DE WERELD NU

Alexandra’s Reis – 16 –

Alexandra's Reis

Rob, Jeff en Merlijn hebben direct na de kapel ‘Lady of Victories‘ ook de overdadig gedecoreerde Co-kathedraal in Valletta bezocht. Merlijn stond lang stil bij de níet blote borsten van Minerva op een imposante muurschildering. Rob blikt terug en herpakt zich.

Ridder Von Hompesch en een topless boegbeeld

Rob ging als eerste door het ratelhek dat vanaf het terrein van de kathedraal leidde naar de Handelsstraat, de Triq Il Merkanti. Jeff en Merlijn volgden onmiddellijk. ‘Het was heel leerzaam, mannen. Ook wel vermoeiend. Ik heb een beetje te veel naar het plafond gekeken, geloof ik. En‘, hij grinnikte erbij, ‘nu moet ik weer omhoog kijken. Jullie gezichten zitten te hoog.’
Jeff lachte mee. ‘Ach jee, dat moet inderdaad vervelend zijn om altijd omhoog te moeten kijken. Ik heb wel eens iemand horen klagen over het omgekeerde probleem, maar die man was dus echt nog een kop groter dan ik. Zullen we anders hier in de straat nog een drankje doen? Dan zitten onze hoofden wat meer op gelijke hoogte.’
Rob ging liever terug naar het hotel. Ook Merlijn wilde graag naar zijn hotel, net buiten Valletta. Al pratend waren ze al aangeland bij het terras van het restaurant Luciano waar ze elkaar later weer zouden treffen voor het avondeten. Ze gingen nu elk een andere kant uit. Jeff ging naar rechts. Hij wilde nog naar de boekhandel die hij ’s ochtends ontdekt had in de hoofdstraat. Merlijn ging rechtdoor.

Rob sloeg linksaf. Hij daalde de Sint John straat af. Nog langzamer deze keer dan toen hij hier met Jeff liep, toen ze van het politiebureau kwamen. De hele dag optrekken met Jeff en Merlijn was duizelingwekkend geweest. Was het te wijten aan de lichamelijke inspanning of aan het gerammel aan zijn zekerheden?
Aan die discussie over slavernij – in het restaurant bij het oude operagebouw – had hij niet meer teruggedacht door wat er daarna gebeurd was. Nu kwam de pijnlijke herinnering daaraan ook weer boven. Dat verschil tussen het winnen van één discussie en van dé discussie! Dit soort verwijt was nieuw voor hem. Was Merlijn zelf niet uit op dat winnen dan? Om aan te komen met een verhaal over boerka’s en naaktlopen: dat kon je toch ook wel een godwin noemen? Elke verdediging van het islamitisch geloof kon je zo wel verdacht maken door het voor te stellen alsof uiteindelijk de boerka, Afghanistan zeg maar, onontkoombaar logisch in het verlengde zou liggen. Bah. Maar dan. Merlijn had, zo realiseerde hij zich ineens, dan weer níét gesproken over een boerka terwijl hij eigenlijk een nikaab of zelfs om het even welke vorm van sluiering bedoelde. Zoals nogal wat islamofoben plegen te doen. Nee, Merlijn had het over de nikaab gehad. En hij had direct ingestemd met de suggestie om het hele gesprek opnieuw te beginnen. Schwartz was nu zelfs even kwijt wat nu ook al weer de discussie was die hij zelf had willen voeren. Willen winnen toch eigenlijk wel.
Tijdens het bezoek aan de kapel was hij weer wat kalmer geworden. Jeff die overal tekens zag van ingrijpen van hogerhand. Zoals dat verhaal over de geboortedag van de moeder van Jezus. Het leek waarachtig wel of Jeff echt geloofde dat dat bidden van de Europese katholieken destijds geholpen had om een of andere zeeslag waar hij het over had, te winnen. Een typisch staaltje van katholieke bijgelovigheid toch. Het was prettig dat Jeff in de kapel veel meer aan het woord was dan Merlijn, hoewel er ook iets onheilspellends was aan hoe die twee met elkaar omgingen. Het ging niet om hun conversatie – Merlijn had bijna niets gezegd – maar door de manier waarop Jeff naar Merlijn keek, kreeg je de indruk dat hij als het ware om diens goedkeuring vroeg.
Het verblijf daarna op het terras, was eigenlijk wel prettig geweest. Aangenaam warm met een zuchtje wind, een koel drankje, en een gesprek dat je wel ontspannen kon noemen.
Merlijn grapte over het standbeeld van Victoria dat het plein domineerde. Victoria, “toonbeeld van koninginneschap”, zoals hij dat aanduidde. Meer dan 60 jaar koningín van Groot Brittannië, en nu dan uitkijkend over het plein van de republíék. En hij vertelde over de oude nationale bibliotheek aan het plein. Hij was er twee keer binnen geweest. De tweede keer op verzoek van José Morel, van de schrijfcursus. Zij was geïnteresseerd in het origineel van een document van Hendrik VIII dat zich hier bleek te bevinden: de verklaring waarin Hendrik zichzelf tot hoofd van de kerk van Engeland uitriep. Deze bibliotheek leek in de verste verte niet op een donker doolhof – hij bestond uit slechts één hoge ruimte met juist gróte ramen –, maar Merlijn vertelde dat hij toch deed denken aan die van het klooster in Melk, uit De naam van de roos, dat beroemde boek van Umberto Eco. Vooral door de cataloguskaartjes: de tijdperken van de opvolgende bibliothecarissen waren, precies zoals in dat boek van Eco, daadwerkelijk te onderscheiden door de duidelijk verschillende handschriften. En vanwege de primitiviteit: voor de bezoekers waren er pc’s noch wc’s.

