DE WERELD NU

De filosofie van de gedwongen prostitutie

overheid en prostitutie, gedwongen prostitutie

In hoeverre kun je in Nederland spreken van gedwongen prostitutie? Dat is een vraag die moraalridders uit de weg gaan door daarop eigen vooroordelen te projecteren.

Op 3 juni 2015 kraakten de wetenschappers verbonden aan het Centre for Information & Research on Organised Crime (Ciroc), in dit geval een samenwerkingsverband tussen de UU en de EUR, de sluiting van alle bordelen aan het Zandpad te Utrecht op grond van wat elk kind al kon zien aankomen voor de sluiting: door honderden prostituees uit hun veilige, elke dag met camera’s, politie en hulpverleners bewaakte, werkplekken te gooien om ze zo naar minder veilige werkplekken te dwingen, speel je de mensenhandel alleen maar in de kaart (het idee was misschien dat de prostituees zouden stoppen, maar de huren moeten wel worden betaald en als ZZP’er krijgen prostituees geen WW als ze op straat zijn gezet). De gemeente en de politie hebben in feite geen idee waar de vrouwen gebleven zijn (dat interesseert ze ook niet), maar de wetenschappers weten dat de vrouwen nu vaak illegaal moeten zijn gaan werken en er zowel fysiek als financieel slechter aan toe zijn. De titel van het rapport heeft dan ook als titel: “Bordelen sluiten is ogen sluiten”.

Overigens, wetenschappers van de UvA die al enkele jaren het zogeheten 1012-project oftewel de ‘opschoning van de Wallen’ onderzoeken kwamen al eerder tot dezelfde conclusie voor de Amsterdamse prostituees die eveneens plompverloren op straat werden gezet. De gemeente Amsterdam heeft vele miljoenen betaald aan criminelen om de bordelen op te kopen ten einde zo de prostituees eruit te kunnen zetten, maar heeft geen cent willen betalen aan opvang of voor een regeling voor de op straat gezette prostituees die daardoor veel kwetsbaarder zijn geworden voor pooiers en mensenhandelaren. Aldus concludeerde ook de Amsterdamse onderzoeksgroep cynisch.

In beide gevallen zijn PvdA-burgemeesters en -wethouders verantwoordelijk voor deze catastrofes, hetgeen vermeldenswaardig is omdat dat geen toeval is: samen met onder meer de VVD wil de PvdA van alle zichtbare prostitutie af (waardoor het vooral alle raamprostitutie weg wil) omdat zichtbare prostitutie de stad een slecht imago geeft (je moet de Amerikaanse TV-zender Fox News eens horen over de Amsterdamse Wallen als hedendaagse Sodom en Gomorra!) en zo hoogwaardige investeerders afstoot (men wil dus van de bordelen en coffeeshops als ‘laagwaardige’ economie af en er ‘hoogwaardige’ economie voor in de plaats).

Maar de PvdA wil daarbovenop sowieso van alle prostitutie af. Volgens de ideologie van de PvdA, van welke ideologie ook het feminisme deel van uitmaakt, is prostitutie per definitie seksuele uitbuiting: prostitutie is in wezen moderne slavernij en de PvdA-burgemeesters begrijpen dan ook niets van alle kritiek op hun sluiten van alle bordelen in hun stad, want volgens hen hebben zij immers al die honderden vrouwen uit hun slavernij gered waardoor ze zichzelf helden wanen.

Dat ze met het sluiten van de goed beveiligde werkplekken de vrouwen juist in de illegale sector en daarmee in de armen van pooiers hebben gedreven (de pooier is immers de klassieke ‘beschermer’ van de prostituees waar geen politie is), achten de PvdA-burgemeesters vanuit hun morele Gesinnungsethik niet relevant. Zoals ook dierenactivisten het niet relevant achten dat al de door hun bevrijde nertsen snel overlijden omdat die diertjes niet in het wild kunnen overleven. De enige partij die nog fanatieker en rücksichtloser alle bordelen wil sluiten om zo de prostituees te ‘bevrijden’ is de ChristenUnie die landelijk ook het voortouw heeft genomen om tot een wettelijke strafbaarstelling van de klant te komen (het ‘Zweedse model’).

