Politieverhoren
Politieverhoren zijn niet gericht op waarheidsvinding maar op het bereiken van een bekentenis door de verdachte.
Dat is een Kafkaëske ervaring, zoals iedereen U kan vertellen die ooit onschuldig, maar op grond van een door hem ondertekende bekentenis is veroordeeld. Rechercheurs gedragen zich waarschijnlijk wel iets terughoudender als een advocaat er op toeziet, maar de verhoortechniek is zo’n standaard onderdeel van het recherchewerk, dat ook als de raadsman van de verdachte er bij zit het er niet wezenlijk anders aan toegaat.
In de Middeleeuwen werd de verdachte tot bekennen gedwongen door het toepassen van marteling. De instrumenten uit het Amsterdamse museum voor martelwerktuigen zijn overblijfselen uit een tijd, die wij definitief achter ons meenden te hebben gelaten. Toch is er minder veranderd dan buitenstaanders denken. Bij de moderne verhoormethoden komen intimidatie, leugens over familie en vrienden van de verdachte, slaapdeprivatie en valse beloftes in de plaats van primitievere lichamelijke martelingen. Beide soorten dwangmiddelen dienen om de verdachte te brengen tot het tekenen van processen verbaal, die verklaringen bevatten die hij nooit heeft afgelegd. Ik heb ook wel correctere verhoren meegemaakt, maar die zijn mij vooral bijgebleven omdat ze een afwijking vormden van de norm.
Een verhoorteam, dat zich in alle opzichten keurig gedraagt, waar in het concept van het proces verbaal niet doelbewust naar een bekentenis toegeschreven wordt en waarin niets anders verbeterd hoeft te worden dan de schrijffouten, is een zeldzaamheid.
Verhoren waarin geen toezeggingen worden gedaan, waarvan de ambtenaren weten dat ze niet kunnen worden nagekomen, waarin geen eindeloze herhaling plaats vindt van intimiderende beschuldigingen, zulke verhoren vormen de uitzondering.
Er is een wonderlijk contrast tussen de behandeling van verdachten in politiecellen en tijdens het opsporingsonderzoek en de manier waarop het toe gaat tijdens de terechtzitting. Daar een sfeer van angst en intimidatie, hier een beleefde rechter die er in een serene sfeer voor zorgt dat alle waarborgen aanwezig zijn die het EVRM verdrag aan het begrip fair trial verbindt.
Een politieverhoor is niet fair en een opsporingsonderzoek is dat ook niet. Dat gebrek aan fairness is natuurlijk vooral schrijnend als de verdachte onschuldig is. Is de verdachte schuldig en kan overtuigend bewijs alleen met behulp van ongeoorloofde opsporingsmiddelen en door een bekentenis worden verkregen, dan is naar de overtuiging van nogal wat opsporingsambtenaren erg veel geoorloofd om het recht te laten zegevieren. Dat er dan wel eens een onschuldige verdachte tussen zit moet in hun ogen als een bedrijfsongeval worden aangemerkt. De goeden moeten onder de kwaden lijden is dan de gedachte en zouden ze het anders doen dan zou het systeem niet meer werken.
Het EVRM en de behandeling ter terechtzitting gaan van de omgekeerde gedachte uit: liever zeventig maal zeven schuldigen vrij laten dan één onschuldige ten onrechte straffen. Tezamen zorgen de bias van het opsporingsonderzoek en de omgekeerde bias van de terechtzitting voor het vervreemdende karakter van de Nederlandse strafrechtpleging, waar het publiek niet veel meer van begrijpt en dat voor veel deskundigen doel en zin heeft verloren. Het strafrechtsysteem is hard aan een revisie toe.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Het strafrecht kan alleen maar fatsoenlijk zijn als het op waarheidsvinding is gebaseerd, zonder onderscheid naar aard van de misdaad en betrokken getuigen en verdachten.
Dat werkt alleen als iedereen in dat proces: politie, rechercheurs, officieren OM, rechters daarvan overtuigd zijn en daarna handelen. Dat vereist ook onbesproken integriteit. Daarop moeten alle betrokkenen ook uitdrukkelijk op worden geselecteerd.
Verder moeten uit het strafrecht alle procedures worden gesloopt die waarheidsvinding in de weg staat:
– geen verjaringen
– procedures moeten vooral zijn gericht op het voorkomen van insluipen vooroordelen over verdachten bij onderzoekers en rechters.
– geen ‘recht’ op zwijgen verdachten; zwijgen is waarheidsvinding tegenwerken en moet imogelijk als bekentenis worden opgevat.
– onrechtmatig bewijs gaat in de rechtszaak om de waarheidsvinding te achterhalen gewoon mee met de kennis van rechters en Officieren. Onrechtmatig verkregen bewijs is strafbaar en dus vervolgbaar voor de overtreder.
