DE WERELD NU

Het Hof EVRM

EVRM

Wie de publicaties van de Engelse Lawlord Hoffman[1] legt naast een geschrift als De Jacht op Prometheus van Egbert Dommering, ziet snel dat de geschriften van de Law lord in wetenschappelijk niveau ruim boven de Nederlandse publicatie uitsteken.

Dommering, Hins, Lawson en Peters[2] zijn vier juristen met nog al uitgesproken opvattingen. Zij gelden alle vier als uitgesproken tegenstanders van Wilders en als voorstanders van een internationalisering van ons rechtssysteem. Dat zetten ze in hun gezamenlijk artikel omstandig uiteen maar men kan ze geen van vier als representatief beschouwen voor de juridische wetenschap in dit land. Dat zouden dan ook niet moeten pretenderen.

Wanneer een eminente Britse jurist met goede argumenten betoogt dat het Hof EVRM zijn doel voorbijschiet en met haar beslissingen in triviale aangelegenheden zich zelf en de uitvoerende macht in de lidstaten in de wielen rijdt, dan heeft zo iemand recht van spreken. Dan gaat het niet aan om politici die zich op zijn autoriteit beroepen af te serveren en de goegemeente hier wijs te maken dat het met hun ingezonden stuk om ‘de opinie van de wetenschap’ gaat. Die wetenschap vertegenwoordigen zij in elk geval niet.

Het stuk van Dommering c.s. en het gelijktijdig gepubliceerde artikel van de Utrechtse mensenrecht geleerde Jenny Goldschmidt gaan niet in op de argumenten van Hoffman en van veel andere goede juristen. Ik ga die hier niet herhalen. U kunt ze terug vinden in de hieronder aangehaalde literatuur. In het kort komt de kritiek van de tegenstanders hier op neer dat het Hof EVRM zich zou horen te beperken tot het handhaven van de mensenrechten waar die voor iedereen zichtbaar door overheden van de lidstaten worden geschonden.

Door zich bezig te houden met een overmaat van gevallen, die alleen door een bureaucratische bril als schendingen van de mensenrechten kunnen worden gezien, komen ze aan hun eigenlijke werk niet toe. Dat is, kort samen gevat, de kritiek van Hoffman. Het is niet zozeer dat het betere hier de vijand van het goede is, want het is helemaal niet beter, maar de echte schendingen van mensenrechten raken ondergesneeuwd onder een berg van trivialiteiten. En niet alleen houdt het Hof zich bezig houdt met onzinnige zaken, ook de kwaliteit van de uitspraken valt niet altijd mee. Het gebrekkige soort juridische redeneringen dat men in Straatsburg kan beluisteren wordt fraai geïllustreerd in het navolgende standpunt, dat overigens een minderheidsstandpunt was:

“I understand the reasoning behind the departure from the basic principles of a fair trial in the case of speed violations: namely, that such offences represent hundreds of thousands if not millions of cases, and that the State is unable to ensure that in each of this vast number of cases all the procedural guarantees have been complied with. I repeat: I understand this line of reasoning but I do not accept it. In my opinion, if there are so many breaches of a prohibition, it clearly means that something is wrong with the prohibition. It means that the prohibition does not reflect a pressing social need, given that so many people choose to breach it even under threat of a criminal prosecution. And if this is the case, maybe the time has come to review speed limits and set limits that would more correctly reflect peoples’ need. It is difficult for me to accept that hundreds of thousands of speeding motorists are wrong and only the government is right.”

Hoffman en zijn Nederlandse supporters zijn, anders dan Dommering c.s. suggereren, helemaal niet van mening dat we het zonder mensenrechten moeten doen, of zonder het Hof in Straatsburg. Inderdaad is het zaak dat landen als Griekenland vluchtelingen niet maltraiteren en dat zij, als ze dat wel doen, gecorrigeerd worden. Daarvoor dient het Hof in Straatsburg in werkelijkheid.

Het gaat alleen niet aan om van een lidstaat zo maar aan te nemen dat die zich ook in de toekomst niet aan de gemeenschappelijke regels zal houden. Zoals Hoffman terecht zegt, is het bewaren van de rechtsstaat een taak voor lidstaten zelf die daartoe als het goed is een evenwichtig en uitgebalanceerd staatsapparaat hebben. Het Hof EVRM heeft uitsluitend een functie bij het handhaven van een gemeenschappelijk Europees inzicht in aard en functie van de mensenrechten, wat een veel specifiekere opdracht is.

