk vergeet. Was het echt minder dan drie maanden geleden dat ze kennis had gemaakt met die vriendelijk ogende spierbundel? De herinneringen kwamen makkelijk en in sneltreinvaart weer boven. Circa 1.90m, zichtbaar fitness fanaticus, een haardracht die men vroeger aanduidde als kort Amerikaans, een vrolijke blik in de ogen en een kalme uitstraling. Hij viel echter toch vooral op door zijn gedrag. Zo beschaafd dat hij een normale hand gaf en niet je hand fijnkneep om de aandacht te vestigen op zijn mannenkracht. Hij keek je langer in de ogen dan de etiquette als minimum voorschrijft. En hij sprak veel. Heel veel. Daarmee stak hij af tegen de meeste wannabe auteurs in de cursusgroep. Ook in een gezelschap van meer praatgrage types, was hij er nog uitgesprongen. Hannah vermoedde dat hij onrustig zou worden van een stilte die langer dan een halve minuut aanhield. Je kon het niet met zekerheid zeggen, want hij liet het nooit zo ver komen. Beetje een babyface. Ronde wangen raak je niet kwijt in de sportschool.
‘Ja. Ik weet het weer.’
‘We luisteren.’
‘Het gaat om iets zeer ernstigs, hè? Voor u dan waarschijnlijk het prettigst wanneer ik gewoon wat vertel. Zonder op uw vragen te wachten.’
De uitdrukking op het gezicht van De Kok veranderde in iets dat voor een glimlach door kon gaan. De jongeman had nu een soort pokerface. Hij wist duidelijk niet wat hij van Hannah moest vinden. Hij was nauwelijks ouder dan haar oudste zoon. Het zou echter goed kunnen dat hij, omgekeerd, haar beslist niet vergeleek met zijn moeder.
‘Ik heb eigenlijk best uitgebreid kennis met hem gemaakt. Begin van deze zomervakantie gaf ik bij de organisatie Buitenkunst een meerdaagse schrijfcursus. Hij was daar een van de vijftien of zestien deelnemers. Een grote, joviale man. Hij kwam meer over als een verteller dan als schrijver, eerlijk gezegd. Een jaar of vijftig. Ondernemer. Ik zou eigenlijk niet kunnen zeggen in welke branche. Het was de bedoeling dat mensen in de cursus niet zo veel over zichzelf vertelden. Dat klinkt vreemd waarschijnlijk. Ik zal het uitleggen. Het hoofdthema van de cursus was personages. De deelnemers vertelden iets over het boek dat ze wilden schrijven, of al aan het schrijven waren, en ze beschreven dan een personage waar ze meer body aan wilden geven. Waarvoor ze graag wat inspiratie wilden opdoen. De andere deelnemers moesten dan aangeven of zij in die beschrijving iets herkenden van zichzelf. Wanneer het echt een goede klik was, vroeg ik hen of ze dan een beetje in die rol van dat boek wilden blijven.’
‘Okay’, zei De Kok. Door de manier waarop hij de tweede lettergreep extra lang aanhield, liet hij tegelijkertijd weten het te begrijpen en dat ze door moest gaan. ‘Wilt u trouwens koffie of thee?’
‘Nee dank u, ik heb net geluncht. Jeff legde gemakkelijk contact. Met iedereen, geloof ik wel. Voortdurend grapjes ook. Een jongere deelnemer die aan het woord was kreeg op een gegeven moment een kleur en hij zei dan: “Niet blozen, joh, dan vestig je juist de aandacht op je verlegenheid.” Qua boekpersonage kan ik me herinneren dat hij zei dat hij zich herkende in een hoofdpersoon, ik weet niet meer wat voor type, voor in een boek gericht op jongeren. Dat boek zou gaan over bijzondere gebouwen en standbeelden in verschillende landen. De vrouw die dat boek wilde schrijven was kunsthistoricus. Ik heb die twee ook vaker met elkaar zien praten, buiten de cursusuren. Jeff was ook vrijwilliger bij een parochie van de katholieke kerk. Daar deed hij iets met jongeren. Vandaar die herkenning waarschijnlijk. Zijn eigen boek moest over verschillende muziekstijlen gaan. En over de betekenis van muziek voor jongeren in verschillende subculturen.’
Nee hè, hij zou toch niet verdacht worden van misbruik van kinderen of zoiets? Hardop zei ze: ‘O, jee. Ik ben er helemaal niet van uitgegaan dat hij slachtoffer kan zijn. Maar dan zou hij verdachte zijn! Ik vond hem juist veel te evenwichtig en vrolijk voor misdrijven. Geslaagd ook.’
De blik in de ogen van De Kok werd weer wat harder, maar hij sprak juist op een wat vriendelijker toon: ‘Het gaat inderdaad om een ernstig delict, mevrouw. Over zijn gezondheid hoeft u zich niet ongerust te maken. Hij is inderdaad een mogelijke verdachte, maar het onderzoek zit in een vroeg stadium. U moet dit gesprek niet te veel opvatten als een opstapje voor een getuigenis voor de rechtbank, hoor. We verzamelen nu echt alleen informatie. Dat doen we in dit geval trouwens voor de politie op Malta. Als Boot voor de rechtbank moet verschijnen, dan is dat dus ook dáár.’
