Eigen richting
Bij de rechtbank in Den Bosch heeft zich een paar jaar geleden een affaire afgespeeld waaraan naar mijn mening te weinig aandacht aan is besteed, als heeft het begin ervan wel ruim aandacht gekregen in de media.
Roel Krijtenburg, de persofficier van justitie uit Den Bosch, deelde mee dat men 2,5 jaar celstraf had geëist tegen iemand bij wie was ingebroken en die een van de twee inbrekers had betrapt en gearresteerd. De andere inbreker was met de buit verdwenen. Het slachtoffer had de inbreker anderhalf uur vast gehouden en hem in die periode geslagen en met een heet strijkijzer bedreigd, volgens de officier, voor dat hij de politie belde.
Vooral dat bedreigen met een strijkijzer deugt natuurlijk niet en daarvoor had de betrokkene best een flinke douw kunnen krijgen als het bewezen was, maar geen twee en een half jaar. Volgens de mededeling van de officier had het slachtoffer geprobeerd om zijn gestolen mobiele telefoon en de 2500 euro terug te krijgen, waarmee de andere inbreker verdwenen was. Van de bedreiging met dat strijkijzer is hij later vrijgesproken. Maar hij had ten tijde van de terechtzitting intussen wel al 99 dagen in voorarrest gezeten.
Op bedreiging en lichte mishandeling staat twee jaar, maar dat zijn maximum straffen en de richtlijnen komen een heel stuk lager uit. Hoe de officier in dit geval aan twee en een half jaar kwam is op het eerste gezicht een raadsel. Uit het vonnis zou je kunnen afleiden dat niet alleen bedreiging en mishandeling maar ook gijzeling ten laste was gelegd. Die ‘gijzeling’ heeft anderhalf uur geduurd en er kwam een einde aan doordat de gijzelnemer zelf de politie belde. De inbreker had op dat moment nog niet terecht gestaan voor zijn inbraak en hij heeft maar twee dagen in voorarrest gezeten.
De officier vond dus kennelijk diefstal met braak heel wat minder erg dan de eigen richting van het slachtoffer. Misschien vond hij relevant dat dit slachtoffer een strafblad had, maar dat had in casu geen rol horen te spelen. Een voorarrest van drie en een halve maand en een eis van twee en een half jaar lijken mij in zo’n geval absurd. Niet een beetje, maar erg overdreven.
Wie bij een café ruzie iemand slaat en bedreigt wordt meestal niet vervolgd tenzij de mishandeling ernstige gevolgen heeft gehad en daar is in dit geval niets van gebleken. Wordt iemand voor lichte mishandeling en bedreiging wel vervolgd dan krijgt de betrokkene zelden meer dan een taakstraf, ook al is het niet de eerste keer dat hij bij een ruzie betrokken is.
Het lijkt erop dat de buitenproportionele eis en het wel erg lange voorarrest alleen verklaard kunnen worden tegen de achtergrond van de vrees voor eigen richting die de justitie in dit land als een groot gevaar ziet. Als gevolg van het falen van opsporing en vervolging hebben steeds meer door misdaad getroffen personen het gevoel dat ze zich zelf moeten beschermen omdat de overheid het niet doet. Dat geldt vooral als iemand zijn gestolen spullen terug wil zien, want dat gebeurt in Nederland maar heel zelden. Eigen richting is als zodanig niet strafbaar in het Nederlandse recht, maar bedreiging en mishandeling zijn dat wel. Minister Modderman heeft bewust eigen richting uit het wetboek van strafrecht gehaald en zelfs even overwogen of het een straf verlichtende omstandigheid hoorde te zijn. Maar daar heeft hij vervolgens weer van af gezien. De wetgever meende per saldo dat men bij gevallen van eigen richting moest volstaan het bestraffen van de in het kader van de eigen richting bewezen verklaarde strafbare feiten, in casu dus lichte mishandeling en bedreiging.
De juiste reactie van de overheid op het toenemen van het aantal gevallen van eigen richting zou zijn om de wet, de politie en de justitie zo te reorganiseren dat het percentage met succes vervolgde misdrijven hier gelijk zou worden aan dat van de landen om ons heen.
Op zich is mishandeling en bedreiging in het kader van een verdediging tegen misdaad in de ogen van ieder redelijk mens minder strafbaar dan een niet geprovoceerde mishandeling. Een bedreiging om je eigen spullen terug te krijgen is minder ernstig dan een die je gebruikt om je andermans geld en goed toe te eigenen.
De kans leek me ten tijde van de eis al vrij groot dat de rechtbank het slachtoffer ging veroordelen voor iets meer dan drie maanden, wat dan in verhouding tot de eis een lichte straf zou lijken te zijn, maar voor de ten laste gelegde feiten ongehoord zwaar. Wat men in feite wilde voorkomen was waarschijnlijk dat de man een schadevergoedingsactie zou beginnen wegens het veel te lange voorarrest. De rechtbank ‘s-Hertogenbosch heeft deze 27-jarige Bosschenaar veroordeeld tot 210 dagen (zeven maanden) celstraf waarvan 111 dagen (drie en een halve maand) voorwaardelijk en een werkstraf van drie weken voor gijzeling en mishandeling van een man die zijn woning binnendrong. Het verzoek om schadevergoeding dat de inbreker had gedaan wees de rechtbank af. Het onvoorwaardelijke deel van de celstraf was precies het aantal dagen dat het slachtoffer in voorarrest had gezeten. Overigens moet in aanmerking worden genomen dat de raadsman van verdachte verzocht had om een straf gelijk aan het voorarrest. Je zult zo ’n raadsman maar hebben.
Uit het vonnis bleek dat de rechtbank de anderhalf uur die het slachtoffer heeft gebruikt om zijn gestolen spullen terug te krijgen voor hij de politie waarschuwde inderdaad als gijzeling heeft gekwalificeerd. Dat is een misdrijf waar een strafbedreiging van vijftien jaar op staat. Gijzeling is het wanneer roofovervallers een willekeurige voorbijganger vastpakken en meenemen om te voorkomen dat de politie op ze schieten gaat. Gijzeling is niet wanneer iemand even wacht – omdat hij zijn spullen terug wil hebben- voor hij de politie waarschuwt dat hij een inbreker heeft gepakt.
De officier met zijn eis van twee en een half jaar en zijn 99 dagen voorarrest en de rechtbank met zijn onvoorwaardelijke straf van 99 dagen hadden in hoger beroep gecorrigeerd dienen te worden op basis van de feiten zoals die in het vonnis zijn terecht gekomen. Opgemerkt moet overigens worden dat het slachtoffer dat hier terecht stond een betere raadsman had horen te hebben dan hij gekregen heeft. Diens cliënt is veroordeeld conform zijn verzoek en in appel is gaan is dan lastig.
Voor het vonnis zie ECLI:NL:RBSHE:2012:BY7155
————————————————————————————-
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Uit de uitspraak concludeer ik de grote angst bij de wetgever en uitvoerders,een feodale kramp door een angstpsychose.