Terugkomend op de trivialiteiten: het is ondoelmatig om de Nederlandse overheid te dwingen om voor fiscale boetes het wetboek van strafvordering uit de kast te halen. Dat het Straatsburgse Hof dat meent te kunnen doen met een beroep op due proces of law is echt over de top. En zo zijn er veel voorbeelden van uitspraken van Straatsburg waarin geen normaal mens een beroep op de mensenrechtenverdragen gerechtvaardigd zou vinden.

Het is gevaarlijk om rechters buiten de kritiek te plaatsen. Zij zijn in dat opzicht niet anders dan gewone mensen. Kritiek houdt ze scherp. Als mevrouw Goldschmidt kritiek als een vorm van heiligschennis opvat, doet ze niet alleen de rechtsstaat maar ook het Hof in Straatsburg zelf te kort. De mensenrechten vormen samen met de democratie de kern van de humanistische ethiek. Hoogleraren mensenrechten gedragen zich vaak liever als hoge priesters van de humanistiek dan als rechtsgeleerden. Jenny Goldschmidt van het Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten in Utrecht is een case in point. Zij betoogde in de Volkskrant van 11/4/11 dat de trias politica inhoudt dat de rechter de wetgever mag houden aan de eigen normen en beginselen. Dat is misschien de opvatting van het Hof EVRM in Straatsburg of mogelijk van het Hof EG in Luxemburg, maar het was zeker niet de opvatting van Montesquieu. De bedoeling van Montesquieu[3] was dat de rechter de spreekbuis van de wetgever zou zijn, de ‘bouche de la loi’. De wetgever schept recht en de rechter past het toe.

Dat kan misschien anders komen te liggen als een wetgever zijn wetten niet meer maakt om recht te scheppen maar als een soort van gecamoufleerde bestuursmaatregel. Montesquieu kende dat soort wetten nog niet, maar tegenwoordig vormen zij het merendeel van de jaarlijkse productie van regeringen en parlementen. Zulk soort wetten hoort te worden behandeld als overheidsmaatregelen, wat ze naar de inhoud ook zijn. Voor zover die de burgers in hun rechten aantasten moeten rechters dat soort wetten kunnen toetsen.

Dat neemt niet weg dat het Parlement door de bevolking gekozen wordt om wetten te maken in samenwerking met de Kroon en dat het daarmee gelegitimeerd is om recht te scheppen. De rechter is er om dat recht te handhaven. Die centrale functie in de rechtsstaat komt in gevaar als de rechter zijn privé mening in plaats van de geformaliseerde opinie van de wetgever gaat stellen. Wat de rechtsstaat is, daar behoort geen misverstand over te bestaan. Dat is in ons geval Nederland en ook in het geval van de andere lidstaten het eigen land en niet de Europese Unie. Zeker niet de verzameling staten die tezamen het EVRM verdrag hebben gesloten. Een Europese federatie komt er misschien nog ooit maar daarop anticiperen bij zoiets belangrijks als de rechtsstaat en haar organen zou men zich niet horen te veroorloven.

Het belangrijkste blijft in deze kwestie deze vraag: als de rechter zelf de regels gaat maken wie controleert er dan nog of ze worden uitgevoerd? Een rechter die zowel het maken van nieuw recht als de controle op de rechtstoepassing aan zich trekt zal op beide terreinen niet goed meer functioneren en dat gaat dan ten koste van de rechtsstaat.

Goldschmidt merkt op dat Het EU verdrag en het Charter van de UN veel verder reiken dan het EVRM verdrag. Dat is zeker juist, maar een argument voor haar stelling is het niet. Zij heeft ook gelijk als ze zegt dat het Straatburger Hof wel eens ten voordele van de lidstaten beslist. Ook dat is geen argument tegen de stelling dat rechters recht horen te spreken en geen recht moeten veranderen naar eigen inzicht. Ze meent dat politici die zich tegen een dergelijke ontwikkeling verzetten daarmee de grondslagen van de democratische rechtsorde aantasten. Dat is een ongefundeerde en ook heel onwaarschijnlijke stelling. Het omgekeerde lijkt eerder het geval. De democratie is er onder meer om de belangen van minderheden in een samenleving te beschermen. Rechter en wetgever hebben daar beiden een functie in en de scheiding der machten beoogt tussen beide functies een evenwicht te creëren. Als de rechters te veel macht naar zich toe trekken wordt dit evenwicht verstoord. Terecht verzetten de andere functies in het staatsbestel zich daar dan tegen. Dat Stef Blok en Klaas Dijkhoff bezig zouden zijn geweest om de democratie en de mensenrechten te vernietigen, is daarom een loze beschuldiging.