Malta? Malta? Daar zou die Merlijn uit de cursusgroep ook heen gaan.
De toon van De Kok werd nog iets vriendelijker. ‘Wat we graag willen weten, is of u iets is opgevallen in hoe meneer Boot met andere deelnemers omging. U zei er al iets over. Kunt u daar nog wat meer over vertellen? Liefst met namen. Waren er mensen met wie hij het goed kon vinden. Of juist niet?’
Het had dus echt te maken met de cursus. Ze was ontboden vanwege haar rol daarin!
‘Die vrouw heette Alexandra, Alexandra Menien of Meniem. Egyptische was ze. Ik zei al dat Jeff met zo ongeveer iedereen contact maakte. Hij was echt een beetje de gangmaker. We zaten op een soort kampeerterrein. Ik had zo’n tent gehuurd die al voor je was opgezet. En hij ook. Aan hetzelfde veldje. Op zijn plankier, zijn veranda bij zijn tent zeg maar, zag ik rond etenstijd en ’s avonds laat ook altijd mensen. Wacht, nu weet ik weer dat er een persoon was met wie hij dus weinig omging. Of andersom. Dat Kamerlid voor de LPN. Ik kom wel weer op haar naam. Ik kwam tegelijk met haar aan. Met een bus van de organisatie. Ze was met haar partner en twee kinderen. Toen we aankwamen, begon het net te gieten. Ze kregen bijna ruzie of ze hun tent al zouden gaan opzetten of zouden wachten tot de regen minder werd en hij, Jeff, bood een uitweg door ze koffie aan te bieden in zijn tent. Gelijk in de kennismakingsronde heb ik haar nogal stevig op haar plaats gezet en Jeff had bijzonder veel schik in hoe ik dat deed. Hij liet dat volgens mij te veel merken en had het daardoor helemaal verbruid bij haar. Arme ziel. Ik bedoel haar, hè. Op een gegeven moment kreeg ik zelfs een beetje medelijden met haar. Er was echt helemaal niemand die onder de indruk was van haar status als Kamerlid. O ja, Wilson, Louise Wilson heet zij.’
Hannah meende de uitdrukking op het gezicht van De Kok te herkennen. Ze had die blik vaker gezien bij mannen bij wie het door begon te dringen dat ze niet alleen mooi was, maar ook over “hersens en ballen” beschikte.
‘De man waar Jeff volgens mij het meeste mee optrok heette Rob. Zijn achternaam weet ik niet meer. Ik kan dat thuis nog wel terugzoeken, wanneer dat belangrijk is. Ze vormden een opvallend koppel. Jeff echt zo’n breed sportschool-type en Rob een kop kleiner, maar even zwaar of nog zwaarder. De ene altijd vrolijk en de ander bijna altijd serieus of zelfs chagrijnig. De ene met een babyface, de ander met een grijs baardje. Volgens mij dachten ze over allerlei zaken ook verschillend. Die Rob had iets met de islam en iets socialistisch, PvdA of SP of zo, en Jeff dus ondernemer en katholiek. Kan me wel voorstellen dat ze later nog ruzie hebben gekregen. Niet met geweld, bedoel ik hoor. Zeker niet.’
De Kok maakte een soort grapje over dat ze bij nader inzien juist nogal veel wist over Jeff en de andere deelnemers. Een grapje waar ergernis in doorklonk. Het gesprek was nog minstens een kwartier doorgegaan. De Kok had behalve over Jeff ook verder doorgevraagd over Alexandra en Rob. Gaandeweg was de sfeer ongemakkelijker geworden. Alleen toen de stagiair enige vragen stelde, was de spanning even iets minder. De Kok moest gemerkt hebben dat ze niet alles zei wat ze wist. Van zijn kant had de rechercheur niets losgelaten over de aard van de verdenking tegen Boot.

Buiten de cursusuren was Hannah maar weinig omgegaan met de deelnemers omdat ze dan vooral optrok met de andere cursusleiders en de organisatoren. Dat heeft ze niet gezegd tegen De Kok. Zou die minder wantrouwig gedaan hebben wanneer ze dat vermeld had? Maar ze heeft ook niet verteld dat Merlijn een tijd op Malta zou zitten. Dáár heeft ze bewust voor gekozen. Ze snapt zelf niet waarom. Heeft ze iets willen verbergen over hem?
En wat is er eigenlijk gebeurd op Malta? Is op een of andere manier die groepsdynamiek die ze, op weg naar de cursus, gevreesd had, alsnog vreselijk uit de hand gelopen?
Ook over de jonge cursiste Maya heeft ze níets verteld. Heeft ze haar überhaupt wel genoemd? 


Via deze link kunt u de andere delen van Alexandra’s reis (terug) vinden.

Onder de eerste aflevering (Proloog) is ook een overzicht opgenomen van de belangrijkste personages in het boek. Terveel is het pseudoniem van Frans Groenendijk.