Anders gezegd: de PvdA en CU achten prostitutie min of meer identiek met mensenhandel terwijl de wetenschappers daar heel anders over denken. Criminologe Siegel benadrukte bij de presentatie van het rapport “Bordelen sluiten is ogen sluiten” dan ook: “prostitutie is geen mensenhandel”. Beide baseren zich voor hun tegengestelde conclusies op cijfers (schattingen) en het meest opvallende aan de hele kwestie is dan ook misschien wel hoe extreem de schattingen van gedwongen prostitutie uiteenlopen: volgens de politie (en de tegenstanders van prostitutie) werken hooguit een paar prostituees vrijwillig (zoals Vrij Nederland Wijers van de Vereniging voor Vrouw en Recht citeert: “’Het onderliggende idee lijkt: alle prostituees zijn slachtoffer. Die paar die het vrijwillig doen, dat zijn freaks’, terwijl de wetenschappers stellen dat er maar een paar slachtoffers van mensenhandel op duizenden prostituees zijn.

De conclusie die men hieruit trekt is dan steevast dat “we het niet weten” of er veel of weinig gedwongen prostitutie is waarna de Gesinnungsethici van de PvdA en CU zich haasten om te concluderen dat we met dat gegeven van totale onzekerheid dan maar beter veiligheidshalve de hoogste cijfers als uitgangspunt kunnen nemen en alle (legale) bordelen moeten sluiten omdat je anders het risico loopt het probleem te onderschatten en heel veel mensenhandel te gedogen en te faciliteren. De ironie is dat dat ook precies is hoe de zedenpolitie überhaupt tot haar hoge schattingen komt: ze hebben geen idee wie wel en wie niet wordt gedwongen, maar moeten ervan uitgaan dat alle prostituees worden gedwongen om geen enkel daadwerkelijk geval te missen in hun taak om elk geval op te sporen. Men draait zo dus in een argumentatieve cirkel rond zonder enige grond in feiten, welke cirkel zo bij monde van Ciroc een ‘mensenhandelhype’ genereert. Een hype waar de altijd sensatiebeluste media gretig aan mee werken, zodat elke Nederlander inmiddels de vergelijking prostitutie = mensenhandel weet te maken.

Maar ik denk dat er helemaal niet zo veel onzekerheid bestaat over de feiten/cijfers als wel over de interpretatie van die feiten, omdat de discussie uiteindelijk een filosofische is: wat is eigenlijk vrijheid en wanneer doet men iets vrijwillig? De hele discussie over prostitutie en mensenhandel is buitengewoon troebel omdat men in die discussie het centrale concept van vrijheid en dwang niet definieert, waarna voorstanders van een verbod heimelijk een totaal andere definitie van vrijheid hanteren dan de tegenstanders!

Sowieso is vrijheid een problematisch idee: zoals Leibniz fameus leerde heeft alles een reden of oorzaak en hoe je het ook wendt of keert moet die reden of oorzaak het gevolg dus ook jouw handelen toch min of meer ‘dwingen’ omdat het anders geen voldoende reden of oorzaak was (al onderscheidde Leibniz determinatie en noodzaak: oorzaken en motieven determineren het gevolg zonder dat gevolg noodzakelijk te maken vanwege de contingentie van deze wereld). Met name de wetenschap vindt steeds meer de oorzaken van ons gedrag waardoor we steeds minder vrij lijken te worden, en bijvoorbeeld de hersenonderzoeker Swaab trekt dan ook de conclusie dat de vrije wil niet bestaat: wij zijn ons brein dat onze handelingen bepaalt (dat we dan juist wel vrij zijn omdat wij dan onszelf bepalen, omdat vrijheid in zijn ware begrip zelfdeterminatie is, laten we hier terzijde).

De meeste filosofen achten het feit dat ons gedrag altijd wel een (externe) oorzaak heeft echter compatibel met ons idee dat we vrij zijn,  doordat we vrij zijn als we onszelf als subject opvatten (de wetenschap elimineert juist het subjectieve) en onvrij als we onszelf als object (zoals de wetenschap) opvatten. Minder metafysisch kan men ook stellen dat vrijheid erin bestaat dat je je bewuste goedkeuring geeft aan je (niet bewuste) wil of neiging: zo is een drugsgebruiker wel vrij als hij drugs neemt en dat ook een prima zaak vindt maar is hij onvrij (‘verslaafd’) als hij wel drugs neemt maar dat zelf betreurt.

