Het nut van ontwikkelingshulp
Bij gelegenheid van de promotie van Wiet Janssen aan de TU Twente hebben vier hoogleraren ontwikkelingshulp een open brief gestuurd naar de promotiecommissie. In die brief deden ze hun beklag over het feit dat Janssen tot de promotie was toegelaten.
Janssen heeft twee decennia ervaring in het ontwikkelingswerk. Hij heeft vijf jaar besteed aan het lezen van de literatuur en aan het schrijven van zijn proefschrift. De promotiecommissie heeft de door hem aangevoerde argumenten wetenschappelijk valide bevonden en de brief van de vier belanghebbenden ter zijde gelegd. Het ging om de hoogleraren ontwikkelingshulp P. Hoebink (Radboud Universiteit Nijmegen), J. W. Gunning (Vrije Universiteit Amsterdam), E. Smaling (Wageningse Landbouwuniversiteit) en R. Visser (RU Utrecht).
Dat de commissie de kritiek van de vier naast zich neerlegde is niet zo verbazingwekkend. Ik citeer een van de argumenten die ze aanvoerden:
‘Een dergelijk proefschrift, dat bovendien geschreven is in krakkemikkig Engels, zou niet toegelaten mogen worden tot promotie.’
Dit is dan van de hand van de hooggeleerde Hoebink die zelf in een bespreking van het boek Dead Aid van Dambisa Moyo, een andere critica van de ontwikkelingshulp, het navolgende schreef:
When a Maasai uses his stick and spear to kill his neighbour ’s wife, nobody will argue that a stick and spear are not the right instruments for a Maasai to defend his cattle against lion. If we reuse this ‘wisdom’ to apply it to development assistance,
it brings us to at least one conclusion: aid is and has been used in wrong ways many many times in its sixty years history and thus produced often poor results, but that doesn’t say that the instrument in itself is wrong or inadequate and cannot be used to bring economic and social progress.
Wat Hoebink hier wil beweren in een Engels, waarvan ik in het midden wil laten of het zoveel beter is dan dat van Janssen, is dat ontwikkelingshulp in Afrika weliswaar heel vaak niet goed gewerkt heeft maar dat dit nog niet wil zeggen dat hulp nergens en nooit goed zou kunnen werken.
Moyo betoogt dat hulp uit haar aard averechts werkt. Janssen doet eigenlijk niet veel meer dan op grond van cijfers constateren dat het in Afrika niet heeft gewerkt en dat, wanneer elders wel economische vooruitgang is geboekt in landen die hulp ontvangen hebben, niet kan worden aangetoond dat er een verband bestaat tussen die hulp en de vooruitgang.
Een ander punt van kritiek was dat Janssen vooral steunde op de literatuur, d.w.z. op het onderzoek van anderen en dat hij zelf geen onderzoek had verricht dat zijn stellingen zou kunnen ondersteunen.
Dit is een merkwaardig argument. Janssen heeft meer ervaring met ontwikkelingswerk dan een van zijn critici. Die kunnen alle vier meer worden aangemerkt als ambtenaren en studeerkamergeleerden dan als veldwerkers die projecten hebben geleid en tot succes gebracht. Janssen gebruikt in zijn proefschrift onder meer de resultaten van onderzoeken waarmee juist beoogd werd het nut van de hulp aan te tonen en hij laat het falen van de projecten zien en de onwetenschappelijke manier waarop de gegevens werden gebruikt.
Wat wil je nog meer? Wie meent dat Janssen verkeerde conclusies trekt die moet met argumenten komen. Wie vindt dat hij uit het feitenmateriaal dat hij heeft gebruikt eenzijdig datgene haalt wat in zijn betoog past die moet maar andere feiten noemen die afwijkende conclusies rechtvaardigen. Ze zijn er niet. Niemand komt verder dan de toch wel wat armzalige conclusie van Hoebink, die hij bovendien niet bewijzen kan, dat hulp zou kunnen helpen als het maar op de juiste plaats en op het juiste moment werd aangewend. Dat zal wel. Onmiskenbaar hebben Moyo en Janssen feiten en argumenten aan hun zijde en komen de vier niet verder dan argumenten ad hominem.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Ik vind het al heel wat dat het proefschrift is aangenomen, aangezien de strekking nu niet bepaald overeenkomt met de, zeker in veel universiteiten bijna verplichtte, politiek correcte gewenste conclusie.
Dat zijn cijfers en zijn conclusie correct zijn valt helemaal niet te ontkennen. Vrijwel iedere vorm van grootschalige hulp heeft uiteindelijk nooit geleid tot een significante verbetering van omstandigheden. Er zijn wel successen geboekt, maar dat is vrijwel altijd op kleine schaal geweest, meestal met micro-kredieten, en daarvan is er nog geen uitslauitsel of die ook op langere termijn werken of dat het slechts een tijdelijke oplossing is geweest.
Maar als we alleen al voor Nederland eens gaan kijken naar de hoeveelheid geld die in de afgelopen 50 jaar is besteed aan ontwikkelingshulp en naar de resultaten die dat bedrag heeft opgeleverd dan is het woord ‘bedroevend’ nog te ruimhartig.
@Johan P
Twente blijft een cijferuniversiteit. Dat zal uiteindelijk het verschil wel gemaakt hebben. Aan de technische universiteiten is de sfeer altijd anders geweest. Niet per se door de afwezigheid van politieke correctheid, maar wel door de aanwezigheid van allerlei mensen die politiek-incorrect zijn. Dat maakt de ingebouwde tolerantie groter. Dat er overigens geregeld complete gekken tussen zitten, dat is de andere kant.
“Ontwikkelingshulp”impliceert iets , maar zelfs de ontvanger weet niet eens wat het er mee moet.De bedragen die er naar toe gaan treffen na afroming van 90 % reis , verblijf en ngo salarissen van wel drie ton per jaar, geen enkel doel , behalve het crooked besef bij de belastingbetaler dat hij/ zij / het in een ” rijk ” land vertoeft en dus moet bijdragen aan een koelkast in een plaggenhut om koning pils met zijn bloeddiamanten behangen ega zo af en toe te kunnen verwelkomen.Wat is de waarheid toch hard zonder liegen.