~ ~~˜

Bij het verlaten van het terras had Merlijn weer het woord genomen.
‘Dit is een goed moment om wat te vertellen over de naam “hospitaalridders”. En over waarom dat toch wel de beste aanduiding is voor de ridders van Malta. Beter dan de ridders van Jeruzalem en Rhodos, de Orde van Sint John of de Johannieters.’
Het was Rob en Jeff direct duidelijk dat hij het niet bij een enkele losse opmerking zou laten.
‘We moeten nu naar links, maar wanneer men het eerste ontwerp van de stad had aangehouden, hadden we nu naar rechts gemoeten: naar het lagere deel van de stad, naar de Sacra Infermeria. Dat is nu een soort museum annex conferentieoord, maar het werd gebouwd als het ziekenhuis van de ridders. Als jullie er tijd voor hebben moeten jullie er zeker gaan kijken. Een apart gebouw. Onopvallend van buiten maar van binnen heel bijzonder. Een zaal van 150 meter lang. Alleen dat al! Je voelt je onwezenlijk dichtbij hun tijd. Echt een surrealistische ervaring.
Eeuwenlang liepen de ridders in Europa voorop in de verzorging van zieken en behandeling van ziektes. Ze sloegen wel eens de plank finaal mis, maar dat paste ook bij hun drang tot innovatie. De kathedraal zou in het oorspronkelijke plan vlakbij het ziekenhuis komen. Dat we nu dus naar links zijn gegaan, is omdat de ridders hadden bedacht dat het hinderlijk zou zijn wanneer het luiden van de klokken van zo dichtbij zou komen. Voor de zieken. Mooi hè?’
Niet alleen Rob, maar ook Jeff had wat afwachtend gereageerd. Ze waren geen van beiden nog gewend aan de lange verhalen van Merlijn en ze hadden geen idee waar dit verhaal heen ging.
‘De ridders leverden knappe prestaties op medisch gebied. Op Malta, maar ook vóór die tijd al, in Jeruzalem en op Rhodos. Lang voor Pasteur en Semmelweis besteedden zij al veel aandacht aan hygiëne. Hun religieuze toewijding zal bijgedragen hebben aan de geboekte resultaten. Ik vind het ook mooi hoe dit deel van de geschiedenis van de hospitaalridders helpt in het weerleggen van alle onzin die tegenwoordig in het Westen over de kruistochten verkondigd wordt.’
Rob ging er maar niet tegenin.
‘Alsof de veroveringstochten van de islamieten níét imperialistisch waren en de kruistochten wel. Totale, goebbeliaanse omkering!’
‘Wat voor omkering?’
‘Goebelliaans. Zo leugenachtig als van Hitlers tophulpje Goebbels. Hoe vaak het tegendeel ook beweerd of geïmpliceerd wordt: de kruistochten waren níét gericht op het bevrijden van alle volkeren die geknecht waren door de moslims. Het ging om de vrije toegang tot de plaatsen die heilig waren voor de christenen. Voor gebed. Het ging de hospitaalridders aanvankelijk zelfs alleen om de gezondheid van de pelgrims. Maar ze waren dus zo nuchter ingesteld dat ze inzagen dat gezondheidszorg wat minder relevant is voor wie voortdurend bedreigd wordt met een gewelddadige dood. Het werkterrein van de ridders verschoof in de richting van de militaire strijd tegen de islam en hun vastberadenheid nam toe nadat ze eerst verdreven waren uit de Levant en daarna van Rhodos.’
Rob had intussen genoeg argumenten en lef verzameld om in te gaan tegen het betoog van Merlijn maar het kwam er nog niet van. De bezoekersingang van de kathedraal kwam in zicht. Er stond een rij van minstens 100 mensen. Merlijn beweerde dat de wachttijd enorm mee kon vallen en hij leidde hen lángs de rij. En hij had gelijk. Toen ze vlakbij de deuren waren, bleken bijna alle wachtenden in de rij voor groepen te staan. Blijkbaar was er net weer een cruiseschip gearriveerd. Voor individuele bezoekers was er geen rij van betekenis. Een paar minuten later slurpte het toegangspoortje hun kaartje al op. Precies zoals in de Londense Underground, floepte het er anderhalve meter verder weer uit. Terwijl je nog in de tourniquet zat, kon het kaartje er al weer uitgenomen worden. Hier was er een museummedewerker die dat voor je deed.
De plattegrond van Sint John’s co-kathedraal vormt een weerspiegeling van de toenmalige militaire organisatie van de ridders. De hospitaalridders kwamen uit verschillende Europese gebieden en om praktische redenen waren de ridders min of meer gegroepeerd naar hun taal: de “langues”. In de nieuwe hoofdstad kregen de langues ook een eigen “herberg”: grote gebouwen waarvan de meeste nog steeds overeind staan en enkele tegenwoordig een toeristische bestemming hebben.
Het middenschip van de kerk is zo’n 20 meter breed en 60 lang. Aan beide lange zijden bevinden zich zes vierkante uitstulpingen; zeven van die twaalf zijn ingericht als kapel, gewijd aan de acht langues. De langue van Beieren & Engeland in een uitham van de kapel van de Provence. Niet zo vreemd want in de tijd van De La Valette werd de orde overheerst door ridders uit Zuid-Europese gebieden. Zo kort na de strapatsen van Hendrik VIII telde de orde bij het aanbreken van de grote slag welgeteld één Engelse ridder. Uit het huidige Frankrijk en Spanje waren niet alleen meer ridders afkomstig, ze waren zelfs verdeeld over meerdere langues. Naast France waren er de langues Provence en Auvergne. Naast Castilië was er Aragon.