Het komt er dan op aan dat je je (gedetermineerde) wil herkent als jouw wil, zodat paradoxalerwijs vrijheid een identiteit vereist die pas mogelijk is als wat je kunt willen wordt beperkt (want als je alles oké vindt zonder voorkeur dus zonder (determinerende) neiging voor het een of het ander, dan ben je ogenschijnlijk heel vrij (je kunt immers alle kanten op) maar dan doe je maar wat (je hebt immers geen voorkeur) en ontbeer je identiteit die maakt dat je een voorkeur voor het ene hebt en die je vrijheid verschaft als je die voorkeur kunt realiseren).

Ik ga hier niet verder in op de boeiende filosofische opvattingen van vrijheid, want ik wil in dit artikel laten zien hoe men zeker in de kwestie van prostitutie en mensenhandel ‘speelt’ met allerlei opvattingen over vrijheid en dus ook waar vrijheid ophoudt en dwang begint, waarbij vooral de voorstanders van een verbod een redenering opzetten die niet houdbaar is.

In feite berust het hele onderbuikgevoel van onder meer de PvdA, de christenfundamentalisten en elke conservatieve politieagent of voorbijganger dat alle (raam)prostituees slachtoffer zijn op simpelweg het volgende: het is vernederend om in je ondergoed achter het raam te staan en om seks met vreemde mannen te hebben, zodat zo’n vrouw die dat doet ofwel daartoe wordt gedwongen door een pooier ofwel zeer weinig zelfrespect heeft vanwege eerder misbruik (zodat haar schaamteloosheid een symptoom is van slachtofferschap) ofwel niet bij haar volle verstand is.

Ja, de gemeente Utrecht wil dan ook IQ-testen bij prostituees afnemen, want als er geen pooier kan worden gevonden dan moet de vrouw wel extreem dom zijn om haar dan als cognitief zwak (‘ze weet niet wat ze doet, ze kan de consequenties van haar werk niet overzien’) de toegang tot haar werk te versperren.

Maar volgens de onderzoekers van Ciroc waren de prostituees op het Zandpad juist relatief hoog opgeleid. In feite zijn het niet de prostituees maar de PvdA-burgemeesters die niet (willen) weten wat ze doen en de ogen sluiten voor de consequenties door alle bordelen te sluiten. De hele conclusie dat elke prostituee ofwel gedwongen ofwel slachtoffer van misbruik in het verleden of van haar eigen domheid is, klopt dan ook van geen kant.

Want ja, het is misschien vernederend om in je ondergoed achter het raam te staan en om seks met vreemden te hebben, maar die vernedering is er pas als de familie of andere bekenden van die vrouw haar zien.

Juist om die vernedering te ontlopen, werken prostituees altijd in een andere stad of land waar de kans dat een bekende haar ziet nihil is en werken ze incognito. Het zijn weer opnieuw de PvdA-burgemeesters zelf die deze vrouwen alsnog vernederen door te eisen dat zij zich als hoer registeren bij de Kamer van Koophandel en zo hun werk aan de wereld bekend maken – waardoor deze vrouwen bovendien later moeilijk een gewone baan kunnen krijgen en zeer kwetsbaar worden voor afpersers. En ja, een ‘normale’ vrouw schaamt zich misschien voor seks met een vreemde man (vanwege het maatschappelijke stigma op de ‘slet’), maar niet als haar geheim niet uitkomt: voor prostituees is hun werk hun geheim zoals het bezoek dat ook voor hun klanten is, maar klanten worden toch ook niet gedwongen omdat zij niet met maskers op naar de hoeren gaan en iedereen hen een bordeel in kan zien lopen?

Maar bovenal worden prostituees betaald voor hun diensten: ze kunnen zelfs wel 1000 euro op een goede dag verdienen. Zo’n 10 jaar geleden was er een TV-programma waarin mensen op straat 100 gulden kregen als ze iets vies’ of vernederends deden. Het staat me niet meer scherp voor de geest, maar er werd geloof ik maden en andere insecten gegeten voor 100 gulden, er was geloof ik een jongen die poep at voor 100 gulden en – hier nadert het al de prostitutie – een meisje dat een met een bejaarde man tongzoende voor 100 gulden (in feite overschrijdt het daar zelfs al de echte prostitutie omdat bijna geen prostituee dat zou doen).

