Meneer de baron is niet thuis – niet voor iedereen
We zijn een raar volk, Nederlanders. Klassebewustzijn kennen we niet, maar we zijn uitermate onder de indruk van een mededeling als “de baron is niet thuis”. Of iets vergelijkbaars.
Niet – of juist misschien daarom, – dat veel mensen een baron kennen. Laat me u verzekeren: het zijn net gewone mensen. Onderstaande klassieker vertelt het verhaal heel aardig.
Waar het me vandaag om gaat is de verafgoding die veel mensen zoeken in hun eigen directe omgeving. Veel objecten daarvan zijn mensen die zij niet begrijpen, en daarom op een ongewild voetstuk plaatsen. Het is niet lang geleden dat daar ook bij hoorde: “Jij hebt gestudeerd, hè?” Alsof je dan een orakel was, dat van de wereld alles afwist. Natuurlijk weet iedereen tegenwoordig beter: de hoeveelheid gestudeerde lapzwanzen is ondraaglijk geworden. Maar het principe blijft geldig. En het is lastig er mee om te gaan.
Mijn eigen ervaring dienaangaande is dat ik kom uit een familie van kleine zelfstandigen, die al generaties in dezelfde oude stadswijk woont. Dat is lastig, want om klandizie te bewaren werd je geacht iedereen die je op straat begroette minzaam, maar zeker niet neerbuigend – terug te groeten. Zo zijn onze manieren, en als je daar niet in mee ging ging de roddelmachine in de overdrive: het idee dat je het te hoog in je bol kreeg, was dan de logische beschuldiging die rond ging.
Het was dit fenomeen dat ik mijn nieuwe partner moest uitleggen toen wij samen gingen wonen. Ik gebruikte daarvoor de vergelijking van een baron, die ook geacht wordt iedereen terug te groeten in de gemeenschap die hem begroet op zijn dagelijkse wandeling. Dat is terneerdrukkend, Mijn vader zaliger placht een gemeente verderop naar het zwembad te gaan om dergelijke taferelen te kunnen ontlopen. Ik drukte mijn nieuwe partner op het hart er voorzichtig mee om te gaan, omdat ik het gedoe er om heen kon missen.
Dat deed ik klaarblijkelijk niet nadrukkelijk genoeg; op een dag kreeg ik een verslag van een gesprek dat ze had met een oude vriendin, die al een dikke twintig jaar een paar straten van ons afwoonde. Partner had de vergelijking ter sprake gebracht, en als directe reactie gekregen: “Huh!! Baron?? Wie denkt ie wel niet dat-ie is?” Ik dacht niets, maar het mechanisme ging draaien.
Een vergelijkbaar ongemak herkennen valt nog niet altijd mee, ontdekte ik een paar jaar geleden zelf ook, toen ik ergens in een ellenlange rij voor een van die attracties in de Efteling de man ontdekte bij wie ik maandelijks mijn sigaren en staatsloten aanschafte. Deze liet middels vrij spastische bewegingen merken dat hij mij niet kende, maar ook niet recht in het gezicht wilde zien (lastig, want de rijenopstelling in de Efteling kronkelt op zo’n manier dat dat bijna onmogelijk is).
Het duurde even voor ik de herkenning van hetzelfde mechanisme doorkreeg. Dat ik in hetzelfde schuitje zat als hijzelf hadden wij eerder nooit besproken, zodat ik een spiegelbeeld kreeg van wat ik zelf meemaakte als ik me ergens verstoppen wilde voor het mechanisme dat ik de halve stad gedag moest zeggen als ik me op zaterdagmiddag in het centrum van de stad vertoonde – zonder zonnebril en aangeplakte baard.
Ook deze baron was niet huis voor iedereen.
Gelijk had hij, zo’n dagje Efteling is al lijdensweg genoeg zonder dat je met al je klanten die je tegenkomt confereren moet. Het uitwisselen van nietszeggendheden met semi-bekenden is geen genoegen, als je vooraf niet weet of je elkaar iets van substantie te zeggen hebt, of dat iemand gewoon de volgende persoon is die zijn van respect komt getuigen, en teruggegroet wil worden..
Bekend zijn is een vloek.
Er is een klasse van gestudeerde ballen die te herkennen is aan luid gorgelend stemgeluid. Ons soort mensen.