De drie Nederlanders kwamen de eigenlijke kerk binnen via de aanbouw tussen de kapellen van de Italiaanse en de Duitse langues. Er waren al veel toeristen binnen, maar het was niet afgeladen vol.
Jeff en Rob hadden in Nederland allebei al het een en ander gelezen over de kerk en er afbeeldingen van gezien. Toch werden ze nog overrompeld door de aanblik van het interieur. Voor een kathedraal was de kerk niet bijzonder groot maar werkelijk elke vierkante decimeter van vloer, dak en muren bevatte uitingen van kunst en vakmanschap. Schilderijen, beelden, grafstenen, kandelaars, mausolea. En overal de kleur goud. Alles decoratie of gedecoreerd. Geornamenteerde lijsten rond schilderijen, vensters en andere gebouwdelen. Dat de versieringen overal waren, van vloer tot nok, 360 graden in het rond, had zelfs het merkwaardige effect dat de aandacht van de bezoekers niet, zoals in een normale katholieke kerk, gestuurd werd in de richting van het altaar.
Jeff wist niet zo goed wat hij moest vinden van al deze pracht en praal; de kwalificatie overdadig was hier nog een eufemisme. Toen ze net binnen waren, wist Rob juist wel wat hij ervan vond. Gaandeweg drong echter tot hem door hoe slecht hij was voorbereid op de overdonderende verhandelingen van Merlijn en zijn trucs om je op het verkeerde been te zetten. Gelijk al toen ze voor de Duitse kapel stonden, zette hij al de toon. ‘Dit interieur is echt een illustratie van decadentie en verval.’
Hij sprak niet luid, maar zijn opmerking trok toch de aandacht van een Nederlands stel dat net passeerde.
‘De kathedraal was natuurlijk een van de eerste gebouwen die werden neergezet in de nieuwe hoofdstad, maar zag er bij de oplevering nog totaal anders uit dan nu: juist nogal kaal. De ridders hadden de aanval van Suleymans vloot lang van te voren zien aankomen en hulp gevraagd. Rome en de wereldlijke heersers in Europa reageerden daar nauwelijks op. Maar vier maanden later was de sfeer helemaal omgeslagen. Het onvoorstelbare was gebeurd. Malta was niet gevallen en de overgebleven moslimstrijders sloegen op de vlucht. Een Gods wonder. Direct daarna stroomde het geld met bakken tegelijk binnen.’
Het stelletje was blijven staan en luisterde niet meer af maar mee.
‘Maar de Roomse kerk lag toen al een flinke tijd ook zwaar onder vuur van calvinisten, Luther-aanhangers en allerlei sekten en critici. In kerkelijk perspectief – en je weet: in het Vaticaan rekent men nu eenmaal in continenten en eeuwen, niet in landen en jaren – was het tijdperk van het westerse schisma met de pausen en tegenpausen nog maar net voorbij.
Dit gebouw is in vijf jaar tijd uit de grond gestampt, maar zag er aanvankelijk van binnen dus even sober uit als van buiten. Al die versiering is pas veel later aangebracht. Echt vele tientallen jaren later. De orde was toen al in veel opzichten opportunistischer en corrupter geworden.’
‘Wat is dat nou toch voor a-sociaal gedoe?’ Jeff reageerde op de meeluisterende man die een foto maakte van Merlijn. ‘Overal hangen hier bordjes dat je geen flits mag gebruiken. Heb je ze niet gezien of denk je dat ze voor jou niet gelden? Ik heb in die paar minuten dat we binnen zijn de suppoosten het meerdere keren horen vragen. Een beetje respect man.’
‘Okay, Okay’, pruttelde de boosdoener, ‘geen reden om zo kwaad te worden.’
‘Juist wel. Die mensen die zo’n beetje toezicht houden dat zijn kerkvrijwilligers, die durven niet echt hun stem te verheffen. Als die bordjes en die vriendelijke gelovigen jou niet tot ander gedrag brengen, moet er blijkbaar dus iemand anders boos worden.’
