Overheid, politiek, burgerij van de regen in de drup
Het kan je tegenwoordig overkomen dat je een brief naar de overheid of een instantie stuurt, naar het adres uit het telefoonboek en op de internet site en dat je hem dan onbestelbaar terugkrijgt.
Opbellen hoe het zit helpt niet, want je telefoontje komt niet bij de instantie maar bij een callcenter terecht en daar weten ze zulke dingen niet. Ze kunnen je wel doorverbinden met een andere instantie en hup voor je ja of nee kunt zeggen sta je in de wacht en wordt je na tien minuten verbroken.
Dat zijn de zaken die de mensen meer ergeren dan politieke besluiten waar ze het niet mee eens zijn. De politiek schijnt niet te begrijpen dat ze het adres zijn van de overheid. Het is de politiek die voor het doen en laten van de overheid verantwoordelijk wordt gehouden omdat zij geacht wordt de overheid aan te sturen. Maar wat al die geërgerde mensen zich op hun beurt onvoldoende realiseren is dat het allemaal nog veel erger kan en waarschijnlijk ook erger worden zal als de aanhang van Wilders aan de macht zou komen.
Daarbij denk ik niet aan het gevaar dat Wilders de controle over zijn eigen partij zou verliezen, zoals laatst iemand in de Volkskrant veronderstelde. Wie de statuten van zijn beweging erop naleest en Wilders ziet opereren komt snel tot de conclusie dat hij in dat opzicht veel verstandiger is dan Fortuijn en Verdonk. Maar de groep volksvertegenwoordigers van de PVV blijft natuurlijk wel een allegaartje en erg kwetsbaar voor een aanslag op haar leider of een andere vorm van diens defungeren.
Een partij die alleen maar ‘tegen’ is werkt niet goed. Dan is er te weinig dat de leden en kiezers bindt. Politieke partijen zijn er niet voor niets. Een partij vertegenwoordigt als het goed is een grote bevolkingsgroep en haar leden streven gedisciplineerd de doelen na, die binnen de groep leven. Zijn partijleden niet gedisciplineerd en werken ze niet binnen het partijverband dan verliezen ze hun invloed, worden niet meer op verkiesbare plaatsen gezet en verdwijnen van het toneel. Ze mogen daarnaast ook wel persoonlijke doelen en ambities hebben, maar alleen binnen het kader van de groepsbelangen. Dat maakt partijen berekenbaar en zorgt ervoor dat er verband blijft bestaan tussen de overheid en de diverse bevolkingsgroepen die door de partijen worden vertegenwoordigd en die met hun allen de samenleving vormen.
Daarbij is het nodig dat aan twee voorwaarden voldaan wordt: de politieke partijen kunnen op de essentiële punten bepalen wat de overheid doet en de band tussen de partijen en hun achterban blijft bestaan.
Aan beide voorwaarden wordt tegenwoordig maar in beperkte mate voldaan en daarom knarst het politieke bestel.
Dat partijen het contact met de eigen doelgroep kwijt raken heeft een aantal oorzaken. De doelen waarvoor ze ooit zijn opgericht zijn intussen bereikt of hebben hun relevantie verloren. Nieuwe vervangende doelen hebben vaak iets kunstmatigs. De mensen lopen er niet warm voor. Voor de mensen uit de doelgroep zijn de politieke partijen waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken niet meer van groot belang. Ze stappen gemakkelijk over naar een andere partij en voelen tegenover geen ervan een verplichting. In plaats van een hechte band met de achterban aan wie ze hun stemmen danken ontwikkelen partijen nu een band met de omgeving waarin ze werkzaam zijn, dat wil zeggen: met Den Haag. De mensen met wie de Kamerleden en de ministers dagelijks verkeren zijn de hoge ambtenaren, de journalisten, de vertegenwoordigers van de maatschappelijke organisaties en de leden van de diverse bestuursorganen en colleges. Dat hele conglomeraat vormt de wereld waarin de politici leven en waarbinnen ze hun carrière maken. Ze denken dat hun wereld de echte wereld is, maar ten onrechte. De Haagse saamhorigheid brengt mee dat een VVD’er en een PvdA’er meer begrip hebben voor wat de ander beweegt dan voor hun kiezers.
De Nederlandse politiek heeft een tijdlang en bloc genegeerd wat de mensen in het land nauw aan het hart bleek te liggen, de problemen met de integratie van de allochtonen.
Plasterk probeerde ooit een verklaring te geven voor dat verschijnsel: ‘De partij is het contact met de achterban uit de volkswijken verloren doordat ze voor een belangrijk deel bestaat uit hoogopgeleide mensen’, zei hij. Maar dat lijkt me de reden niet. Pieter Jelles Troelstra en Domela Nieuwenhuizen waren net zulke hoog opgeleide mensen als Plasterk. Daar zit het hem niet in. Het probleem speelt bovendien niet alleen voor de PvdA, maar voor alle traditionele partijen met een traditionele achterban. De PvdA zit [1] weer eens in de regering en roert zich dus meer dan het CDA. Daarom krijgen de socialisten de hardste klappen van het ontevreden publiek en gaat het het CDA weer wat beter.
De PvdA vertegenwoordigt bovendien nog meer dan de andere partijen het bestel en heeft de meeste leden onder de functionarissen in Den Haag. De bezwaren van de bevolking zijn gericht tegen Den Haag, meer dan tegen de partijen afzonderlijk. Zij richten zich tegen de PvdA, maar het is Den Haag dat op zal moeten passen.
- Op het moment dat Toon Kasdorp deze overweging formuleerde.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Alles is beter dan wat er nu is. Er is een oorlog gaande. De scheidslijnen worden getrokken.