De absolute waarheid
Er is in het ons bekende universum maar één keiharde waarheid: het absolute nulpunt, zoals gedefinieerd door de Britse natuurkundige Kelvin ( ± -273° Celsius). Bij 0 graden Kelvin beweegt er niets meer, alles staat stil.
De logische consequentie van bovenstaande constatering, is dat alle andere waarheden relatief zijn. Overdenkt u dit eens rustig.
Dit geldt in de historische en sociale wetenschappen in een nog veel sterkere mate. Waarheden bestaan eigenlijk niet, onze levensfilosifie is gebaseerd op een complex samenspel van aannames en schijnzekerheden. Een belangrijk element van de wijze waarop we de wereld beschouwen is ons talent ons af te sluiten voor onaangename feiten waarmee we worden geconfronteerd als deze niet passen in het paradigma waarmee we zijn grootgebracht. We gebruiken het woord ´menselijk´ om aan te geven dat we geen dieren zijn, terwijl tegelijkertijd zo goed als vaststaat dat we via een lange weg geëvolueerd zijn uit eencellige organismen die elkaar zonder enige morele overweging opslokken. We staan aan de top van de voedselketen, terwijl grote groepen mensen morele problemen hebben ontwikkeld met het eten van vlees. Onze beschaving is zover voortgeschreden, dat we niet langer willen weten dat we deel uitmaken van een natuur, die onbarmhartig is. Weinig mensen zijn tegenwoordig nog in staat vlees voor eigen gebruik te slachten. Niet alleen de noodzakelijke kennis ontbreekt vaak; we zouden het ook niet meer kunnen zonder van onszelf te walgen.
Op dezelfde wijze is ook een paradigma van de gelijkheid van culturen ons wereldbeeld binnen geslopen. Gelijkheid in de zin van gelijkwaardig. Daarom proberen wij andere culturen niet het gevoel te geven dat de onze superieur is. Maar ook gelijkwaardigheid is een relatief begrip. Juist door die gelijkwaardigheid te benadrukken, accentueren we de morele superioriteit van de westerse cultuur. Want geen enkele bestaande cultuur in de ons bekende wereld hecht zoveel belang aan wat moreel juist is, we hebben die moraliteit tot een absolute waarheid verheven. Dat gaat zo ver, dat we vinden dat het mensen met een van ons verschillende cultuur zo gemakkelijk mogelijk moet worden gemaakt als ze in onze maatschappij willen wortelen. In de woorden van raadsheer Tom Schalken:
Met name op het punt van “in het openbaar kwetsen” zal meer terughoudendheid moeten worden betracht. Dat heeft niks te maken met een revival van zedelijk paternalisme. Te veel abstinentie op allerlei fronten van overheidsoptreden, zoals bij softdrugs, leidde tot een grotere verloedering van het openbare domein. Ik ben dus niet bang voor terugkeer naar een preutse samenleving. Ook heeft dit een pragmatisch aspect. Mensen met een andere culturele achtergrond kunnen bij overschrijding van die grenzen makkelijk gaan denken dat alles mag.’
Kort gezegd, wij moeten meer rekening houden met anderen, dan met onszelf. Opdat hen onze verlichting deelachtig mag worden. Opmerkelijk is ook, dat hij daarbij pleit voor een sterkere overheid om onze moraliteit te versterken. Dat dit een innerlijke tegenstrijdigheid is, valt hem daarbij niet op.
Wetenschappers in de humaniora zijn zich er al langere tijd van bewust, dat theorieën die zaken verklaren vanuit een simpel perspectief, gedoemd zijn mankementen te vertonen bij consequente toepassing. In de extremen vertonen zich de meeste gebreken. Dat betekent dat er in de praktijk altijd zal moeten worden geschipperd met een theorie om hem werkend te krijgen, waarmee de theorie in feite is ontkracht. Ook in de maatschappij bestaan geen absolute waarheden. Nieuwe inzichten toevoegen is nuttig en functioneel, volledige nieuwe verklaringen van bekende feiten zijn kwetsbaar voor uitzonderingen die hen in de ogen van velen in diskrediet brengen. Waarmee we onvermijdelijk vervallen in een welles-nietes spelletje dat weinig zinvol is.
Absolute waarheden bestaan niet. Nieuwe inzichten die effect lijken te hebben worden te makkelijk verheven tot de nieuwe waarheid, met als pijnlijk gevolg dat we de neiging hebben ze tot in extremis te willen doorvoeren. De gevolgen daarvan zien we dagelijks om ons heen: de staatsschuld, die goed zou zijn voor de economie, de multiculturele samenleving, die zich heeft ontwikkelt tot een dictaat van nieuwkomers die tot in de uiterste consequenties moeten worden beschermd tegen kwetsing van hun culturele identiteit, de gedachte dat de overheid de ware vijand is, terwijl het vooral de uitvoerenden in dienst van die overheid zijn die onze vrijheid belemmeren, in naam van pogingen ons absolute bescherming te bieden tegen de gevaren van alledag.
Het gezond verstand is een ondergewaardeerde kwaliteit, juist omdat dit een houding van geven en nemen impliceert. Terwijl juist het streven naar absolute resultaten gevaarlijk is. Niet alleen omdat het een zinloze exercitie is, maar ook omdat het de kwaliteit van leven in het algemeen aantast.