Intussen was een van die vriendelijke, maar nu wel wat verontrust geraakte mensen dichterbij gekomen. Het tweetal draaide zich om en liep weg. Uit hun lichaamstaal – iets tussen verongelijktheid en schuldbewustzijn uitdrukkend – maakte de vrijwilligster op wat er gebeurd moest zijn en ze gaf Jeff een goedkeurend knikje.
Merlijn sloeg Jeff op zijn schouder. ‘Klasse, Jeff. Grenzen stellen, daar gaat het om.’
Rob had zelf minder enthousiast gereageerd. ‘Hij gaat daarin erg ver hoor. Toen we gisteren aankwamen op het eiland zijn we door een ander incidentje op het politiebureau beland. Hij in de boeien zelfs.’
‘O. Dus dat is wat jij ervan onthouden hebt?’
‘Zo te horen hebben jullie over dat gebeuren nog wat na te praten. Willen jullie dat een andere keer doen? Moet ik nog bemiddelen dan?’
Rob suste. ‘Sorry, het kwam er nu wel heel vreemd uit. In wezen nam Jeff het juist voor mij op. Mijn tas werd gestolen. Uit mijn handen nota bene. Maar wij gaan dus nogal verschillend om met dat soort situaties.’
‘Caramba, man. Jij deed alsof je dood was. Ik wist niet dat jij zo’n fan van understatements was. Dit is toch wel pijnlijk. Ondankbaar ook.’
Rob had een beetje ongemakkelijk gelachen, na de onverwacht humeurige reactie van Jeff.
Merlijn wees naar de grote muurschildering boven de hoofdingang van de kathedraal en gebaarde tegelijkertijd dat ze vlakbij het koord moesten gaan staan, dat de looproute voor de toeristen scheidde van de zitplaatsen voor de gelovigen, in het middengedeelte van de ruimte.
‘Wat is het eerste waaraan dat schilderij doet denken? Echt je eerste indruk.’
Jeff reageerde uiteraard als eerste. ‘De Franse revolutie. Door die vrouw in het midden natuurlijk met haar zwaard en haar vlag. Alleen heeft deze geen blote tieten. Hoe heet ze ook al weer?’
‘Je hebt het nu over Marianne, dat icoon van de Franse revolutie. Daar deed ze mij in ieder geval aan denken. Ik hoopte dat jullie die overeenkomst ook zouden zien. Maar dit is niet Marianne. Dit is Minerva, de godin van oorlog en van wijsheid. Ze lijken op elkaar, maar de verschillen zijn minstens zo interessant als de gelijkenissen. En ze zijn nog interessanter wanneer je je realiseert dat de oorspronkelijke Franse Marianne haar bloesje nog dicht had. Het ontbloten van die borsten ging gelijk op met de verdere radicalisering, met de toename van de terreur en niet te vergeten met de versléchtering van de positie van vrouwen in de revolutionaire theorie.’
‘Aha.’ Jeff pauzeerde even. ‘Echt waar? Dat zet je wel aan het denken over dat pussy-riot gedoe in Rusland en die Femen-beweging.’
‘Die blote borsten zorgen met zekerheid voor één ding: aandacht trekken. Het maximaal haalbare is dat een protestuiting er de krant of TV mee haalt, wat anders niet gebeurd was. Maar ze leiden bijna alleen maar af en hebben natuurlijk nooit en te nimmer iets van doen met machtsverschuivingen. Napoleon was het logische vervolg op de Franse Revolutie, zoals Lenin en Stalin logisch volgden op de Russische revolutie en Khomeiny op de revolutie tegen de sjah.’
Rob probeerde het maar eens op een andere manier. ‘Valt dit niet een beetje onder het kopje “sweeping statements”, Merlijn?’
