De moderne devotie van lang geleden
De moderne devotie was een (mede Nederlands geïnspireerde) stroming binnen het katholicisme dat direct aan de reformatie vooraf ging.
Toen de boekdrukkunst eenmaal was uitgevonden werd Over de Navolging van Christus een tijdlang het meeste gedrukte boek in Europa, na de bijbel. Thomas a Kempis is in het buitenland nog steeds een van de meest genoemde en geciteerde Nederlanders. Toch zullen niet veel mensen uit onze tijd van het boek gehoord hebben of de naam van de schrijver kennen.
De Moderne Devotie, de geestelijke stroming waar het boek uit voort kwam, was een voorloper van de hervormingsbeweging in de RK kerk en dus van het protestantisme. De Broeders van het gemene Leven, van de lekenorde die de Moderne Devotie uitdroeg, hadden grote invloed op het geestelijk klimaat in het Noorden van Europa in de tijd van Erasmus. Dat was het begin van de zestiende eeuw en het gebied valt ongeveer samen met de landen die op het moment in de EU een beheersbare staatsschuld hebben..
Erasmus heeft in Deventer in het klooster van Geert Grote op school gezeten. Hij was priester en de zoon van een priester [1] al heeft hij zich nooit effectief met de zielzorg bezig gehouden.
Wie mij volgt zal niet in duisternis verkeren. Met deze woorden van Johannes 8-12 begint ‘Van De Navolging van Christus’ en daar slaat ook de titel op. Het is een oproep om de theologie en de kerk te laten voor wat die is en het leven van Jezus van Nazareth, zoals dat gepubliceerd is in het Nieuwe Testament, tot leidraad te nemen voor het eigen leven.
Dat is met andere woorden wat Spinoza twee eeuwen later zei: kijk niet naar de tijd en naar de plaatsgebonden aankleding, vergeet al die kerkelijke ballast en concentreer je op de ethische kern.
Dat was in de tweede helft van de zestiende eeuw de inhoud van het geloof van veel gewone Nederlanders, in de periode dat niemand nog de scherpe scheiding tussen protestanten en katholieken maakte, die er later is gekomen. Een hekel aan de Roomse uitvreters had eigenlijk iedereen. Om die reden was de verwarring in het begin van de tachtig jarige oorlog hier zo groot. Iedereen was tegen Alva en zijn Spanjaarden. De genocidale verwoestingen van Naarden en Zutphen waren de belangrijkste oorzaak van de opstand, niet een hang naar het protestantisme. De opstandelingen in Zeeland, op de Zuid-Hollandse eilanden en later ook in de kop van Noord Holland, waren in grote meerderheid gewoon gelovige roomse mensen net als hun ouders.
Van de calvinisten, meest zuiderlingen trouwens, moest die meerderheid niets hebben. evenmin als van de Spanjaarden. De geuzen waren gewoon het mindere kwaad. Beide soorten geweldplegers, geuzen en Spanjaarden hoorden hier in de Nederlanden eigenlijk niet thuis. De opstand en de tachtigjarige oorlog waren niet zozeer een oorlog van protestant tegen katholiek maar veel meer een verzet van de redelijkheid tegen de fundamentalisten. Of hij katholiek genoemd moest worden of protestant, dat kon de meesten niet veel schelen. Spinoza en Erasmus zijn niet voor niets Nederlands grootste geesten. Geen van beide was fundamentalistisch gelovig. Dat is ook heel on-Nederlands.
- Zoon zijn van een priester was in die tijd een schande, ongeveer zoiets als het kind van een hoer.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Jan Hus?
Geert Grote?