Fatalisme
Zojuist zag ik dat De Telegraaf een stuk publiceerde dat, dat er een grote aanslag aankomt. De AIVD zegt het zelf.
De Telegraaf giet zoets in voor westerlingen begrijpeljke taal:
De onderling wedijverende terreurorganisaties Islamitische Staat en Al-Qaeda willen allebei binnen kort tijd een grootschalige, spectaculaire aanslag uitvoeren in Europa en Amerika, om daarmee te bewijzen dat zij het leiderschap hebben over de wereldwijde jihadistische beweging.
Concurrentie, dàt snappen we. De onderlinge wedijver de beste de eerst ede gevaarlijkste te willen zijn. Al lijken we die drang (behalve in sporten, waarin je curieus genoeg maar heel weinig mohammedanen ziet) grotendeels te hebben afgelegd – het begrip staat ons na.
Natuurlijk doet de AIVD er alles aan om zo’n aanslag te voorkomen. Binnen de grenzen van de vigerende wetgeving dan, want anders worden er politieke partijen in het parlement ontzettend boos. Zodat het weinig zin heeft ons er over op te winden, lijken veel mensen daardoor te denken. Je hebt meer kans in een regenbuitje terecht te komen, en morgen schijnt de zon weer. Voor wie geen slachtoffer wordt – dat is dan de andere kant. Heel betreurenswaardig voor de familie, en natuurlijk voor het slachtoffer zelf, maar zo is de wereld nu eenmaal.
Dit fatalisme is eigenlijk vreemd, en lijkt er onbewust van uit te gaan dat als het maar weinig regent, het altijd aanstelleritis is om altijd een paraplu bij je te hebben.
Dat de AIVD haar stinkende best doet wordt als vanzelfsprekend ervaren, en dat de middelen die de wet haar verschaft voldoende zijn eveneens. Nu wil het probleem dat de middelen die de wet aan de AIVD verschaft, vrij specifiek zijn gericht op het voorkomen van ongemak aan degenen die er over beslissen. Ook hun morele ongemak valt daar wat mij betreft onder.
Zo is men in Israël al heel lang handig geworden in iets wat ethnic profiling wordt genoemd. Gerichte controle dor risicogroepen ook in het openbaar scherper in de gaten te houden dan halfdementerende oma’tjes. Mag niet in Nederland! Toen een aantal jaren geleden Schiphol een paar miljoen uitgaf voor de aanschaf van doorkijkapparatuur, die het eenvoudiger maakte te zien of iemand ongewenste apparatuur al bommen en granaten op zijn lichaam droeg, werden daar na protesten prompt alle moslimvrouwen van uitgezonderd. Die – al weet ik niet zeker of ik dat zomaar zeggen mag zonder keihard bewijs van zestien kantjes A4 – toch een voor de hand liggende doelgroep waren voor deze veiligheidsmaatregel. Maar verder geen uitzonderingen, stel je voor.
Nu gaat het me niet om het probleem van oude oma’tjes die niet door een scanner zouden willen. Het gaat mij om de mentaliteit alles voor goed te willen houden, terwijl iedereen zou moeten beseffen dat dat niet het geval is. Mijn fatalisme lijkt het ultieme beleidsdoel te zijn geworden. stuitend, want daarmee winnen we de oorlog niet. En die blindgangers die weigeren te erkennen dat we in oorlog zijn, kan ik alleen maar toewensen dat ze vooraan mogen staan als er kogels, bommen en granaten worden rondgestrooid. Niet uit rancune, maar uit een gevoel van rechtvaardigheid dat iemand krijgt waarvoor hij of zij zo duidelijk ruimte heeft gecreëerd.
Als Nederlanders weten we dat na een dijkbreuk eerst de dijk moet worden gedicht en daarna vanaf het putje het water eruit moet worden gepompt.
Met moslims, want de terroristen zwemmen in dat water zoals bleek in Molenbeek, is dat niet anders.
Je weet nooit wanneer het Sudden jihad Syndrome zal toeslaan, maar zeker is dat ook al zijn het jaren lang goede buren, du moment de jihadisten op de stoep staan, ze zich zullen realiseren wat er in de koran staat, en zullen de jihadisten steunen om niet als afvallige de kop te worden afgehakt.
Hoe simpel kan het zijn om met eenvoudige maatregelen de veiligheid enorm te vergroten, push-back politiek en deelnemer aan de jihad nooit meer terug, ongeacht je paspoort.
Immers ze nemen deel aan oorlogsmisdaden, aan een misdadige organisatie.
No islam, no problems.
We moeten vechten tegen fatalisme !