‘Zeker weten. En wis en waarachtig daar nog bovenop. Maar het kan helemaal geen kwaad om zo af en toe eens naar grote lijnen te kijken. Sweeping statements of oneliners kunnen dan heel nuttig zijn. Vooral als tegenwicht voor allerlei soorten oogkleppen en het overschatten van het belang van goede bedoelingen. Of nog erger: een combinatie van die twee. Met als ultieme vorm: het romantiseren van revoluties. Afschuwelijk. Door die blote borsten van Marianne, en hier zien we ze nota bene niet eens, maar alleen al door de associatie daarmee, zouden we al afgeleid worden. Afgeleid van veel interessantere aspecten van het kunstwerk. Dit schilderij heeft ook wel iets opjuttends. Minerva is behalve van de oorlog echter ook van de wijsheid. Die topless Marianne mikte rechtstreeks op testosteron-bevlogenheid. Op onwijsheid zeg maar. Zij jutte de mannen op en díé moesten erop losslaan. En kijk nu nog eens naar de rolverdeling tussen Minerva en de ridders hier. De meeste ridders zijn dood. Een van de levenden verzorgt een zieke, een andere gebaart zo’n beetje naar het belangrijkste tafereel: Minerva zélf die op de overwonnen vijanden stampt!’
‘Een interessante vergelijking inderdaad. Je kunt moeilijk volhouden dat op dit schilderij het geweld verheerlijkt wordt. Zien jullie trouwens die rare schaduwen? Er is helemaal geen lijst: die vergulde rand is met schaduw en al ook een deel van de schildering zelf. En kijk, hetzelfde bij die rand om het raam.’
‘Verdomd, je hebt gelijk Jeff! Je hebt goede ogen. Nu zie ik ook pas dat die grote schaduwrand gewoon niet klopt. Maar nog even terug naar Marianne en foute politieke fenomenen. Een tijdje geleden stuitte ik op foto’s van een Palestijnse variant erop. Die hadden ze aangebracht op de veiligheidsmuur bij Jeruzalem. Díé versie van Marianne had dus blote borsten maar wel een hoofddoek om haar haren te bedekken!’
‘Serieus?’
Rob zei niets, maar zijn gezicht drukte uit dat ook hij twijfelde of Merlijn wel de waarheid sprak.
‘Ik neem het jullie niet kwalijk wanneer je mij niet gelooft. Zo totaal knots knetter geschift: Marianne met hoofddoek! Maar ik verzin het niet hoor. Zelden zoveel politieke verdwazing bij elkaar gezien. Die foto’s waren dan weer gemaakt door een Amerikaan die de veiligheidsmuur op een lijn stelde met de Berlijnse muur. Om draaierig van te worden. Burgers die niet wég mochten uit de socialistische paradijs-dictatuur tegenover mensen die een land niet ín mochten omdat er onder de bezoekers nogal wat waren die terroristische aanslagen kwamen plegen tegen militairen en burgers daar.’
Er klonk geen haat door in de woorden die Merlijn gebruikte, maar er was evenmin nog gemoedelijkheid of ironie te bespeuren in hoe hij ze uitsprak.
‘Als er geen mensenlevens mee gemoeid waren, was het een soort grappig. Ach wie weet, zit er zelfs nog scherts achter. Dat de Palestijnse kunstenmaker heel stiekem de hypocrisie aan de kaak stelde: de zogenaamde preutsheid van de hoofddoek maar in het kader van het romantiseren van de oorlog tegen de Joden mogen dan wel de borsten bloot. Doet me denken aan die paradox bij die zogenaamde sociale media. Omdat de hele wereld mee kan kijken werken spot, sarcasme en ironie soms averechts …’
Hij maakte zijn redenatie niet af en zijn manier van spreken veranderde opnieuw. Ineens leek het of alle passie verdwenen was. Vreemd genoeg kwam hij niet minder vastberaden over.
‘In mijn meest islamtolerante buien denk ik wel eens dat Mohammed misschien wel een soort onbegrepen kunstenaar was. Zo is er een verhaaltje over hem, zo’n hadith, waarin hij zijn maten vermanend toespreekt nadat hij ze erop heeft betrapt dat ze op hun buik slapen. Hij schopt ze tegen hun benen en verklaart dat ze slapen op de manier van ongelovigen. Dat is toch nauwelijks anders te verklaren dan dat hij uittestte met welke onzin hij nog weg kon komen. Wat denk jij Rob? Zou die schildering op die veiligheidsmuur spottend bedoeld kunnen zijn? Veel Arabieren op de Westbank zijn wel zwaar mohammedaans, maar het is weer niet zo erg als in Gaza onder Hamas, toch?’