Kortom, voor een beetje geld zijn veel mensen bereid om geheel vrijwillig hele vernederende of vieze dingen te doen. En zeker als je in geldnood zit – je hebt bv. een grote (hypotheek)schuld die je snel wilt afbetalen of je komt uit Roemenië waar je slechts door corruptie hogerop kunt komen en het minimumloon slechts € 1428 voor een heel jaar bedraagt – is het dan ook zeer aantrekkelijk voor veel vrouwen om een jaartje als prostituee te werken (merk op dat zo’n Roemeense in één à twee dagen tijd al een compleet Roemeens jaarloon kan hebben verdiend!) indien ze dat tenminste incognito kan doen zodat de echte vernedering (en mogelijke afpersing) dat bekenden erachter komen haar wordt bespaard.

We hebben de hypothese van ‘de pooier’ (of de IQ-testen) dan ook helemaal niet nodig om te kunnen verklaren waarom er een paar duizend vrouwen in de prostitutie werken en dat ook zelf willen. In feite geloven ook de politie en andere voorstanders van een verbod niet echt dat er achter elke prostituee een pooier staat, maar maakt dat volgens hen uiteindelijk niet uit omdat zij ook alle andere redenen die vrouwen kunnen hebben om als prostituee snel veel geld te verdienen als ‘dwang’ opvatten om zo toch tot die vrijwel 100% onvrijwilligheid te kunnen komen. Geldnood, omdat ze een te groot huis heeft gekocht wordt tot dwang gerekend maar zeker ook die Roemeense zou worden gedwongen door haar ‘armoede’ in Roemenië.

Maar dat is een curieuze en zelfs hardvochtige opvatting, omdat de Roemeense evengoed veel beter af is als er geen prostitutieverbod is: met een verbod ontneemt men haar elke legale mogelijkheid om haar armoede en uitzichtloosheid in Roemenië überhaupt te kunnen ontvluchten (maar dat men die vrouwen zo terug duwt naar een uitzichtloos bestaan in Roemenië kan men blijkbaar niets schelen).

In feite is er volgens de PvdA/CU alleen geen dwang als de prostituee het niet voor het geld doet maar – zo zou je denken – voor de seks. Zij is dan die ‘freak’ die dan zogezegd van haar hobby haar werk heeft gemaakt, al zit hier wel een addertje onder het gras omdat het uiteindelijk toch altijd foute boel is: doet ze het voor het geld, dan wil ze de seks zelf niet zodat ze door de klanten wordt verkracht, en doet ze het voor de seks, dan is ze seksverslaafd en dus ook niet wilsbekwaam en evengoed slachtoffer.

Het verkrachtingsargument is net zoiets als zeggen dat consumenten eigenlijk het brood stelen van hun bakker omdat die bakker het brood niet zou geven als hij er geen geld voor kreeg. En sowieso gaat een zeer groot deel van met name de mannelijke beroepsbevolking met enige tegenzin naar het werk omdat men slechts werkt omdat men kostwinner is en de huur of hypotheek nu eenmaal moet worden betaald en niet omdat men het werk zo leuk vindt.

Het is kenmerkend voor het feminisme dat het mannen als ‘werkpaarden’ en vrouwen als ‘luxepaarden’ ziet (waarmee ook het feminisme erkent dat de vrouw moeder kan worden zodat ‘betaald werk’ voor de vrouw altijd een keuze en dus luxe is): het is prima dat mannen werk doen ‘tegen hun wil’ omwille van het levensonderhoud maar voor de vrouw moet het werk een vorm van zelfrealisatie zijn waarin zij een gelukkig mens kan worden. En prostitutie biedt de vrouw geen zelfontwikkeling maar zelfdestructie. De vrouw die zogenaamd vrijwillig als prostituee wil werken moet tegen haarzelf worden beschermd omdat zij niet weet wat goed voor haar is zodat zij in wezen haar eigen zelfontwikkeling en daarmee haar eigen vrijheid blokkeert.

