De positie van Dijsselbloem
De positie van chef van de Eurogroep is slecht afgebakend. Heel verbazingwekkend is dat niet, want weinig van de topposities binnen de EU zijn op een logische manier gegroeid en gedefinieerd. Het hele spul is bij elkaar gerommeld, en als er bonje met de regeringsleiders ontstaat is dat het meest duidelijk. Maar zelfs binnen de ingewikkelde verhoudingen van de EU is de positie van de Eurogroepchef een bijzondere.
Formeel is er weinig aan de hand: de voorzitter van de Eurogroep zit de club van 17 ministers van Financiën voor, die tezamen waken over de monetaire politiek van de EUrozone. Sinds in 2010 de bailouts begonnen is de positie echter gegroeid, zowel in statuur als qua zwaarte. Desalniettemin is het geen populair baantje: van Juncker – Dijsselbloems voorganger – was al jaren bekend dat hij er graag vanaf wilde, en slechts door hardnekkig volhouden dat hij er mee stoppen ging, wist hij een opvolgingsprocedure in gang te zetten. Waaruit na de bekende mistige schijnbewegingen waarop de EU patent heeft dan Jeroen Dijsselbloem naar voren kwam.
En hier ontstond direct het eerste probleem. Juncker was de Eurogroep gaan voorzitten in een tijd dat hij zijn premierschap van Luxemburg combineerde met het ministerschap van Financiën van die staat. En als Luxemburgs premier had hij niet alleen zitting in de raad van regeringsleiders, maar was als langstzittend premier ook daarin een kracht van betekenis. Door als opvolger een eenvoudig minister van Financiën te nemen, werd de positie verzwakt. Desalniettemin, zo lang bailouts, euro en economische problemen van de EU belangrijke factoren zijn, zal de voorzitter van de Eurogroep een spin in het web zijn, die directe toegang heeft tot de raad van regeringsleiders.
Tijdens de Cyprus-bailout bleek hoe dat werkt: Dijsselbloem, Schäuble (Duits minister van Financiën) en de betrokken lidstaat onderhandelden het hele akkoord bij elkaar, terwijl de andere leden van de Eurogroep de tijd doodden tot het moment dat zij mochten instemmen met het bereikte resultaat. Duitsland onderhandelde met de getroffen lidstaat, en de Eurogroepvoorzitter had een bemiddelende rol. Omdat Dijsselbloem zelf geen regeringsleider is, verschoof de rol van Eurogroepvoorzitter subtiel naar een meer voorbereidende. Maar wel nog steeds eindverantwoordelijk.
De andere kant van Dijsselbloems positie is natuurlijk zijn verantwoordingsplicht naar de Tweede Kamer. Hij is immers ook Nederlands dienaar van de Kroon, en hield als zodanig over de afhandeling van de Cyprus-crisis een debat met de volksvertegenwoordiging. Heel bijzonder, aangezien zijn positie er nu juist niet een is, waarvan men bekend is met het verantwoorden van gevoerd beleid. Het Nederlands parlement mocht aldus de illusie hebben dat zij over het reilen en zeilen van de EU iets te zeggen heeft. Wat een bespottelijk idee is. Publicitair wellicht voordelig, met de groeiende euroscepsis, maar desondanks volkomen misplaatst.
Het enige dat het Nederlandse parlement kan doen, is de minister naar huis sturen, al dan niet in het gezelschap van zijn collega’s. Dan ontstaat er een constitutionele minicrisis op EU-niveau, die op termijn sowieso in aantocht is. De manier waarop daarmee in de toekomst zal worden omgegaan is vermoedelijk in de eerste plaats afhankelijk van de manier waarop Dijsselbloem thans zijn werk doet. Als men tevreden is, kan de positie worden losgekoppeld van zijn ministerschap. Als men van hem af wil, zal een demissionaire status hem zijn positie in Brussel kosten.
En met dit laatste wordt ook de moeilijke nieuwe verhouding van de Nederlandse premier met Dijsselbloem geïllustreerd. Door zijn positie als Eurogroepvoorzitter is Dijsselbloem een derde macht binnen het kabinet geworden. Van Rutte en zijn tegenhanger vicepremier Asscher zijn de posities duidelijk, maar de groei in statuur van Dijsselbloem kan op termijn tot complicaties leiden. In Nederland is de positie van minister van Financiën altijd al die van verstrekker van Salomonsoordelen, die de budgettaire gevechten tussen ministers moet zien te reguleren – wat overigens ook de reden is dat men tijdens de formatie voor Dijsselbloem koos, en niet voor de onderhandelingstechnisch veel zwakkere Plasterk.
Hoe dan ook, door zijn positie als voorzitter van de Eurogroep is de positie van Dijsselbloem fundamenteel veranderd. Tot nog toe lijken de staatkundige consequenties daarvan niet opvallend doorgedrongen in politiek Den Haag. Maar dat staat ook niet bekend staat als alert op dit punt. De automatische zelfgenoegzaamheid waarmee de Tweede Kamer het debat over de Cyprus-kwestie aanging was daar een pijnlijk voorbeeld van. Dat Dijsselbloem de Kamer ditmaal ter wille was, betekent niet dat hij dat onder alle omstandigheden in de toekomst ook zijn kàn.
Er zijn situaties denkbaar waarin hij bijvoorbeeld eerst Angela Merkel om toestemming moet vragen. Dijsselbloem is voldoende handig om hierop bedacht te zijn, aangezien het voor de Tweede Kamer een koude douche zal zijn zo te worden afgescheept. Maar wat niet is kan nog komen, zál in dit geval waarschijnlijk nog komen. Een interessant punt voor de oppositie.
Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.