~ ~~˜

Op het moment dat Merlijn hem hiermee overviel, had Rob niet onmiddellijk in de gaten gehad dat het venijn erin zat dat hij niet één vraag stelde, maar eigenlijk in een keer een hele lawine van vragen over hem uitstortte.
Hij was inmiddels aangeland bij de Triq Sant Orsla. Deze keer liep hij de zijstraat voorbij. Dat scheelde weer een stukje klimmen op weg naar de ingang van het hotel. Hij liep nog wat verder door in de richting van de grote haven om even uit te kijken over de borstwering. Het water was nog een meter of vijftig verderop maar leek dichterbij omdat de straat wel een meter of tien hoger lag. Hij tuurde een tijdje naar het fort aan de overkant. Volgens Jeff was bij de slag in 1565 datzelfde fort een paar maanden lang het enige bolwerk geweest dat de ridders nog in handen hadden. Hij was zeer enthousiast over het feit dat hij vanaf het balkon van zijn kamer precies daarop uitkeek. Typisch Jeff. Dit was natuurlijk niet hetzelfde gebouw. Vast en zeker later helemaal opnieuw gebouwd. Waarschijnlijk pas in de 20e eeuw.
Merlijn wist ook veel over die historische dingen maar ging er op een andere manier mee om. Het was lastig om aan te wijzen waarin die twee precies verschilden van elkaar. Nu hij terugdacht aan die rare vraag over die schildering, op die muur in Israël, voelde hij zich nog steeds ongemakkelijk. Van het gesprek dat er direct op volgde had hij, nog in de kerk, juist het gevoel overgehouden dat Merlijns vraag niet lóúter provocatie was. Dat hij ook echt zijn mening wilde weten. Het leed geen twijfel dat Merlijn heel sterk afwijzend stond ten opzichte van de islam. In welke vorm dan ook. Maar gegeven die afwijzing kwam zijn houding niet steeds even vijandig over. Neerbuigend eerder. Nee, dat toch ook niet precies. Rob en Merlijn hadden een deel van de kathedraal met zijn tweeën bekeken. Toen kwam Merlijn meer oprecht over. Maar nu Rob, met zijn blik nog steeds op het fort gericht, eraan terugdacht, realiseerde hij dat die oprechtheid helemaal niet geruststelde. De oprechtheid ging gepaard met een beangstigend soort kilheid. Was de oprechtheid van zijn interesse niet gewoon die van een bioloog die een kikker ontleedt?