Maar de ironie is dus dat zij zo de Roemeense elke kans tot zelfontwikkeling willen ontnemen doordat de Roemeense zonder het werk in de prostitutie nooit een studie kan betalen waardoor zij zich zou kunnen ontwikkelen (dit is overigens een variant op het klassieke meningsverschil tussen links en rechts: links accepteert niet de kapitalistische overtuiging dat uitbuiting een noodzakelijke fase in de economische ontwikkeling van een land is (die vanzelf verdwijnt als arbeid schaars wordt), anders dan dat de uitbuiting een revolutie uitlokt).

De opvatting dat werk zelfontplooiing moet zijn, hebben de feministen overigens van het marxisme: Marx leerde dat in het kapitalisme de arbeider van zijn werk is vervreemd (waardoor hij wordt gedwongen om elke dag brood te bakken voor zijn levensonderhoud), maar dat in de communistische samenleving mensen weer zullen werken ter zelfrealisatie (waardoor men vrij is het werk te doen dat men wil doen). Feministen eisen aldus het communistisch paradijs voor vrouwen in een verder kapitalistische samenleving voor mannen: ‘welk meisje wil er nu later hoer worden?’ (hetgeen in de conservatieve variant luidt: ‘het zal je dochter maar wezen die daar achter het raam staat!’). Alsof er wel mannen zijn die er als jongen van droomden om elke dag in de stad vuilnis op te halen.

Dus zelfs de freak, de ‘happy hooker’ die het noch voor het geld noch voor de seks doet maar het gewoon leuk werk vindt, is uiteindelijk niet vrij volgens de PvdA en de CU. Het ‘verkopen’ van je lichaam is namelijk een vorm van verachtelijke slavernij en de vrouw onwaardig, ongeacht wat de prostituee daar zelf van vindt en of ze er wel of niet van geniet of er verder belangrijke voordelen in ziet. De ‘happy hooker’ heeft als het ware een vals bewustzijn zoals het marxisme dat ook aan de arbeider toeschreef: de arbeider en de prostituee begrijpen niet dat zij worden uitgebuit en moeten tegen hun eigen onwetendheid worden beschermd (daar komt de IQ-test weer in beeld) en – ook als zij dat zelf niet willen – worden bevrijd.

Zelf denk ik dat de PvdA en de CU een vals bewustzijn hebben: een prostituee verkoopt haar lichaam niet (dat is slechts een misleidende uitdrukking om de prostituee te vernederen) maar verleent seksuele diensten. Met slavernij heeft dat net zo weinig te maken als dat de kapper, masseur of dokter respectievelijk worstelaars slaven zijn omdat ook zij beroepsmatig aan het lichaam van een ander friemelen of zelf lichamelijk vastgepakt worden.

Ook een prostituee is altijd volledig eigenaar van haar lichaam en bepaalt zelf wat er met haar lichaam gebeurt. Wel maakt deze ‘schending van de lichamelijke integriteit‘ prostitutie tot een ongewoon beroep zodat het UWV een werkloze vrouw niet mag dwingen om een baan als prostituee te accepteren (maar er is niets aan de hand als de vrouw vrijwillig die ‘schending’ accepteert zoals elke vrouw dat ook bij haar minnaar doet).

Maar de PvdA en CU zijn blind voor de gevolgen en doof voor de argumenten. Voor hen is het een heilige missie om Nederland prostitutievrij te maken. Zoals de rechtse partijen erg veel zin lijken te hebben in een Nederlandse ‘war on drugs’, zo zijn de linkse partijen vastbesloten elk bordeel te sluiten: dat men in de landen die al veel langer tot een verbod en oorlog zijn overgegaan inmiddels op hun schreden terugkeren – omdat het verbod niet heeft geleid tot het verdwijnen van drugs en prostitutie maar slechts tot een grote georganiseerde misdaad die zich op de lucratieve handel in drugs en prostitutie heeft toegelegd met inderdaad vrijwel 100% van de prostituees in de macht van pooiers tot gevolg – negeert men liever.

