Geschenken uit de hemel – 2 De geboorte van het Japanse imperialisme
Vandaag is het 71 jaar geleden dat Japan capituleerde na het afwerpen van twee atoombommen door Amerika. Wat was de ideologische wortel van het Japanse imperialisme? Waarom begon het eeuwenlang naar binnen gekeerde Japan aan bloedige veroveringsoorlogen die uiteindelijk eenzevende van het aardoppervlak onder het gezag van de keizer plaatsten?
In 2007 schreef de in 2012 overleden politicoloog en historicus John David Lewis een artikel in The Objectivist Standard “’Gifts from Heaven’: The Meaning of the American Victory over Japan, 1945”, waarin hij onder andere ingaat op de bovenstaande vragen. Het onderstaande is een samenvatting van een deel van dat artikel, met hier en daar wat aanvullingen van mij.
Voorgeschiedenis
Eeuwenlang was Japan afgesneden van de wereld. Alleen aan de Nederlanders werd toegestaan handel te drijven met het land, vanaf Dejima, een kunstmatig eilandje van nog geen anderhalve hectare in de haven van Nagasaki.
Het Japanse isolement werd in 1853 opengebroken door de Amerikaanse commandant Matthew Perry, die met een viertal stoomschepen naar Japan voer en eiste dat Japan zijn havens openstelde voor Amerikaanse koopvaardijschepen. De Japanse relatie met het Westen begon dus in feite met een staaltje Amerikaanse kanonneerbootdiplomatie. Japan had hier destijds geen verweer tegen, en sloot in 1854 een verdrag met Amerika. In 1855 werd de lange handelsrelatie met Nederland geformaliseerd door een handelsverdrag.
In die tijd werd Japan geregeerd door de shogun, representanten van de Japanse krijgsadel, die de feitelijke macht in handen hadden. De shogun sloten in het decennium dat volgde tevens verdragen met de Russen, de Fransen en de Britten, waardoor de handel met het Westen dramatisch toenam.
De toenemende westerse invloeden zat de Japanners echter niet lekker. Enerzijds was westerse technologie welkom, zodat Japan zelf een moderne marinemacht naar het voorbeeld van haar westerse tegenhangers kon opbouwen. Anderzijds wilden vele Japanners hun traditionele waarden, rituelen en feodale hiërarchieën bewaren en verzetten zich tegen het opdringen van westerse waarden en ideeën, met name individualisme.
In 1868 grepen dissidente samoerai de macht met als doel om westerse vooruitgang te combineren met traditionele oosterse waarden, de zgn. Meiji-restauratie. De shogun werden verdreven en de keizer in het centrum van de macht geplaatst.
Traditionele Japanse waarden geënt op Duits nationalisme
De keizer werd in 1870 per decreet tot levende god verklaard en zijn troon een heilig ambt. Voorheen had de keizer geen macht, hij was slechts een marionet van de krijgsadel, de shogun. Nu werd hij omgevormd tot het nominale hoofd van de natie, een goddelijk anker voor zijn militaire heersers en de levende belichaming van het Yamato-ras en de kokutai, het Japanse ‘Nationale Wezen’.
In de decennia die volgden creëerden de leiders van Japan een mythologie volgens welke Japan werd gesticht door goddelijk handelen en de keizerlijke troon sinds mensenheugenis werd bezet door rechtstreekse afstammelingen van de zonnegodin Amaterasu. De dominante religie in Japan, shinto, werd gebruikt om de politieke heerschappij van de keizer te legitimeren. Shinto-tempels werden genationaliseerd en er werden van hogerhand rituelen ingevoerd om de keizer te vereren. Stap voor stap raakte het volk ervan overtuigd dat er een heilige keizerlijke familielijn bestond en de keizer een door de zonnegodin achtergelaten specifieke ordening moest handhaven.
Zo werden de keizer, het volk en het land verenigd in de cultus van de heilige kokutai, het mystieke wezen van de Natie, vergelijkbaar met de Platonische Vorm van de Natie. Deze cultus werd door de overheid opgelegd aan het volk, o.a. d.m.v. ‘zedige instructie’ via het onderwijs, en ontwikkelde zich tot staatsshinto of nationaal-shintoïsme.
Deze mythologie werd door de Meiji-grondwet van 1889 in de wet gecodificeerd. De grondwet was geënt op Duits nationalisme. In de jaren 1870 en 1880 debatteerden de Japanners over wat voor grondwet zij wilden, en stuurden vertegenwoordigers naar het Westen om informatie over de verschillende grondwetten van westerse landen te vergaren.
Wat de Engelsen en Amerikanen te bieden hadden, kon hen niet bekoren. De noties van de rechten van het individu, een volksvertegenwoordiging en een regering wier legitimiteit afhankelijk was van instemming van het volk werden verworpen. Uiteindelijk kozen ze voor Pruisisch autoritarisme als voorbeeld voor hun eigen grondwet. De Meiji-grondwet bracht Duits nationalisme naar Japan, waar het werd vermengd met het traditionele, patriarchale Japanse maatschappijmodel en morele legitimiteit kreeg door het nationaal-shintoïsme.
Geen burgers maar onderdanen
Van individuele rechten kon geen sprake zijn en de macht van de overheid was onbegrensd. Japan kende geen burgers, alleen onderdanen die met lichaam en ziel waren onderworpen aan de keizer, de goddelijke belichaming van Japans nationale wezen, de kokutai. Als Japanse onderdaan was je volkomen loyaal aan de keizer met totale veronachtzaming van het eigen ik en het eigenbelang.
In 1890 vaardigde de keizer het Keizerlijk Decreet op het Onderwijs uit, met als doel belangstelling bij het volk voor westerse zaken tegen te gaan en veronachtzaming van Japans traditionele cultuur te voorkomen. Elk Japans kind werd onderworpen aan een indoctrinatieprogramma dat de nadruk legde op devote gehoorzaamheid aan de keizer, opoffering aan de natie, een krijgersethiek en militaire training.
Moraal was synoniem met verplichting aan de keizer en de ouders. Het uitbreiden van de heerschappij van de keizer naar nieuwe gebieden was eervol, een nederlaag stond gelijk aan eerverlies, een lot erger dan de dood. De keizer was de bron van en de standaard voor morele oordelen. Vechten voor de keizer was de droom van de jonge Japanner.
De fanatieksten onder hen maakten carrière bij de Japanse overheid en bepaalden de koers van het land. Wie het waagde vragen te stellen, kreeg te maken met de veiligheidsdiensten. Dankzij deze goed geoliede indoctrinatiemachine was Japan in staat om de Meiji-restauratie voortvarend aan te pakken.
De technologische achterstand op het Westen werd razendsnel ingelopen, het volk was trouw aan de keizer en het vaderland, en Japan was klaar om een dominante plaats in Azië op te eisen. De Japanners maakten zich gereed om een wereldrijk te veroveren, iets wat velen zagen als “hun lotsbestemming als superieur ras”, aldus John Dower in War without Mercy: Race and Power in the Pacific War.
Wordt vervolgd…
Lees hier deel 1: Atoombom op Japan
Goh, klinkt een beetje als Turkije nu met het Turks-nationalisme en de Erdoganverering via staatsmoskeeen, maar dat ligt vast aan mij.
Goed stuk, zo leer je nog eens wat 🙂
Deel 3 over het onschadelijk maken van het Shintoïsme?
Inzichtelijk stuk. Het maakt me benieuwd hoe Japan zich op dit moment manifesteert. Het lijkt me dat de jeugd zich ietwat vrij heeft gemaakt van de dwingende sociale controle en de gesloten traditie.