Ter hoogte van het hoofdaltaar waren de drie mannen nog op een echte kapel gestoten: niet toegankelijk voor bezichtiging, wel voor mensen die er wilden bidden.
Terwijl Jeff binnen was, hadden Rob en Merlijn intussen de zijkapel van de Aragon-langue bekeken. Niet alleen de rijkst gedecoreerde van allemaal: de beeltenissen waren op zichzelf ook het meest zinrijk en gevarieerd. In de noordelijke hoek een goudkleurig borstbeeld van Nicolas Cotoner, grootmeester van de orde in de tijd dat de kathedraal haar nieuwe interieur kreeg. Het beeld zelf, afgezien van de kleur, niet opvallend, de entourage des te meer. Het borstbeeld op een kleine pilaar, fier tussen bundels gebeeldhouwde vlaggen, wapens, helmen en schilden. Onwezenlijk. De beelden onder het altaar het meest opmerkelijk. Geen twijfel mogelijk: krijgsgevangenen, misschien zelfs wel slaven. Armen achter hun rug vastgebonden. De linker figuur met Turks-Aziatische trekken, de rechter met Moors-Afrikaanse. Het meest onwezenlijke aan het tafereeltje betrof de interactie tussen Cotoner en die geketende overwonnenen. Beide mannen, hun hele lichaam, weergegeven in een lichte steensoort. De Turk kijkt verslagen voor zich uit, de Moor kijkt angstig omhoog. Naar Cotoner? Niet echt. Die heeft de blik op oneindig en is ook alleen als borstbeeld aanwezig. In een andere kleur uitgevoerd zelfs.
Bij het bekijken van het werk er schuin tegenover vallen direct de overeenkomsten op in materiaalgebruik en in de gebeeldhouwde vlaggen en wapens. Bij nadere beschouwing juist de verschillen. Vooral voor wat betreft het tafereel. Het borstbeeld van deze grootmeester nog minder opvallend. Het is Perellos. Hij ziet er fatterig uit met zijn Louis XIV kapsel, maar hij was wel grootmeester van de orde in de tijd dat de mediterrane piraterij het hevigst woedde. Ook hier onder het borstbeeld twee mensen, ook volledig weergegeven en in diezelfde lichte steensoort. Beslist geen verslagen vijanden echter. Vrouwen. Uit het eigen kamp. De linker met een kind aan de borst. De rechter met een weegschaal in haar hand die naar gerechtigheid verwijst. Direct onder die beelden dan weer twee schedels en wat engelenvleugels en daaronder opnieuw allemaal wapentuig. Ernaast een schilderij met een bisschop, geflankeerd door lachende, cherubijnachtige engeltjes. Met een zwaard. Daar weer boven een schilderij met een andere bisschop of heilige; een die te grazen wordt genomen door moslims.
Zonder het begeleidend commentaar van Merlijn zou Rob het allemaal niet onthouden hebben, als hij het al had opgemerkt. Vooral zijn opmerkingen over de arrogantie van de ridders, bij het borstbeeld van Cotoner, waren Rob in eerste instantie bijgebleven. Hij herinnerde zich nu ook weer dat Merlijn bij het Minerva-schilderij nog een vergelijking had gemaakt met de beeldengroep bij de bezoekersingang van de kerk. Ook ter herdenking van de grote slag van 1565. Maar pas in 1927 gemaakt. Door een Maltese beeldhouwer die zijn opleiding kreeg in Italië. Volgens Merlijn was dat laatste goed te zien: ‘De stijl is gewoon fascistisch.’ Rob en Jeff hadden hem op zijn woord geloofd. Vanwege de rij met cruise-gangers hadden ze het betreffende kunstwerk zelf niet gezien.

Toen ze, weer met z’n drieën, via het souvenirwinkeltje de kerk verlieten, bleek het college van Merlijn nog steeds niet afgelopen. Ze waren terechtgekomen in de ommuurde tuin van de kathedraal. Merlijn maakte hen attent op een gedenksteen aan de buitenkant van het oratorium. “To commemorate Fra Ferdinand Von Hompesch. 1797-1798” stond er op.
‘Toen ik deze steen voor het eerst zag wist ik nog niets van de speciale rol van juist deze grootmeester. Ik dacht dat de steen een soort bijschrift was en ik zocht dus naar het beeld of wat ook, waar het naar verwees. Maar vergeefs dus. Deze onbenullige steen op een onbenullige plaats ís het gedenkteken. Meer zat er niet in voor de eerste Duitse grootmeester van de orde. En terecht. Op de dreiging van Napoleon reageerde hij als het spreekwoordelijke konijn op de koplampen van een auto. Dat er überhaupt toch nog een steen voor hem is, zal er wel mee te maken hebben dat het echte, grote verraad van de Franse ridders kwam, die partij kozen voor Napoleon, en de ridder die het meest heldhaftig weerstand bood, dan weer een Duitser was. Joseph Maria Von Rechberg, heette die.’

