Het democratische gesprek
Wat de barse zaakwaarnemers van het multiculturalisme en de permanente immigratie als nastrevenswaardig maatschappelijk model – al zullen zij dat als een economische of ethische noodzakelijkheid beschrijven – niet begrijpen, is dat zolang zij in het zo genoemde maatschappelijk debat het heft en hun gelijk nog stevig in handen hebben, er in de immigratiekwestie geen enkele wending ten goede, hoe klein ook, zal plaatsvinden. Niet als het aan hen ligt tenminste. Zij hebben zich nu eenmaal te fanatiek, te lang en te onverzoenlijk gecommitteerd aan deze hachelijke zaak en hebben zich daarmee voor velen onmogelijk gemaakt als serieuze gesprekspartner. Migratiestromen veroorzaken zoals men intussen zou moeten weten of zich ook eerder had kunnen voorstellen, in de landen die ze tot nu toe hebben moeten verwerken, animositeit en een veelheid van andere ongemakken. Migratie vergroot, om het anders te zeggen, de conflictstof op aarde. Ze is immers ook een vorm van kunstmatige etnisch-culturele overrompeling van de bestaande orde van een land, volk of cultuur waarmee men omzichtig zou behoren om te springen. Maar de verdedigers van dit goed hebben een rozig beeld van de werkelijkheden die geschapen worden. De werkelijkheid waarin zij blijkbaar leven is een door hen gewenste werkelijkheid. Van hen valt, betrokken als zij zijn, dan ook geen open analyse of enige terughoudendheid te verwachten en om dezelfde reden is er bij hen amper sprake van een democratische houding in zoverre die nadrukkelijk de stem van de ander wil horen of open wil staan voor de ‘orde der dingen’ waar het tijdsverloop uiteraard deel van uitmaakt. De orde is de door hen gewenste orde en dat is een welomlijnde orde hoe open zij die ook verklaren.
Zij zullen dus datgene waaraan zij zo lang vastgehouden hebben, op de een of andere manier moeten loslaten. Niet eerder kan er wat ruimte komen om de zaak van de immigratie dieper en tegelijk eenvoudiger te doordenken en een verstandige politiek te ontwikkelen die recht doet aan de genegeerde legitieme belangen en de inmiddels al beschadigde leefomstandigheden van de oude bevolking. Al zal een dergelijke verstandige politiek mogelijk verder moeten gaan dan wat diezelfde bevolking zich nog kan voorstellen. Dat is immers de verbeelding die van de politiek geëist mag worden. De politiek behoort niet enkel als doorgeefluik van allerlei belangen te fungeren of als vertolker van de wil van het volk; het is juist de kern van democratische politiek dat elk deelbelang andere deelbelangen bij haar overwegingen betrekt en een breder inzicht ontwikkelt waarbinnen die belangen een plek hebben, niet vergetende dat elke politieke handeling opgeofferden met zich meetrekt. Politiek behoort panoramisch te zijn met een restrictie.
En pas wanneer men op deze punten een beetje met elkaar in het reine gekomen is, komt er misschien ook meer ruimte om het gesprek aan te gaan over en met de toegelaten vreemdelingen in de loop der tijd. Houdt men deze volgorde niet aan dan zal het zogenaamde debat een schimmengevecht blijven zoals het tot nu altijd is geweest en zal er voldoende aanleiding blijven voor allerlei vormen van onbehagen en broeierigheid met alle gevaren van dien al zal men moeten bedenken dat een immigratie van enige omvang tot in lengte van dagen de samenlevingen zal veranderen of aantasten waarin zij terechtkomt. Elk mens overigens verandert iets aan de omgeving waarin deze verzeild raakt.
Maar eerst en vooral zal men moeten inzien dat een debat geen panacee is voor het eigen gebrek aan denken. Het democratische gesprek vereist de hoogste inzet van alle betrokkenen en hier zei gezegd dat die inzet niet uitsluitend afhankelijk is van de hoogte of de soort van de genoten opleiding of het aantal gelezen boeken. Opleiding noch leesgraagte impliceren per definitie wijsheid. Misschien ook zouden we de gedachte eens kunnen opperen dat als alle betrokkenen maar intens leren omgaan met de rijk geschakeerde totaliteit van een kwestie, het democratische gesprek misschien een formaliteit zal blijken te zijn.