Zeeimperia – 4 en slot – de koloniale imperia
De 19e eeuw zag de ontwikkeling van de Europese zeeimperia van een netwerk van steunpunten tot volwaardige koloniale bezittingen als gevolg van koloniale veroveringsoorlogen, vooral in Afrika.
Aan het begin van die snelle expansie in de 19e eeuw bezaten de Europese mogendheden slechts een paar smalle kuststrips langs de Afrikaanse kust, met uitzondering van Zuidelijk Afrika, dat door Nederlandse kolonisten grotendeels verlaten werd aangetroffen, zodat het rijp was voor uitgebreide kolonisatie.
*Noot: in 1823 (kaartdatum) verklaarden de Zuid-Amerikaanse staten zich onafhankelijk van Spanje.
Als we de kaart van Afrika circa 100 jaar later bekijken is er nogal wat veranderd. Onder andere waren de Nederlanders verdwenen (bezittingen verkocht), en de Spaanse bezittingen bleven dicht bij huis, en werden meer behandeld als uitbreiding van het moederland (vooral Spaans Marokko) dan als kolonie pur sang.
Het ultieme zeeimperium was vanzelfsprekend het Britse, het rijk waar volgens het spreekwoordelijk geworden gezegde de zon nooit onderging. Vandaag de dag is dat teruggebracht tot de essentie van hoe het begon: een serie onbetekenende eilandjes en steunpunten door de gehele wereld heen. Vaak met als tragiek dat niemand er nog heel veel belangstelling voor heeft (zie als voorbeelden St. Helena, Pitcairn), behalve om redenen van prestige (Gibraltar, Falklands).
De kleine steunpunten langs vreemde kusten die in de 16e-18e eeuw waren verworven, werden dankzij de Europese militaire superioriteit in de 19e eeuw uitgebouwd tot enorme imperia – waarvan trouwens maar weinig vooraf werd bedacht wat men er eigenlijk mee wilde. Dat wordt nog het mooist geïllustreerd door de Italiaanse en Duitse koloniën, welke landen kregen wat nog overschoot, en dus de minst begeerlijke terreinen. India (plus Pakistan en Bangladesh) werd via een uitgekiende verdeel en heers tactiek vanaf 1857 volledig onder Brits gezag gebracht.
Het kolonialisme was ook een uiting van de overmacht die we er in gedemonstreerd zien. Aangezien China te groot, te homogeen en te volkrijk was, volstonden de Europese staten met dominantie middels het bezit van grote havens die werden gebruikt als handelsposten.
Maar waren dit nog werkelijk zeeimperia? Ik denk dat je ze zo niet zou moeten noemen. Door het aaneensluiten van enorme gebieden waren het weliswaar overzeese gewesten, maar heel afhankelijk van suprematie ter zee waren ze niet meer. Fraai voorbeeld: de Belgische Congo lag maar voor een heel beperkt deel aan zee, en de omvang van de Belgische vloot is ook nooit enorm groot geweest. Kolonialisme gaat een stap verder dan het opbouwen van een zeeimperium, en kun je eigenlijk het best beschouwen als een verdere stap in een bepaald proces. Een belangrijk kenmerk van een zeeimperium is juist dat men te weinig kracht bezit om ook het achterland in bezit te nemen, en zich daarom beperkt tot eilanden en eenvoudig verdedigbare steunpunten langs een kust. Op het moment dat een zeeimperium dusdanig in kracht toeneemt dat het in staat is (en belangstelling krijgt) ook het achterland te veroveren zal het onvermijdelijk van karakter veranderen. Dat ging in feite zo met de Spaanse verovering van Zuid en Midden-Amerika, en de Europese verovering van Afrika volgde eenzelfde patroon.
Een zeeimperium is daarom een tussenfase bij de overgang van dominantie naar totale verovering. Al kwam in sommige gevallen die verovering nooit tot stand. En als we alle lijntjes doortrekken zou je kunnen beweren dat de restanten van het huidige Britse imperium opnieuw een zeeimperium geworden zijn, met een keur van op zich onbetekenende steunpunten langs allerhande handelsroutes.
Hannibal gaat hiermee volgende week nog iets doen om een ontwikkeling in de moderne Amerikaanse politiek te duiden.
Eerdere delen van deze serie vindt u hier:
1) http://verenoflood.nu/ongelukkige-historische-gelijkenissen/
2) http://verenoflood.nu/zee-imperia-2/
3) http://verenoflood.nu/zeeimperia-3-moderne-geschiedenis/