We hebben Griekenland in de Europese gemeenschap opgenomen. Het kan zijn dat we de Balkanlanden er beter buiten hadden kunnen laten, maar ze zijn er nu eenmaal. We moeten er dus van uitgaan dat zij zich aan de binnen Europa geldende normen zullen houden. Wanneer het waar zou zijn, wat Goldschmidt beweert, dat als iemand in Griekse handen valt hij onderworpen wordt aan een onmenselijke behandeling, dan zou dat betekenen dat we Griekenland beslist niet in de EU moeten hebben en ook niet in de groep van landen die het EVRM verdrag ondertekend hebben en zeggen te eerbiedigen.


Noten

  1. Zie bijvoorbeeld de lezing The Universality of Human Rights, die op 19 maart 2009 gehouden werd voor de Judicial Studies Board http://www.judiciary.gov.uk/Resources/ JCO/Documents/Speeches/ Hoffman_2009_JSB_Annual_Lecture_Universality_of_Human_Rights.pdf en het voorwoord bij de publicatie van de Britse denktank Policy Exchange: Bringing Rights Back Home: making human rights compatible with parliamentary democracy in the UK.
  2. Volkskrant 11/4/11
  3. Montesquieu, De l’esprit des lois, XV, 3.

Dit essay verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

5 reacties

  1. Marcel schreef:

    Het hele recht is zo rot als een mispel hier in Europa. We hadden hier al een rechter die de Urgendazaak toewees. De uitspraak tegen Wilders. De zaak tegen mevrouw Sabatitsch in Oostenrijk (die mocht niet zeggen dat profeet Mohammed een pedofiel was), en zeer recent een Belgische rechter die de opvang van vluchtelingen in Duitsland onmenselijk is.

    Volgens onderzoek van Syp Wynia worden dergelijke uitspraken gedaan op aanwijzijn van een of ander EU orgaan waar ik nog nooit van gehoord had maar die toch behoorlijk veel invloed hebben. http://www.elsevier.nl/nederland/blog/2016/10/wie-weet-wat-intolerantie-is-wilders-rechters-gaan-het-begrippenbos-in-384829/

    De rechtsstaat is verleden tijd.

  2. Daan schreef:

    ‘Rechtswetenschap’? Als recht een wetenschap is, dan zijn koken en voetballen dat ook. Recht is de uitkomst van een belangenconflict. Net als een voetbaluitslag. Dat kun je wel wetenschappelijk gaan lopen benaderen, maar dan begeef je je al snel op een andere wetenschapsterrein, namelijk psychologie of speltheorie.

    Nee, recht is geen wetenschap. Daarom is uiterlijke schijn ook zo belangrijk in het recht. Want als je het waarheidsgehalte van een uitspraak niet wetenschappelijk kan toetsen, dan zal al snel belangrijk worden gevonden wie wat heeft gezegd. En dus noemen al die apies elkaar ‘confrere’, of ‘sir’ of ‘lawlord’, en wordt het heel belangrijk gevonden om een scheiding in je haar te doen, een brilletje op te zetten, een stropdas om te knopen en een hete aardappel in de keel te nemen.

    De ‘beste’ advocaten in Nederland zijn dan ook acteurs.

  3. carthago schreef:

    Bijna elke rechterlijke uitspraak gebaseerd op de nationale wetgeving biedt tegenwoordig (alom gebruikt) uiteindelijk een uitgang naar het evrm in straatsburg, en daarmee is de nationale wetgeving IN Principe al buitenspel gezet. In de westerse landen is de nationale wetgeving reeds lang op de principes van het evrm gebaseerd , het evrm heeft ze in feite overgenomen,maar bepaalt nu plotseling de regels en voorwaarden,typisch gevalletje feodale coup .

  4. kasdorp schreef:

    De EVRM dient om de rechtstelsels van al die diverse lidstaten op een lijn te krijgen. Als we de EU zouden splitsen in een noordelijk, een zuidelijk en een oostelijk deel, dan zouden ook geen Hof EVRM meer nodig hebben

  5. Cool Pete schreef:

    Mijn mening is, dat internationaal recht, in totaliteit zo algemeen gesteld is, dat men er alle kanten mee uit kan. En dat gebeurt dan ook, met alle belachelijke en kwalijke gevolgen
    van dien. Alleen al de rechts-zekerheid is ver te zoeken, laat staan de vaststaande
    betekenis.