Toeslagenaffaire – marking de Rutte-jaren
De toeslagenaffaire zal door historici wellicht als de meest kenmerkende affaire van de periode- Rutte worden beschouwd. Inclusief de getuigenis van de leugenpremier gisteren.
Dat de premier in zijn getuigenis gisteren beweerde er pas vorig jaar voor het eerst meer details over te hebben vernomen is dusdanig verbijsterend dat woorden tekort schieten. Als het waar zou zijn is dat zo mogelijk nog erger dan als het gelogen is – het zou immers duiden op totale incompetentie van zowel de premier als zijn departement:
Pas in juni 2019 werd premier Rutte duidelijk hoe hevig de kinderopvangtoeslagaffaire uitpakte en wat de gevolgen waren van het “niet-proportioneel terugvorderen”. “Vanaf toen werd het een heel groot onderwerp, dat ook niet meer van mijn radar is verdwenen“, zei hij voor de parlementaire ondervragingscommissie.
Ergo; het werd pas een groot onderwerp toen het een politiek probleem werd.
Hondsbrutaal.
Ook de complimenten aan zowel Omtzigt als Leijten tonen deze hypocrisie in volle bloei. Om je te verbijten. De premier bewijst daarmee ook dat het lot van de mensen waarover gesproken wordt hem geen lor interesseert zo lang ze naam- en gezichtsloos blijven En alles niet verder komt dan wat rimpelingen vanonder de dikke tapijten in het parlement en de betreffende ministeries.
Wel zette hij hiermee de leugens van Asscher in een wat schriller daglicht, aangezien het diens departement was waaruit deze ellende groeide.
De Rutte-jaren zijn samen te vatten in drie woorden, die in de Toeslagenaffaire prominent terug blijven keren: Controle, Politieke hysterie en Liegen.
Controle
Dat er meer controle nodig was om gegroeide zaken in de sociale sector recht te trekken werd zo rond het aantreden van Rutte breder beseft, en dat veel van de maatregelen van de decentralisatie en de eigen verantwoordelijkheid wel schipbreuk moésten lijden lijkt ook tijdig doorgedrongen [1]. Maar het was de ideologische overtuiging waarmee de VVD op pad was gegaan die hier prevaleerde – tot het tegendeel zou blijken. Ook hier zien we een zekere moedwilligheid de maatschappij als proefkonijn te gebruiken voor vrij vergaande hervormingen die voor veel mensen nogal uit lucht kwamen vallen.
De controle op het nieuwe systeem bleek echter al even lek als die op voorgaande. Erger was dat een aantal daar op uit zijnde profiteurs dat een stuk eerder doorhad dan de Nederlandse overheid. De Bulgarenfraude was het gevolg, en dat leidde rechtstreeks tot….
Politieke hysterie
Toen men er achter kwam dat met de Bulgarenfraude in feite de sluizen van de schatkist open waren gezet om Oost-Europa te subsidiëren leidde dat tot grote politieke ophef, en het vaste voornemen dat dàt niet nog eens gebeuren mocht. Dàt was de wortel waar vervolgens de Toeslagenaffaire op werd gegrondvest. Omdat het systeem niet falen mocht, moesten problemen uit de aard der beschikbare zondebokken worden geweten aan de malversaties van de gebruikers. Een heksenjacht volgde.
Dat die heksenjacht ontdekt en bestreden werd door Leijten en Omtzigt is mooi, dat de incompetentie van veel Kamerleden er mede van aan de basis lag wordt echter door niemand genoemd – de schuld van de politiek zelf kan in zo’n enquête eigenlijk niet aan het licht komen, maar is wel degelijk aanwezig.
Liegen
En dan zijn we nu aan geland bij een enquêtecommissie die moet evalueren wat fout ging. Dat zal niet lukken, en het routineuze gelieg van de premier gisteren was al een indicatie dat iedereen beseft dat dat zo in de aanloop naar NL2021 zeker niet gebeuren gaat. Om hierover mensen weg te sturen is maar één situatie geschikt: een uitgeregeerd kabinet van een coalitie die al zijn tweede termijn is ingegaan en waarvan iedereen na pas twee jaar eigenlijk af wil. Natuurlijk staat het zo niet in de wet, en officieel is ook dit onderzoek van een ander kaliber, maar zo liggen de feiten en anders gaat het niet worden.
Opnieuw is Rutte’s gelieg dus veilig genoeg om er op te vertrouwen dat hij – en de andere schuldigen met wie binnenkort weer over een volgend kabinet moet worden onderhandeld – er zonder kleerscheuren mee weg gaan komen. Wat de politieke ravage die dit aanricht nog voor repercussies zal krijgen is al evenzeer een zaak voor toekomstige historici. Een vriendelijk oordeel hoeft niet te worden verwacht.
Al is de kans dat die toekomstige historici er een goed beeld van krijgen afgenomen door de ijskoude mededeling van de premier dat er geen WOB-bare stukken communicatie beschikbaar zijn om te reconstrueren hoe het er hierover aan toe ging op zijn ministerie. Dat deze schandalige uitspraak niet direct tot een eis – ook vanuit de coalitie waar men zo graag hoogdravende kreten gebruikt als men niet regeert – om Ruttes aftreden leidde, toont hoe ver de Kamer al murw geraakt is door het Rutte-liegen.
Conclusie
Samenvattend: de premier en de andere betrokken politici zijn veilig met NL2021 in aantocht. Dat een enquêtecommissie de Nederlandse politieke partijen de aanbeveling doet de kwaliteit van hun aanstaande Kamerleden eens nauwkeuriger onder de loep te nemen is al evenzeer ondenkbaar.
Glas, plas, was was nog niet vaak zo waar.
- Hoewel het besef dat te meer toeters en bellen je aan zo’n systeem hangt, des te slechter het gaat functioneren weer totaal ontbrak bij de verantwoordelijke politici.
Meer over de Toeslagenaffaire en onze commentaren vindt u hier op Veren of Lood.
Waarom zou Rutte zich druk maken om dit volk ?
Onze vrijmetselende premier is een rasechte Bilderberg-trekpop die
alleen bezig is de EU-doelen van zijn meesters er door te jassen teneinde
een prachtbaan in die EU in de wacht te slepen.
Nee , die trekpop zit er echt niet voor u , en afgezien van misschien de PVV zit
de rest er ook niet voor u , die dansen weer naar de pijpen van ” meester ” rutte .
Wij kunnen ploeteren en dokken en verder kunnen wij kapotvallen .
Prettig weekeind .
@ verwardeman – zo verward bent u niet.
Subsidies lokken misbruik uit. Altijd.
Subsidies zijn een perverse prikkel.
Opheffen.
p.s. : nationaliteit als criterium [ bij fraude-onderzoek ], is nooit verkeerd.
Verder : een regering is verantwoordelijk voor de gang van zaken op een ministerie.