Het Kamervoorzitterschap
Vandaag is de dag dat de Tweede Kamer een nieuwe voorzitter kiest. Spannend. Vier kandidaten, vier mogelijkheden om prijs te schieten.
Nu is prijsschieten op mensen die zich kandidaat stellen voor een openbaar ambt onvriendelijk en bovendien onheus. Wat niet wegneemt is dat er na alle commotie rond dat voorzitterschap (die nooit stopte nadat Van Miltenburg door voortdurend geklungel vanaf haar verkkiezing duidelijk maakte ergerlijk ongeschikt te zijn) nu eindelijk spijkers met koppen zullen worden geslagen. Want het is tijd voor rust rond dat voorzitterschap, aangezien het bij uitnemendheid een functie is die het best kan worden uitgeoefend vanuit de coulissen. Een Kamervoorzitter is het meest efficiënt als mens met een hoog profiel dat nauwelijks op valt. Dienend, om maar eens een antiek woord te gebruiken.
De stemprocedure is ietwat curieus. De eerste twee ronden zijn losse stemmingen, waarna pas bij de vierde ronde enige selectie kan plaatsvinden (impliciet lijkt er te worden uitgegaan van kandidaten die zich terug zullen trekken). Een beslissende vierde ronde zou gaan tussen de twee sterkste kandidaten. Alle stemmingen zijn geheim, maar de rekenkundig is vanzelfsprekend mogelijk te weten wie niet volledig door de eigen gezindte wordt gesteund.
Dienend is een woord dat het CDA het best bevallen zou, dat maakt Madeleine van Toorenburg een heel geschikte kandidaat. Wat tegen haar spreekt, is dat zij geen lid is van het Kamerpresidium, en om die reden als enige van de vier kandidaten geen directe ervaring heeft met et voorzitten van de Kamer, en de specifieke ins en outs van reglement en functie. Om die reden sla ik haar kansen niet al te hoog aan.
De kansen van Khadija Arib (PvdA) zijn al op voorhand gereduceerd door de politieke last die ze met zich mee torst. Niet alleen is door de VVD al aangegeven dat men Ton Elias alleen kandideerde omdat men mevrouw Khadija Arib echt totaal niet ziet zitten, maar er zijn ook objectieve bezwaren, die eerder door Elsevier naar voren werden gebracht. Dat het gerucht gaat dat Samsom Arib steunt vooral wordt ingegeven door de wens om Geert Wilders te pesten, maakt haar kandidatuur evenmin sterker. Van de drie kandidaten met ervaring zijn haar kansen wellicht het laagst aan te slaan, niet in het minst doordat een voorzitterschap voor Khadija Arib door veel Kamerleden – ook vanuit haar eigen partij – als een horrorscenario wordt gezien.
De kansen van Martin Bosma (PVV) zijn de reden van veel speculatie. Onder normale omstandigheden had hij naar mijn idee de minste kansen gehad vanwege zijn politieke afkomst, maar aangezien de Kamer graag rust wil hebben aan het voorzittersfront, is de keus voor deze ervaren rot een goed alternatief in een veld dat verder vooral matige kandidaten kent. Dat er vanuit onverdachte hoek voor hem wordt gepleit is niet noodzakelijk een extra voordeel. Bovendien moet Bosma nog maar zien of hij na de komende verkiezingen mag blijven als voorzitter. Het is niet ondenkbaar dat het Kamervoorzitterschap dan zou worden meegenomen in een deal tussen mogelijke regeringspartijen – als de coalitie erg voor de hand liggend zou zijn, aangezien de verkiezing heel kort na elke verkiezingen plaatsvindt.
Ton Elias(VVD) werd het in 2012 al niet, en zou naar zeggen van Halbe Zijlstra ook ditmaal niet zijn gekandideerd als de PvdA een voor de VVD acceptabele kandidaat had ingebracht. Dit was een mes in de ruggen van zowel Elias als Arib – en dan met één stoot. Zijlstra zal ook wel nooit Kamervoorzitter worden.
Wie het wordt? Dat is koffiedik kijken, al zal heel veel afhangen van de manier waarop het doorsnee Kamerlid tegen de kandidaten aankijkt. En tegen de manier waarop de functie moet worden ingevuld. Politiek zijn Arib en Elias mogelijk in het voordeel, en in die zin is Bosma slechts een outsider, tenzij hij veel steun krijgt van gemiddelde Kamerleden (de stemming is immers geheim). De enige persoonlijke observatie die ik hier aan og wil toevoegen, is dat naar mijn idee Bosma zich niet zou hebben gekandideerd als hij niet dacht redelijke steun te zullen hebben. Aan de andere kant: het is nu of nooit. Van Toorenburg heeft de minst goede papieren, maar zou kunnen worden beschouwd als een outsider die fris en onbelast de functie zou kunnen oppakken.
Het plenaire debat over de voorzittersverkiezing begint om 13.45 uur. Wanneer de stemmingen beginnen is niet geheel duidelijk, maar aangezien het een doorlopende voorstelling is die dezelfde middg (om 19.00 uur staat een volgende onderwerp op de agenda, en men wil vast nog eerst iets eten) moet worden afgesloten, is het een compleet dagje voor de liefhebber.
Een eerdere, meer politieke analyse vindt U hier.
De tijd die het voorzitterschap Martin Bosma kost, gaat ten koste van zijn werk voor de PVV. Wellicht dat hij daarom toch gekozen wordt: om de PVV zelf te verzwakken.