Het bizarre is dat de gemeente Utrecht en de CU het argument juist omkeren: omdat de legalisering niet alle mensenhandel heeft kunnen voorkomen, is die legalisering ‘mislukt’ en moet er een verbod komen, ook als dat betekent dat alle prostituees dan in handen van pooiers vallen (en in feite zullen zeker de gedwongen prostituees hun werk sowieso moeten voortzetten van hun pooiers, maar nu buiten het zicht van de politie, hulpverlening en publiek om zodat de kans op ontdekking alleen maar kleiner wordt).

Omdat er toch waarschijnlijk één of twee gevallen van mensenhandel zijn opgedoken op het Zandpad, acht de gemeente het terecht dat het hele Zandpad werd gesloten en vele prostituees de illegaliteit in werden gedreven. Blijkbaar maakt het aantal slachtoffers niet uit, zolang de gemeente maar schone handen houdt – en een schoon imago krijgt. En men zal de kop in het zand blijven steken met betrekking tot de ‘verdwenen’ prostituees, zoals men dat ook in Zweden doet en – om nogmaals de analogie met het drugsbeleid te maken – zoals ook de burgemeester van Maastricht bleef volhouden dat de sluiting van de coffeeshops voor buitenlanders een groot succes was (want minder buitenlanders in de coffeeshops) terwijl achter zijn rug de straatdealers gouden tijden beleefden.

NASCHRIFT

Segers en Pels hebben een anti-prostitutieartikel geschreven.

Nu is de anti-prostitutielobby al een tijd op stoom waardoor we worden overstelpt met anti-prostitutieberichtgeving teneinde de publieke opinie rijp te maken voor een verbod op prostitutie (en ik me genoodzaakt zie ook een (tegen)mening erover te vormen), maar op dit artikel moet ik toch echt reageren, Hierin wordt nota bene de filosoof J.S. Mill zodanig misbegrepen en misbruikt dat ik zeker weet dat hij zich heeft omgedraaid in zijn graf en mijn respect voor deze man me dwingt om in te grijpen en Segers en Pels terecht te wijzen. De wijze waarop Segers en Pels datgene wat Mill schrijft omkeren tot precies het tegendeel van wat Mill werkelijk schrijft wijst op ronduit kwade opzet, want niemand kan zo dom zijn om Mill zo volledig verkeerd te begrijpen.

Temeer nu Mill zo ongeveer de enige zeer toegankelijke, leesbare filosoof uit de filosofiegeschiedenis is. De anti-prostitutielobby heeft hier een nieuw dieptepunt bereikt in haar leugenachtige propagandaoorlog. Blijkbaar is geen leugen meer te gortig voor deze lobby en worden zelfs al de meest liberale teksten voorgesteld als extreem antiliberale teksten om zo te suggereren dat zelfs de grootste liberalen voor een verbod op prostitutie zijn (en er dus geen enkele serieus te nemen politieke oppositie tegen een verbod zou kunnen bestaan en elke tegenstander van een verbod wel een pooier moet zijn die zijn smerige handel probeert te beschermen) – quod non!

Eerst even een korte inleiding over J.S. Mill. Historici en politicologen onderscheiden twee vormen of fasen van het liberalisme: het oorspronkelijke ‘klassieke’ liberalisme en het latere ‘moderne’ liberalisme, welke laatste sterk onder invloed van de Romantiek en het socialisme stond en ook wel sociaal-liberalisme wordt genoemd. J.S. Mill acht ik de meest belangrijke filosoof van het moderne liberalisme c.q. sociaal-liberalisme. In feite is hij daarmee wat mij betreft de filosoof van het liberalisme überhaupt (zodat ik akkoord ga met de suggestie van Segers en Pels dat Mill het liberalisme vertegenwoordigt), want dat klassieke liberalisme is niet alleen een liberalisme uit een ver verleden, maar is inmiddels nog slechts populair bij conservatieven en dan eigenlijk vooral qua zijn economische aspecten, resulterend in het beruchte ‘neoliberalisme’.

