De cost gaet voor de baet uyt?
Het is een hardnekkige mythe dat de instroom van asielzoekers de economie zal aanjagen. Eerder publiceerde de Volkskrant hierover en deze week doet nota bene! het Financieel Dagblad het nog eens dunnetjes over: vijf asielzoekers zorgen voor één voltijdbaan.
“Als er ergens in Nederland een asielzoekerscentrum opent met 500 opvangplaatsen, is dat goed voor honderd volledige nieuwe arbeidsplaatsen”, aldus het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) in het FD. Hetzelfde COA inderdaad, dat eerder meldde dat de nieuw-aangekomenen in meerderheid hoogopgeleid zijn: een derde academisch, een derde hbo/mbo. Nu reis ik dagelijks een paar haltes met het asielzoekersboemeltje Amsterdam-Zwolle, maar vanuit die ervaring kan ik dit optimisme niet onderschrijven. Evenzogoed, wanneer alleen al hun aanwezigheid 20.000 banen op 100.000 genereert, wat maakt het opleidingsniveau dan nog uit?
Dat maakt inderdaad niets uit. Niet voor deze mythe in ieder geval. Want vanuit economisch perspectief bezien zijn deze banen nep. Het zijn Melkertbanen, het zijn nepbanen. Het zijn banen die volledig met belastinggeld gefinancierd worden en niet bijdragen aan een werkelijke groei van de economie; ze verdwijnen zodra de migratiekraan wordt dichtgedraaid. Wanneer de overheid de één tot twee miljard die hiervoor in 2015 zijn gereserveerd had bestemd om de betrokken bedrijven ‘um sonst’ nieuw personeel te laten werven, dan had dat hetzelfde effect gesorteerd.
De waarneming dat de extra ingehuurde arbeidskrachten niet met de armen over elkaar zitten maar zich inzetten om de migranten te voorzien van onderdak, zorg en rechtsbijstand suggereert een economische groei. Dit is echter een lokaal of micro-economisch effect want landelijk bezien is de economische waarde van Nederland ongewijzigd gebleven. Alleen de kosten zijn toegenomen; de asielzoekers zélf namelijk zitten wel degelijk (gedwongen) met de armen over elkaar, die produceren niets. De economische groei die wordt gesuggereerd bestaat daarom niet, alleen de geldstroom is verlegd. De nationale begroting had er niet anders uitgezien wanneer de fondsen direct waren overgemaakt naar Turkije en Jordanië voor opvang in de regio.
Als tegenargument op deze – toch wel zwartgallige – voorstelling van zaken werpt de optimistische econoom mij voor de voeten: je moet dit ook niet boeken onder ‘kosten’ maar onder ‘investeringen’. Deze mensen gaan straks onze economie een onvoorstelbare impuls geven. Denk 17e eeuw, denk VOC: ‘de cost gaet voor de baet uyt’, de honderdduizenden migranten van toen hebben dit Holland gemaakt! Mijn probleem met deze voorstelling van zaken is tweeledig.
Ten eerste de Gouden Eeuw-vergelijking: de migranten van toen hoefden niet te rekenen op bed, bad en brood, ze waren op zichzelf en hun lotgenoten aangewezen. De noodzaak om aan de slag te gaan en zich te conformeren aan de Hollandse zeden en gewoonten was groot en, gelukkig voor hen, de bureaucratie gering. Daarbij kwam dat zij nieuwe metiers meebrachten waarvan Holland kon profiteren, zoals de lakenindustrie.
Het argument dat de immigranten van nu vanwege hun hoge opleidingsniveau hetzelfde gaan doen is voor mij weinig solide, en niet alleen vanwege mijn scepsis op het punt opleidingsniveau. Want wat brengen zij voor economisch relevante vernieuwing of versterking? Ze komen uit verwoeste ontwikkelingslanden waar met uitzondering van de islam niets bloeit, op z’n best bevechten ze zich een plaats op de reeds bestaande arbeidsmarkt.
En daarmee kom ik op punt twee: tenzij de Nederlandse economie door het aantrekken van de wereldeconomie een arbeidskrapte gaat vertonen, blijven we voorlopig zitten met 600.000 werkelozen. Het aanbod is wezenlijk groter dan de vraag. Dus, voor de migranten die aan de slag komen geldt dat zij óf een bestaande werknemer werkeloos maken, óf een bestaande werkeloze werkeloos laten. Op microniveau is dit lood om oud ijzer, maar vanuit macro-economisch perspectief zullen we de werkeloosheid bij benadering zien groeien met het aantal immigranten, ongeacht hoeveel van hen aan werk geraken.
De bewering dat de komst van arbeidskrachten de economie zal aanjagen tart iedere waarneming. Onze eigen, zeer ruime, arbeidsreserve is hiertoe al decennia niet in staat gebleken terwijl hun gemiddelde opleidingsniveau dat van de Syriërs toch minstens zal evenaren. Überhaupt wordt in dit licht werkeloosheid een onverklaarbaar fenomeen! De optimistische woorden van het COA en onze politici zijn dan ook enkel bedoeld om diegenen onder ons, voor wie knuffelbaarheid alléén niet volstaat, over de streep te trekken.
——————————————————————————————–
Dit artikel verscheen ook op Blog of Reason.
Bovendien wees Afshin Ellian er een poosje geleden op (elsevier.nl) dat het hier helemaal niet om gaat bij de opvang van échte vluchtelingen. Die neem je op, ongeacht hun economische waarde. Punt. Dat maakt het instandhouden van deze mythe nog eens extra ranzig. Om het de woorden van Pechtold Zelf te zeggen: Bah! Foei!