De ridders waren hun territoriale basis kwijtgeraakt. Voorgoed, zou later blijken. Maar dat niet alleen. Lange tijd kwam er geen Frans geld meer binnen en ze verloren ook nog alle krediet bij de bevolking. De ridders waren gevlucht maar toen de goddeloze Fransen, in het kader van de financiering van hun veroveringstochten, ook de Maltese parochiekerken gingen plunderen, kwamen de gewone katholieken in opstand. Met steun van de Britten werden de Fransen uiteindelijk van het eiland verjaagd. Het toen gesmede bondgenootschap tussen het door en door katholieke land en het niet-katholieke Groot-Brittannië zou nog eeuwenlang de politiek van Malta overheersen.

Rob schoot even bijna in de lach toen hij, terug in het hotel, bij de receptie de wandversieringen bekeek. Aanleiding was een afbeelding van de Philermos-icoon. De afbeelding van een gezicht. Plomp, weinig levensecht, nauwelijks als vrouw te herkennen. En dit bleek dus een foto van het legendarische schilderij van Maria dat nog vervaardigd zou zijn door een tijdgenoot van Jezus. Een relikwie zo belangrijk voor de Maltese ridders dat de Fransen zelfs hadden toegestaan dat ze hem meenamen bij hun aftocht van het eiland. Jeff had zijn verhaal erover, dat Rob ook al in het vliegtuig had aangehoord, enthousiast herhaald in aansluiting op anekdotes die Merlijn vertelde over het niet-geroofde zilver uit de kathedraal en over de hand van Johannes. Voordat de Beeldenstorm losbarstte hadden de burgers van Malta nog juist op tijd de zilveren kandelaars in de kerk zwart geverfd, waardoor die aan de aandacht van de Franse plunderaars ontsnapten. De kostbare monstrans, waarin de Maltese ridders de hand van Johannes bewaarden, hadden ze wel ingepikt. De hand zelf mochten de ridders meenemen.
Onvoorstelbaar toch, die obsessie van de katholieken met lijken van heiligen en stukken daarvan. Met zijn gedachten nog bij die hand stond Schwartz bij de onbemande balie toen hij werd aangeklampt door twee hotelgasten. Ze schenen hem aan te zien voor een personeelslid en ze wilden iets weten over de Sacra Infermeria. Ineens in een ondeugende bui, deed hij nu Jeff na?, liet hij ze in de waan en vertelde hen wat hij van Merlijn had gehoord over de voormalige ziekenzaal. Toen ze naar buiten liepen, verkeerden de niet zo heel erg snuggere toeristen nog altijd in de veronderstelling dat hij bij het hotel hoorde.
Dankzij deze afleiding verdween het gevoel van twijfel even. Toen hij een kwartiertje later in een lauw bad lag, kwam het echter weer terug. Maar nu beleefde hij – zoals het hoort in bad of onder de douche – een Eureka-moment. Het was zo simpel. Hij was niet hierheen gekomen om te discussiëren over gebeurtenissen uit een ver verleden. Over de vraag of hij die discussie eigenlijk wel zou kunnen winnen, hoefde hij zich helemaal geen zorgen te maken. Hij moest er eigenlijk niet eens over nadenken. Het was gewoon zaak om gedurende de rest van de tijd hier, om te beginnen deze avond, als hij Merlijn en Jeff weer trof, te focussen op de mogelijkheid van dialoog van vandaag de dag. Tussen de mensen van nu.
Hij kon niet bevroeden dat zijn voornemen vrijwel geen invloed zou hebben op het verloop van de avondbijeenkomst maar op de rest van de week des te meer.


Via deze link kunt u de andere delen van Alexandra’s reis (terug) vinden.

Onder de eerste aflevering (Proloog) is ook een overzicht opgenomen van de belangrijkste personages in het boek. Terveel is het pseudoniem van Frans Groenendijk.