Juist omdat het klassieke liberalisme bijdroeg aan een groot verschil tussen arm en rijk (de rijken werden rijker en de armen werden armer), ontstond in de tweede helft van de 19e eeuw een socialere versie van het liberalisme waarvan J.S. Mill een typische vertegenwoordiger was. Mill stond zeer sympathiek tegenover het socialisme, waarschijnlijk mede vanwege de invloed van zijn echtgenote die een overtuigde socialiste was, en de invloed van de romantiek op Mill vindt men terug in zijn bewerking van Benthams utilisme met een kwalitatief verschil tussen genietingen en zijn begrip van het individu dat niet meer zozeer als gelijk maar als uniek wordt opgevat. Centraal in het sociaal liberalisme zoals dat van Mill staat dan ook de individuele zelfontwikkeling en dat aspect hebben Segers en Pels dan nog wel begrepen in het stukje waar ze er Mill bij halen:

“Weinig liberalen durven de vraag te stellen of het werkelijk een verworvenheid is om je lichaam te mogen verkopen. Vanuit een doorgeschoten angst voor paternalisme, is het liberalisme in zijn vrijheidsopvatting ver afgedwaald van wat bijvoorbeeld John Stuart Mill voor ogen had. In zijn standaardwerk On Liberty schrijft Mill dat „mensen elkaar moeten helpen om het goede van het kwade te onderscheiden, en elkaar aanmoedigen het eerste te doen en het tweede te laten”.

Moraliseren over andermans keuzes is volgens John Stuart Mill allerminst in strijd met het liberalisme. Keuzevrijheid is namelijk geen doel op zich, maar een middel om te leven conform eigen idealen en je te ontwikkelen tot authentiek individu. En dat is nauwelijks te doen in de wereld van prostitutie.”

Het gaat mij echter om dat citaat van Mill en hoe dat volledig tot zijn tegendeel wordt geïnterpreteerd door Segers en Pels. Het citaat komt uit het vierde hoofdstuk van ‘Over vrijheid’ waarvan hier de tekst online staat.

Dit hoofdstuk heet ‘Over de grenzen van het gezag der maatschappij over het individu’ en Mill is direct heel helder over die grenzen: hij levert hier zijn beroemde ‘no harm’-principe die erin bestaat dat de maatschappij – bij wet – mag afdwingen dat mensen niet de (grondwettelijk beschermde) belangen/rechten van anderen krenken. Maar Mill is er ook heel helder in dat daarmee precies de grenzen van wat de wet mag opleggen zijn bereikt: uiteraard moeten we asociaal gedrag waarmee niet direct een grondrecht van een ander wordt geschonden evengoed afkeuren en proberen te corrigeren, maar – zo hamert Mill als liberaal – niet bij wet! In zijn woorden (en ik citeer hier en hierna louter uit de zinnen rondom het citaat van Segers en Pels zodat zij ook deze zinnen moeten hebben gelezen toen ze hun zin eruit pikten):

“Iemands daden kunnen nadelig zijn aan anderen, of soms onvoldoende rekenschap houden met anders welzijn, zonder eigenlijk één van hun grondwettelijke rechten te schenden. De belediger mag dan terecht gestraft worden door de opinie, alhoewel niet door de wet.”

Kortom, Segers en Pels hebben helemaal gelijk dat een liberaal mag moraliseren – en even later betoogt Mill dat we vooral door middel van opvoeding en onderwijs de kinderen alvast moeten inprenten wat goed en slecht is – maar een wettelijk verbod op prostitutie is Mill een gruwel omdat de wet hierin geen bemoeienis dient te hebben.

Ook met het citaat dat Segers en Pels geven (“mensen elkaar moeten helpen om het goede van het kwade te onderscheiden, en elkaar aanmoedigen het eerste te doen en het tweede te laten”) zegt Mill – letterlijk (!) – dat mensen elkaar moeten helpen en corrigeren maar de overheid heeft daarin uitdrukkelijk geen rol! In feite betoogt Mill hier de ‘participatiemaatschappij’ waar Rutte het over heeft: burgers zijn zelf verantwoordelijk voor zichzelf en voor elkaar en moeten niet verwachten dat de overheid alles voor hen regelt.

Het is als met de belastingen: de (klassieke) liberaal juicht het toe als de rijke een deel van zijn geld schenkt aan armen, maar acht het diefstal als de overheid daartoe belastingen heft. Zo ook juicht Mill het toe als burgers elkaar op hun gedrag aanspreken, maar acht het een inbreuk op de individuele rechten als de overheid bij wet bepaald sociaal wenselijk gedrag gaat afdwingen.

