Homeopathie en statistiek
Alle alternatieve geneeswijzen worden door de gebruikers meestal op een grote hoop gegooid.
De gebruikers geloven in homeopathie en tegelijk ook in gebed genezen en magnetiseren. Daar is eigenlijk weinig reden voor, net zo min als de waarheid van de astrologie (als die waar zou zijn) het geloof in een kristallen bol zou legitimeren. Al die alternatieve geneeswijzen verschillen onderling evenveel als elk ervan verschilt van de reguliere geneeskunde. Het enige wat ze gemeen hebben is dat als er wetenschappelijke proeven mee genomen worden er nooit een resultaat blijkt.
Dat komt, zeggen de kwakzalvers, omdat het verkeerde soort onderzoeken worden gedaan. Ze moeten het de mensen vragen die baat gevonden hebben bij de methode, dan blijkt uit een wetenschappelijke ondervraging dat het werkt.
De bestrijders van kwakzalverij geven vier redenen waarom onschuldige preparaten zoals homeopathische onder sommige omstandigheden lijken te helpen:
80% van de aandoeningen geneest spontaan, dus ook na het innemen van een niet werkzaam homeopathisch middel; soms werkt alleen al de verwachting dat iets zal werken: het placebo effect; de extra zorg die homeopathische artsen geven in vergelijk met een drukke huisdokter; vaak worden naast of na reguliere geneesmiddelen en behandelingen ook homeopathische middelen genomen; het effect van het eerste wordt aan het tweede toegeschreven.
De homeopathische artsen die met de bestrijders in discussie gaan claimen met genoegen het placebo effect en de extra zorg als een pluspunt van hun therapie boven de reguliere geneeskunde. Tegelijk beweren ze vaak dat het placebo effect niet als argument tegen de homeopathie kan worden aangevoerd, omdat dit effect ook in de reguliere geneeskunst optreedt. Dat laatste is waar natuurlijk, even als extra zorg door een gewone arts zou helpen los van de effectiviteit van het gegeven medicijn of van de behandeling.
In wezen komen alle argumenten van zowel de genezers als de gebruikers van de alternatieve therapieën neer op een lange en vaak niet onterechte lijst met klachten over de reguliere geneeskunde.
Het kan niet worden ontkend dat de reguliere zorg in Nederland op veel punten tekort schiet, met name op het punt waar de medische consument het gevoeligste voor is, de nauwgezetheid in de behandeling en de persoonlijke aandacht voor de patiënt. Dat daarin een argument gevonden zou kunnen worden voor de werkzaamheid van homeopathie of willekeurig welke andere alternatieve therapie is een misvatting.
Maar wel zou kennelijk veel homeopathie en ook gevaarlijker kwakzalverij achterwege kunnen blijven als artsen beter deden waartoe ze tegenover hun patiënten op grond van hun beroepseed verplicht zijn: het geven van serieuze zorg naar het beste van hun kunnen, op de plaats en de tijd die niet door hun persoonlijke voorkeur, maar door de toestand van de patiënt.
Als artsen daarop reageren door te zeggen dat ze ook recht hebben op reguliere arbeidsuren en een normaal gezinsleven dan zouden ze misschien beter een ander beroep kunnen kiezen. Als zakenlui tachtig uur per week kunnen werken als het succes van hun bedrijf dat vraagt dan kan het belang van de patiënt hetzelfde vragen van een arts waar dat nodig is. Artsen hebben dan omgekeerd het recht om tegen de zorgorganisaties en verzekeringsmaatschappijen te zeggen dat ze niet willen worden lastig gevallen met administratieve besognes en bureaucratie. Als ze er zijn voor de patiënten, dan zijn ze er ook voor de patiënten en dan hoort het ziekenhuis er voor hen te zijn en niet omgekeerd.
Homeopathische artsen werken niet met statistiek en hun artsenopleiding omvat eerder het aanleren van vaardigheden dan het bedrijven van wetenschap. Ze weten daarom in meerderheid waarschijnlijk niet eens hoe een wetenschappelijke proef dient te worden opgezet.
Op de site Homeopathie en wetenschap vindt men ondermeer het volgende: een meta-analyse van gerandomiseerde onderzoeken, zorgvuldig geselecteerd op basis van de hoogste methodologische standaarden, liet een significant gunstig effect van homeopathische behandeling zien.
Kleijnen, Knipschild en Ter Riet, van de universiteit van Maastricht deden onderzoek naar de effectiviteit van homeopathie via een meta-analyse: ze onderzochten meerdere onderzoeken. Ze hadden verwacht dat de slecht opgezette onderzoeken gemiddeld een positief resultaat zouden hebben en de goed opgezette een negatief resultaat. Maar tot hun verrassing was het net andersom.
Als Kleijnen, Knipschild en Ter Riet meer inzicht in statistiek zouden hebben gehad waren ze minder verbaasd geweest. Of het nu goed of slecht opgezette onderzoeken zijn naar homeopathie, ze geven geen van alle een significant resultaat. Wel brengen de wetten van de statistiek mee dat het ene onderzoek voor de homeopaten een gunstiger uitslag geeft dan het andere. Welk van die onderzoeken, dat is een kwestie van willekeur. Dat kan dus net zo goed een goed opgezet als een slecht opgezet onderzoek zijn.
Eerder verschenen op het Blog van Toon Kasdorp
Gezien dat de natuurwetten dienen te herschreven worden om homeopathie te laten werken zou het iet wat beter zijn een kanttekening te zetten bij de methodieken gebruik in dit meta onderzoek. Of zet een paar aanhalingstekens om zorgvuldig om aan te geven dat de onderzoeken specifiek geselecteerd zijn als degeen die door voorstanders gecreerd zijn om te bewijzen dat homeopathie werkt.
Een van de duidelijkste indicatoren voor dit is that dit ‘onderzoek’ door Forschende Komplementärmedizin is gepubliceerd (ik zeg specifiek niet gereviewed). Dit blad staat er om bekend om alles klakkeloos aan te nemen als het alternative behandelingen in een goed daglicht kan laten staan.