DE WERELD NU

​Buitenlandse deontologie infiltreert onze Nederlandse ethiek

deontology

‘De Gouden Regel’ is het leitmotiv van het handelen in de christelijke wereld. De reikwijdte van ons ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet’, verschilt – of beter verschilde – nogal van die in de ons omringende landen.​ In onze buurlanden prevaleert de deontologie.

Deontologie in dit verband wil zeggen dat de intentie en iedere fase van een handeling ‘juist’ moet zijn. In die redenering mag men een terrorist die een verstopbom heeft geplaatst die binnen een uur duizenden mensen zal treffen niet een beetje martelen om hem die verstopplek te ontfutselen. Men mag ook niet op eigen houtje een dictator uit de weg ruimen, om het leven van velen te sparen. Wordt de soep van dit moreel absolutisme zo heet gedronken als ze wordt opgediend? Soms niet, want veel katholieken hebben als het ware stiekem een tegeltje aan de muur met de tekst ‘Wat niet weet, wat niet deert’. Want in hun hart weten ze net als Nederlanders wel beter: ‘de kost gaat voor de baat uit’ en daden staan niet los van elkaar, maar zijn contextueel.​

Ook de Merkeliaanse passie voor de immigratie van Christenvijandige immigranten, en de annexe pressie op onwillige buurlanden om daar aan mee te doen is gebaseerd op voor ons onbegrijpelijke deontologie: nl. of men ‘goed’ handelt jegens die immigranten. Maar voor ons Nederlanders is de reikwijdte van ons ethische denken en handelen veel ruimer: wat zullen de consequenties voor die mensen zijn op lange termijn, en wat is de collateral damage voor ons Europeanen en onze manier van leven? En is het wel moreel juist om een braindrain uit ontwikkelingslanden te faciliteren?​

Dat deontologisch denken zit ook verstopt in het juridische begrip ‘goede trouw’ dat sinds de zestiger jaren ons rechtsdenken heeft geïnfiltreerd. Op college kregen we indertijd een casus over een buurman die door domheid zijn nieuwe garage in een strook van tien centimeter op het erf van de buren had gebouwd. Nederland en Frankrijk hadden beiden dezelfde Code Civil tekst, maar de vonnissen waren elkaars tegendeel. De Franse rechter oordeelde dat het litigieuze stuk garage moest worden afgebroken wegens schending van het eigendomsrecht. De Nederlandse rechter introduceerde het Duitse begrip ‘goede trouw’, en de gedupeerde buurman werd verplicht het betreffende stukje tuin te verkopen aan de domme buurman. Met dit soort deontologische redeneringen wordt ons recht drijfzand en is het geen wonder dat het aantal rechtszaken een continue stijgende lijn vormt en dat de ISDS tribunalen van CETA en TTIP enge Trojaanse paarden zijn, die op langere termijn onze wetboeken waardeloos maken en de burger rechteloos.​

Zelfs in ons Strafrecht blijkt de deontologische infiltratie: (te)hardhandig zelfverdediging is een schulduitsluitingsgrond en dus niet strafbaar, en zoals de vorige minister-president Rutte terecht opmerkte “een bedrijfsrisico” voor een crimineel; het blijkt evenwel telkens dat het O.M. sterk besmet is met deontologie en partij probeert te trekken voor door noodweer(exces) gewonde of gedode criminelen zoals b.v. in de casus Deurne/ Eindhoven.​

Ook de vaak opgedrongen participatie van ons land bij militair ingrijpen door EU en Navo-partners in de Mena-regio is gebaseerd op voor ons foute buitenlandse deontologie. Er valt uiteraard best wat voor te zeggen om middels een invasie een bevolking te willen bevrijden van een wrede despoot zoals b.v. op 6 juni 1944. Anders dan toen staat tegenwoordig in de met het woord ‘vredesmissie’ omgekatte invasie vooral het eigen deugen in het hier en nu voorop en blijken de consequenties zoals het imploderen van die staat, noch de daaropvolgende stroom vluchtelingen er telkens niet toe te doen, want gevolgen maken – anders dan goede bedoelingen – geen deel uit van het deontologisch denken. En zo gaan wij telkens weer op instigatie van onze zogenaamde bondgenoten in zee met nieuwe heersers die geen haar beter zijn, en soms zelfs nefaster dan de verdreven voorgangers, terwijl de gewone burgers om wie het in het Nederlandse denken allemaal te doen was, er alleen maar op achteruitgaan.​

Ook bij Nederlanders is het deontologische ‘deugen’ in opmars. Men meent b.v. te deugen als men geld geeft aan goede doelen zoals Amnesty, omdat die zich inspannen voor mensenrechten e.d. Citaat van de Belgische A.I. site: “Ik neem pen en papier, deel mijn verontwaardiging mee aan de betrokken overheid en eis dat die overheid er iets aan doet; fantastisch toch?” Maar de essentie voor ons is i.c. natuurlijk niet de inspanning, doch de behaalde resultaten, zoals in de teleologische ethiek. Zou er een relatie zijn met de toenemende feminisering? Vrouwen zijn immers vaak meer van de details, en mannen van de grote lijnen.

Zelfs sommige EU-federalisten hebben in de gaten dat de EU is blijven steken in deontologie en ondanks de toenemende kritiek wel steeds doorgroeit in diepte en breedte, maar “fails to deliver”. Althans dat de EU wel crises veroorzaakt, maar geen positieve zaken oplevert waar de burger behoefte aan heeft.

En zo zijn we beland bij de deontologische EU-doctrine: als federalistische idealen deugen, als wetgeving goed bedoeld is, dan zijn voor deontologen mensen die klagen omdat ze gedupeerd worden door de EU of mensen die überhaupt die idealen niet delen, moreel fout.

En dan is de gedachtenpolitie niet ver weg.


Dit artikel verscheen eerder op Polderland

1 reactie

  1. Bob Fleumer schreef:

    Veel mensen weten blijkbaar niet dat die “Gouden Regel” uit China afkomstig is, Lao Tze een wijsgeer die 500 jaar BC leefde zei het al in een positievere manier. “Behandel anderen zoals ge zelf behandeld wil worden” waarvan akte het staat in Lao Tze’s boek Tao the King op internet overal te bestellen.