Kortom, Mill acht het een recht en zelfs een morele plicht van Segers en Pels om vrouwen te waarschuwen om niet de prostitutie in te gaan omdat dat heel schadelijk (voor anderen) zou zijn als zij geloven dat dat zo is, maar acht het beslist onrechtmatig als zij een wet willen die prostitutie verbiedt of anderszins hun wil of geloof aan de vrouw willen opleggen. Immers, Mill hamert er op dat uiteindelijk de vrouw zelf moet beslissen wat ze doet (want Segers en Pels kunnen wel zo veel geloven): Segers en Pels mogen moraliseren wat ze willen, maar uiteindelijk is de vrouw en niet Segers en Pels de baas over haar eigen leven en lichaam omdat volgens Mill zo’n vrouw “oneindig” veel beter kan beoordelen wat goed voor haar is dan Segers en Pels dat kunnen (waarmee Mill zich dus wel degelijk fel tegen elk paternalisme uitspreekt):

“Maar geen enkele persoon, of een aantal personen, is het veroorloofd aan een ander volwassen mens te zeggen dat hij met zijn eigen leven, tot eigen voordeel, niet zou mogen doen wat hij verkiest er mee te doen. (…) Want met betrekking op hun eigen gevoelens en de eigen omstandigheden waarin zij verkeren, hebben de meest gewone man of vrouw middelen tot beoordeling, welke oneindig deze overtreffen die iemand anders zou kunnen bezitten.”

Tot slot, dat afkeuren en corrigeren bij opinie in plaats van bij wet acht Mill in feite nog slechts legitiem als het welzijn van anderen daadwerkelijk wordt geschaad en ongepast als er helemaal geen schade bij een ander is (anders dan Kant acht Mill ook zelfdestructie puur een zaak van het desbetreffende individu alleen), zodat Mill waarschijnlijk zelfs het gemoraliseer van Segers en Pels tegen prostitutie ongepast zou hebben gevonden (niet voor niets geeft Mill als voorbeeld van asociaal gedrag dat door de opinie c.q. de maatschappij moet worden afgekeurd in plaats van bij wet de belediging want dan is er wel duidelijk schade bij een ander):

“wanneer iemands gedrag niemands belangen behalve het eigen krenkt, of de anderen niet krenkt in de mate dat zij het niet willen (verondersteld dat al de betrokken personen meerderjarig zijn en de gewone mate van begrip bezitten). In al deze gevallen zou er volkomen vrijheid moeten zijn, vanwege de wet als vanwege de maatschappij, om een daad te verrichten en er de gevolgen van af te wachten.”

Kortom, Segers en Pels gaan volgens Mill hun boekje ver te buiten als zij prostitutie willen verbieden en waarschijnlijk zelfs door erover te moraliseren. En het is zeker ten hemel schreiend zoals zij de duidelijke liberale principes van Mill tot hun tegendeel durven te interpreteren, alsof zij niet het minste begrip van het liberalisme zouden hebben en niet weten dat zij Mill radicaal misinterpreteren om zo zelfs de grote liberale denker voor hun antiliberale karretje te kunnen spannen.


Dit essay over (eventueel) gedwongen prostitutie verscheen eerder op Geband van Joop

Meer over prostitutie vindt u op Veren of Lood hier.

1 reactie

  1. Bennie schreef:

    Het is opmerkelijk, dat in vrijwel alle vrouwenhandelszaken in de Amsterdamse prostitutiewereld de daders afkomstig zijn uit Turkse, Marokkaanse, Afrikaanse of Oost Europese kringen.
    Wil men de vrouwenhandel terug dringen dan lijkt mij een immigratie stop uit deze gebieden een probaat middel.
    Onlangs kon men op teletekst lezen dat er honderden Nigeriaanse vrouwen uit de Azc’s spoorloos zijn verdwenen.
    Het vermoeden van Justitie en Politie is, dat het merendeel van deze vrouwen in de gedwongen hoererij zijn terecht gekomen.
    Overigens zijn in landen waar de prostitutie is verboden, nog steeds prostitutie en blijkt het aantal verkrachtingen ook beduidend hoger te zijn ( Finland, Zweden ).