– privacy is nooit een reden om niet aan correcte waarheidsvinding te kunnen voldoen. Schending van privacy is minder belangrijk dan het verkeerd of ten onrechte of niet correct op basis van waarheidsvinding veroordelen of vrijspreken van daders.
– Pas na vaststellen waarheidsvinding, volgt overwegingen over eventuele ziekte, stoornissen, verzwarende/verlichtende omstandigheden: rechter stelt eerst vast de waarheidsvinding en dus de schuld van de verdachte. In die uitspraak moet onderscheid worden gemaakt tussen:
– bewezen onschuldig (verdachte heeft recht op schadevergoeding omdat hij ten onrechte verdachte is geweest en dat heeft altijd impact
– geen verdere vervolging door gebrek aan bewijs (dus verdachte zou ook schuldig kunnen zijn en eventueel later op kunnen worden alsnog vervolgt). In dat geval verdachte nooit recht op schadevergoeding, zeker niet als dat gebrek aan bewijs mede is gebaseerd op niet medewerken (zwijgen, liegen) in de onderzoeksfase.
– schuldig met onderbouwing van bewijs.
Daarna moet een andere rechterscollege op basis van de gedane arbeid (geen marginale toetsing bewijs) een straf bepalen. Bij toerbeurt zouden aan dat college willekeurig gekozen burgers moeten worden toegevoegd.
– Als er straf is opgelegd komt pas de vraag: heeft de verdachte (psychiatrische) medische verzorging nodig, die dan tijdens de strafoplegging kan worden verstrekt.
Het zou mooi zijn als de rest van de burgers op internet/sociale media en de media (oud en nieuw) zich willen schikken in het principe van onbevooroordeelde waarheidsvinding.
Op een aantal punten kan ik me wel vinden in de toevoegingen van @Dick H. Ahles.
Ik zou niet zo ver willen gaan dat een verdachte geen zwijgrecht heeft, maar het gebruik maken daarvan zou minimaal mee moeten wegen aan de kant van schuldig zijn.
Over het onrechtmatig verkregen bewijs heb ik wel eigen ideeen. Indien het bewijs zelf echt is dient het te worden gebruikt tijdens de rechtszaak. Bewijs is bewijs. Dat het onrechtmatig is verkregen doet daar niets aan af. Wel zou het zou moeten zijn dat de persoon die het onrechtmatig heeft verkregen, tezamen met de superieur(en) die het verkrijgen hebben goedgekeurd daarvoor te worden vervolgd. En bij herhaald voorkomen dienen ze te worden verwijderd uit hun functie. Maar het idee dat er bewijs niet gebruikt kan worden is natuurlijk eigenlijk te gek voor woorden.
Wat mij betreft zou een rechter ook niet over de strafMAAT moeten gaan. Een delict valt in een bepaalde categorie en daar staat een bepaalde minimum of maximum straf op. Een rechter dient het proces te bewaken en uiteindelijk tot een oordeel te komen, maar grove afwijkingen van de strafmaat zouden nooit door een rechter mogen worden bepaald. We hebben al te vaak gezien dat een rechter ver onder de eis veroordeelt vanwege het ‘zielig zijn’ of om uitzetting te voorkomen etc. Dat is niet de taak van de rechter.
En hoewel ik niet voor de doodstraf als eerste middel ben, vind ik wel dat de doodstraf in bepaalde zaken ingezet mag worden. Hetzij bij extreme misdaden, hetij bij herhaling van serieuze misdaden.
Het rechtssysteem moet namelijk de bescherming van de maatschappij als eerste doel hebben, gevolgd door een gevoel van genoegdoening door slachtoffers en maatschappij en de rechten en menselijke behandeling van veroordeelde criminelen op een verre derde plaats. Het idee dat men in de gevangenis kan worden opgevoed is met het huidige stelsel duidelijk een illusie zoals telkenmale weer blijkt. Dat wil niet zeggen dat ik dat idee afkeur, maar dat ik daar een heel ander stelsel voor nodig acht, waarbij men voor bepaalde vergrijpen bv gedwongen wordt een soort van vak te leren. Dat biedt de persoon de mogelijkheid om later in de maatschappij een kans te maken en betekent ook dat bij een terugval duidelijk wordt dat het voor een (zeer) groot deel die persoon aan te rekenen is.
Daarbij dient te worden erkend dat er voor sommige individuen geen enkele kans is om normaal in de maatschappij te functioneren en het is feitelijk onbehoorlijk naar de maatschappij toe om daar een jaren- of decennialange kostenpost voor op te voeren door iemand op te sluiten en te ‘behandelen’ zonder enig resultaat. Feitelijk ben ik er zelf van overtuigd dat een dergelijk lange opsluiting een stuk onmenselijker is dan een snelle dood.
Maar het probleem is natuurlijk dat een rechtssysteem alleen werkt indien het de maatschappij als geheel het idee geeft dat afwijkend en crimineel gedrag wordt gestraft. Dat gevoel is intussen al lang verdwenen.